E Nederlands - Frans Flashcards
1
Q
het strand
A
la plage
2
Q
de zee
A
la mer
3
Q
het probleem
A
le problème
4
Q
het bericht
A
le message
5
Q
het ding
A
le truc
6
Q
kijk
A
regarde
7
Q
helpen
A
aider
8
Q
wij zijn gek op
A
on adore
9
Q
bedankt
A
merci
10
Q
niets te danken
A
de rien
11
Q
vandaag
A
aujord’hui
12
Q
morgen
A
demain
13
Q
hier is, hier zijn
A
voilà
14
Q
dan
A
alors
15
Q
misschien
A
peut-être