Economie HS 6 Flashcards

1
Q

Hoe bereken je de Brutowinst per prod?

A

Verkoopprijs - Inkoopprijs = Brutowinst per prod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe bereken je de Brutowinstmarge?

A

verkoopprijs - Inkoopprijs : Inkoopprijs x 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bereken je de totale nettowinst?

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat vermeld je allemaal op je CV?

A

persoonsgegevens/ je opleiding/ werkervaring/ Hobby’s/ interesses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ongeschoolde arbeid

A

een baan waar je een opleiding voor nodig hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geschoolde arbeid

A

hiervoor moet je een beroepsopleiding gevolgd hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fulltime (voltijd)

A

dat varieert per baan tussen de 36 en 40 uur per week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

parttime (deeltijd)

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

arbeidsovereenkomst (arbeidscontract)

A

hier staan de arbeidsvoorwaarden in+ wat voor werk+ hoeveel uur per week+ welk loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CAO

A

Collectieve arbeidsovereenkomst. Elke bedrijfstak* heeft een eigen en andere CAO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bedrijfstak

A

een groep gelijksoortige bedrijven, zoals de horeca, de bouw, de gezondheidszorg, het onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

schema bruto en netto winst:

A
  1. 000 st x 6,50 = omzet (975.000)
  2. 000 st x inkoopprijs (375.000 : 150.000 = 0.25)
  3. 000 - 37.500 (brutowinst) = 937.500.
  4. 500 - 80.000 = 857.500 (nettowinst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Werkgeversorganisatie

A

komt op voor de belangen van de werkgevers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Flexibele baan

A

bvb uitzendwerk en oproepwerk. Bedrijven zetten mensen in als ze het druk hebben. Ze worden naar gewerkte uren betaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

proeftijd

A

periode waarin zowel de werkgever als de werknemer p ieder moment zonder opgaaf van reden de arbeidsovereenkomst kan beëindigen. Bij tijdelijk werk van een half jaar of korter is een proeftijd niet toegestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontslag werknemer

A

als een werkgever personeel wil ontslaan, moet hij toestemming hebben van het UWV of van de rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

op staande voet ontslaan

A

in ernstige gevallen mag de werkgever jou op staande voet ontslaan (directe ingang) bvb bij diefstal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

nettoloon berekenen

A

brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wetten zodat personeel niet uitgebuit word

A

Arbowet/ arbeidstijdenwet/ wettelijk minimumloon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

arbowet

A

arbeidsomstandighedenwet, hierin staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. De Inspectie SZW (sociale zaken en werkgelegenheid)controleert of werkgevers en werknemers zich aan deze wet houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

arbeidstijdenwet

A

geeft regels voor werk- en rusttijden.

22
Q

arbeidsmotieven

A

redenen om te willen werken (levert inkomen op/ contact met andere)

23
Q

zelfstandig ondernemer

A

iemand die met een eigen onderneming zijn inkomen verdient

24
Q

kamer van koophandel (kvk)

A

hier moet een zelfstandig ondernemer zich inschrijven

25
Q

zzp’er

A

zelfstandig zonder personeel. Een zelfstadie is iemand die met een eigen onderneming zijn inkomen verdient. Meestal kiest een zzp’er er voor een eenmanszaak als ondernemingsvorm

26
Q

eenmanszaak

A

eigendom en leiding in handen van 1 pers/ eigenaar is zakelijk én privé aansprakelijk/ winst is het inkomen voor de ondernemer

27
Q

vennootschap onder firma (vof)

A

eigendom en leiding in handen van 2 of meerder pers onder gemeenschappelijke naam. is privé en zakelijk aansprakelijk/ winst wordt onder de vennoten (naar inleg) verdeeld.

28
Q

naamloze vennootschap (NV)

A

(bvb: shell, phillips) eigendom aandeelhouders/ als een NV failliet gaat zijn de eigenaren het geld van hun aandeel kwijt. prive niet aansprakelijk/ winst aan de aandeelhouders (dividend)

29
Q

besloten vennootschap (bv)

A

(bvb: noteboom) eigendom aandeelhouders (op naam)/ als een bv failliet gaat zijn de eigenaren het geld van hun aandeel kwijt (prive niet aansprakelijk)/ winstdeling aan de aandeelhouders (dividend)

30
Q

arbeidsverdeling

A

in elke onderneming worden taken verdeeld en iedere werknemer doet datgene waar hij goed in is.

31
Q

arbeidsproductiviteit

A

de productie van 1 werknemer in een bepaalde periode (( totale productie : aantal werknemers))

32
Q

maatschappelijke arbeidsverdeling

A

de productie in ons land is over allerlei bedrijven verdeeld

33
Q

organigram

A

schematische weergave van de verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen een bedrijf of organisatie. Bovenaan staat wie leiding geeft met daaronder wie het werk moet uitvoeren, daarnaast zijn ondersteunende functies

34
Q

productiesectoren

A
primaire sector (landbouw, visserij en mijnbouw)
secundaire sector (industrie, bouw en ambachten)
tertiaire sector (commerciële dienstverlening)
quartaire sector (niet-commerciële dienstverlening)
35
Q

arbeidsmarkt

A

het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid

36
Q

beroepsbevolking

A

iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is.

37
Q

werkgelegenheid

A

alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid

38
Q

werkloosheid

A

aanbod van arbeid > de vraag naar arbeid

39
Q

algemene wet gelijke behandeling

A

hierin staat dat er geen onderscheid gemaakt mag worden op basis van bvb geslacht, ras, leeftijd of afkomst

40
Q

arbeidsparticipatie (arbeidsdeelname)

A

is het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking hoort ((beroepsbevolking : totaal aanbod ~15-65 jaar~) x 100%)

41
Q

formele sector

A

dit betekent dat je met je werk geld verdiend waarover je belasting en premies betaalt. Wordt ook wel ‘wit werk’ genoemd. Het werk in de formele sector wordt door het CBS geregistreerd.

42
Q

informele sector

A

werk wat niet door het CBS wordt geregistreerd. grijs werk: vrijwilligerswerk/ zwart werk: werk waarover je geen belasting of sociale premies betaalt. Zwartwerken is strafbaar

43
Q

uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

A

is een overheidsinstelling die je helpt een nieuwe baan te vinden. Ook beoordeelt het UWV of je recht hebt op een WW-uitkering

44
Q

werkloos

A

tussen de 15-65 jaar bent,
je geen baan hebt,
je bent actief op zoek naar werk (ingeschreven bij UWV)

45
Q

geregistreerde werkloosheid

A

werklozen die ingeschreven staan bij het UWV

46
Q

verborgen werkloosheid

A

werklozen die niet ingeschreven staan bij het UWV. bvb omdat ze toch een recht op een uitkering hebben.

47
Q

Economische conjunctuur

A

periodes in de econimoe waarin het goed gaat en waarin het slecht gaat

48
Q

conjuncturele werkloosheid

A

als vermindering van koopkracht leidt tot een daling van de vraag naar goederen en diensten.

49
Q

structurele werkloosheid

A

bij veranderingen in het aanbod van goederen en diensten kan blijvende werkloosheid ontstaan

  • moderniseren van bedrijven door technologie
  • bedrijven verplaatsen producten naar lage lonenlanden
  • werkzoekenden beschikken niet over de juiste opleidingen
50
Q

frictiewerkloosheid

A

als je van school komt of na ontslag heb je even tijd nodig om te solliciteren en een nieuwe baan te vinden.

51
Q

seizoenswerkloosheid

A

bepaald werk kun je alleen maar in een bepaald deel van het jaar doen (toerisme)

52
Q

regionale werkloosheid

A

in sommige gebieden is er meer werkloosheid dan gemiddeld in het land.