C2 Flashcards

1
Q

waarom is er in onze tijd met steeds minder boeren toch genoeg voedsel in ons land?

A

het grootste deel van ons voedsel komt uit het buitenland, door betere bemesting levert een veld meer voedsel op dan vroeger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom bevond men zich in een vicieuze cirkel?

A

omdat de opbrengsten laag zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom verdelen de boeren hun percelen in twee?

A

als men op een stuk landbouwgrond een paar jaar na elkaar granen en groenten verbouwt zonder te mesten, daalt de opbrengst; de grond raakt uitgeput.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebeurt er met de tweede helft van het perceel?

A

blijft onbewerkt, braak liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat was de eerste grote landbouwvernieuwing?

A

invoering van drieslagstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe werden de velden verdeeld in drie?

A
deel 1: wintergraan (rogge, tarwe; word ingezaaid in winter)
deel 2: zomergraan (haver, gerst, spelt; word ingezaaid na de winter
deel 3: blijft braak
VOLGEND JAAR
deel 1: zomergraan
deel 2: blijft braak
deel 3 wintergraan
zo steeg de productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is braakland?

A

een stuk grond dat niet bezaaid is door de landbouwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom kun je niet elk jaar dezelfde landbouwgewassen telen op een stuk grond?

A

de grond raakt overzadigd door toxines, afvalstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe weten de boeren uit het ancien régime dat ze gewassen het best afwisselen?

A

Ze leren het door jarenlange ervaring of van vader op zoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom stijgt de productie door het drieslagstelsel?

A

De boeren gebruiken nu 2/3 en ipv ½ van hun gronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de tweede grote vernieuwing?

A

De verspreiding van een nieuw soort ploeg; de karploeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verklaar de naam karploeg

A

De ploegbalk met de ploeg rust op een kar. Terwijl een os de kar verder trekt, kan de boer op de ploeg diep de grond induwen. Deze ploeg is meer geschikt voor zwaardere gronden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom stonden er omheiningen rond de velden?

A

Om vee en andere dieren van de velden te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor dient een eg/egge?

A

Om na het ploegen de aardkluiten te verkruimelen, het zaaien voor te bereiden of de zaden onder te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Met welke trekkracht wordt de eg getrokken?

A

Met paarden, een gareel (van leder) of haam (houten habjuk) en een halster. Aan het haam of het gareel wordt de eg door het paard voortgetrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was de derde grote vernieuwing?

A

Paarden ipv ossen

17
Q

sikkel

A

om graan bovenaan van het stro te snijden

18
Q

zicht of pik

A

om graan te maaien met één hand

19
Q

zeis

A

om gras te maaien

20
Q

hoe stijgt de productie in de 10e – 11e eeuw?

A

Verspreiding landbouwtechnieken

Betere bemesting: groenbemesting (peulvruchten, vlinderbloemingen (stikstof)), stadsbeer (mergel, turf)

21
Q

wat gebeurde er vanaf de 15e eeuw?

A

Stijging productie

22
Q

wat gebeurde er in de 17e - 18e eeuw?

A

Teelt rapen en klaver -> dieren op stal -> vicieuze cirkel doorbroken

23
Q

in welke vicieuze cirkel bevond men zich?

A

lage opbrengsten

24
Q

autarkie

A

zelfvoorzienend

25
Q

waarom is de karploeg beter dan de schuifploeg of zoolploeg?

A

de karploeg is beter voor zwaardere gronden