Economie H3 Flashcards
1
Q
hoe bereken je het indexcijfer groei reeel bbp
A
indexcijfer/cpi vergelijkingsjaar x 100
2
Q
economische groei word door 3 factoren bepaald
A
- hoeveelheid ingezette arbeid
- hoeveelheid ingezette kapitaal
- factorproductiviteit
3
Q
beroepsbevolking
A
alle 15 tot 75 jarige die betaalde arbeid verrichten + de geregistreerde werklozen
4
Q
werkzame beroepsbevolking
A
het deel dat daadwerkelijk werkt
5
Q
werkgelegenheid, arbeidsvraag
A
werkzame beroepsbevolking + openstaande facatures
6
Q
arbeidsaanbod
A
- loon
- verschil tussen bruto en netto loon
- duur van leerplicht en levensverwachting
- mate waarin arbeid flexiebel ingezet kan worden
7
Q
wig
A
loonbelasting + sociale premies werknemer + sociale premies werkgever
8
Q
2 soorten kapitaal
A
- publiek kapitaal
- privaat kapitaal
9
Q
privaat kapitaal
A
alles wat door de aanbieders zelf word ingebracht
10
Q
publiek kapitaal
A
- fysike infrastructuur
- monetraire infrastructuur
11
Q
factorproductiviteit
A
- innovatie
- kwaliteit van ingezette abeid
- kwaliteit van ingezette kapitaal
- instituties
- corruptie
12
Q
protectie
A
- invoerrechten
- contigent
- non- tarieffe belemeringen
13
Q
waarvoor dient protectie?
A
infant- industry argument
