E2 Flashcards

1
Q

welke gebieden zijn de meest verstedelijkte in Europa omstreeks 1300?

A

Vlaanderen en Noord-Italië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar ontstaan de steden?

A
  • bij handelswegen (via water en land)
  • bij water (dagelijkse noden, voedsel)
  • bij burcht / abdij (bescherming en voedsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 soorten stratenpatronen

A
  • romeins stratenpatroon

- middeleeuws stratenpatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

straatpatroon romeinse stad

A

Trier; dambordpatroon, parallelle straten, structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

straatpatroon middeleeuwse stad

A

Brugge; stad ontstaat op centraal plein waar handel gebeurt, geen structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beschrijf de relatie tussen temperatuur en bevolking

A

temperatuur stijgt -> bevolking stijgt; betere landbouwomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

laken

A

exportproduct; vervilte wollen stof (afkomstig schaap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wie zijn de stedelingen?

A

handelaars en ambachtslieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tot welke stand behoren de handelaars en ambachtslieden?

A

de derde stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarnaar verwijzen straatnamen als Vismarkt, Veemarkt?

A

mensen met eenzelfde beroep vestigen zich in elkaars buurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat winnen de stedelingen geleidelijk aan?

A

vrijheid, met behulp van vorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat staat er op een stadskeure?

A

alle rechten en plichten van inwoners van stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar wordt de stadskeure bewaard?

A

in toren van Belfort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

had iedere stad zijn eigen stadskeure?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarvoor diende het belfort

A
  • de stadskeure werd er bewaard
  • stormklok in toren waarschuwt inwoners voor gevaar (oprukkende vijand, brand,…)
  • markthallen gebruikt als opslagplaats en verkoopruimte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

synoniem markthallen

A

lakenhallen

17
Q

waaruit werden huizen gemaakt

A

hout en leem = brandgevaar

18
Q

hoe werd de stad beschermd?

A

stadsmuren

19
Q

waarom groeien de Vlaamse steden zo snel?

A
  • grote landbouwopbrengsten; drieslagstelsel, paard ipv os, betere bemesting
  • export Vlaamse laken (= vervilte wollen stof van schaap)
20
Q

hoe krijgen de stedelingen meer vrijheden?

A

de stedelingen krijgen van de graaf meer vrijheden opgetekend in de stadskeure

21
Q

waarom verliezen de vorsten hun macht bij de invallen van de 9e en de 10e eeuw?

A

De vorst biedt geen bescherming aan hun vazallen of leenmannen, edelen en andere leenheren doen dit wel, door de lokale bevolking te beschermen in hun burcht of kasteel.

22
Q

illustreer de toegenomen macht van de steden met twee concrete voorbeelden.

A
  • stedelingen dringen rechten en vrijheden af aan hun heer => stadskeure.
  • stedelingen zullen zich verenigen in staten of standenvertegenwoordiging samen met 1e en 2e stand -> vorst verliest veel macht
23
Q

leg uit hoe de invallen van de Noormannen de decentralisatie in de hand gewerkt hebben.

A

de vorsten slagen er niet altijd in hun grondgebied te beschermen tegen invallen. de bevolking zoekt bescherming in andere plaatselijke gebieden.

24
Q

De middeleeuwse steden ontstonden dankzij een wisselwerking van factoren. Wat was precies de wisselwerking tussen de verbeteringen in de landbouw en de heropleving van de steden in Europa rond 1000?

A
  • betere landbouwtechnieken (drieslagstelsel,…) -> meer voedsel = stijging bevolking
  • mensen niet allemaal nodig op velden -> overschot verkopen in steden
  • door verkoop goederen en voedsel heropleving van stad