Economie M8 Flashcards
1
Q
trendmatige groei;
A
- arbeidsaanbod
- ingezette hoeveelheid kapitaal
- factorproductiviteid
2
Q
outputgap
A
economische groei - trendmatige groei
3
Q
consumentenvertrouwen
A
- 2 vragen over stand van economie
- 3 vragen over bereidheid om iets te kopen
4
Q
producentenvertrouwen
A
- bedrijvigheid
- orders
- voorraden
5
Q
totale werkloosheid
A
structuele + conjuctuele werkloosheid
6
Q
structuele werkloosheid
A
outputgap is 0
7
Q
3 mogelijkheid om economische conjuctuur in te dempen
A
- anticyclisch begrotingsbeleid
- versterken macro economische structuur
- automatische stabilisatoren
8
Q
versterking van internationale concurrentiepositie
A
- loonmatiging
- inversteren in arbeidsproductiviteit
9
Q
automatische stabilisatoren
A
- sociale uitkeringen
- progressieve belastingen
10
Q
NCB moet op 5 dingen letten
A
- monetaire infrastructuur
- chartaal geld
- aanbieders van financiele bedrijven
- despsitogarantiestelsel
- pensioenfondsen
11
Q
verschil enkelvoudig mandaat en duaal mandaat
A
enkelvoudig ECB alleen op inflatie letten, meervoudig moet ECB op inflatie en op economische conjuctuur letten
12
Q
wat je moet doen om een bank op te richten
A
- verleden van onbegrispelijk gedrag
- een goed startkapitaal
- bedrijfsvoering van financiele instelling worden goedgekeurd