Duurzame mobiliteit deel 2 Flashcards

1
Q

het ecologisch plafond: klimaatverandering

A

menselijke uitstoot van broeikasgassen zorgt ervoor dat warmte langer wordt vastgehouden in de atmosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het ecologisch plafond: verzuring oceanen

A

door co2-uitstoot die geabsorbeerd wordt door de oceanen wordt het water zuur en kunnen zeedieren moeilijker hun skelet vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het ecologisch plafond: chemische vervuiling

A

gifstoffen lozen vermindert biodiversiteiten vruchtbaarheid van mensen en dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het ecologisch plafond: stikstof en fosforverzadiging

A

overmatig gebruik van kunstmest zorgt voor algengroei, wat het zeeleven doodt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het ecologisch plafond: zoetwaterontrekking

A

overmatig gebruik van zoet water zorgt voor opdrogen bronnen en beschadigd ecosystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het ecologisch plafond: grondconversie

A

als land wordt gebruikt voor economische activiteiten moet fauna en flora vaak verwijdert of beschadigd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het ecologisch plafond: vermindering biodiversiteit

A

economische activiteiten kunnen zorgen voor afname en variatie dier en plantensoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het ecologisch plafond: luchtvervuiling

A

uitstoot heeft negatieve gevolgen op gezondheid van diersoorten en heeft invloed p neerslag en vormen van wolken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het ecologisch plafond: aantasting ozonlaag

A

ozonlaag kan beschadigd worden door gassen waardoor het schadelijke straling doorlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat geeft het gat van het model van de donuteconomie weer?

A

hoeveel mensen geen toegang hebben tot basisbehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat geeft de korst van het model van de donuteconomie weer?

A

in hoeverre economische platfonds worden overschreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

conclusies donuteconomie: wordt elk onderdeel van het sociale fundament bereikt voor iedereen?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

conclusies donuteconomie: wat valt in het gat van de donut

A

gezondheid, politieke inspraak en sociale gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

conclusies donuteconomie: wat wordt er overschreden?

A

ecologische plafonds van klimaatverandering, stikstof en fosforverzadiging, grondconversie en vermindering van biodiversiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

conclusies donuteconomie: wat bevind zich binnen de planetaire plafonds?

A

aantasting van ozonlaag, verzuring van oceanen en zoetwateronttrekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar is mobiliteit noodzakelijk voor?

A

om te kunnen deelnemen aan de maatschappij

17
Q

heeft iedereen nood aan minimale toegang tot mobiliteit?

18
Q

mobiliteitsarm

A

mensen die te weinig toegang hebben tot mobiliteit

19
Q

wat is de oorzaak van de grote druk op de mobiliteit?

A

de bevolking blijft groeien, mensen nemen steeds meer plaats in en economische groei is vaak een doelstelling

20
Q

tot wat leidt overconsumptie van mobiliteit?

A
  • schaarste
  • overmaat aan mobiliteit
  • meer ruimtelijke versnippering
  • meer auto-afhankelijkheid
  • groter gat in donut
21
Q

3 manieren waarop toerismeprofessionals een verschil kunnen maken in de donuteconomie

A
  • stimuleren om aantal en afstand van verplaatsingen te verminderen
  • andere vervoersmodi aanbieden
  • vervoersmodi technologisch vergroenen
22
Q

3 delen 15-minutenstad

A
  • density
  • design
  • diversity
23
Q

15-minutenstad

A

bewoners bevinden zich op 15 minuten (density) wandelen of fietsen (design) alle essentiële functies: winkels, kantoren, scholen, gezondheidszorg… (diversity)

24
Q

15-minutenstad: zonder dichtheid…

A

worden de afstanden te groot

25
15-minutenstad: zonder mix van functies...
zijn niet alle voorzieningen aanwezig
26
15-minutenstad: zonder goed ontwerp van de openbare ruimte
krijg je geen voetgangersvriendelijke stad
27
15-minutenstad: wat bevindt zich NIET in een stad die goed inzet op diversity
kantoorwijken, winkelcentra of slaapsteden
28
15-minutenstad: hoe density realiseren
focussen op groen, hogere bebouwingsdichtheid zorgt voor meer nabijheid = verplaatsingen te voet of fiets
29
15-minutenstad: nadeel van een stad die inzet op density
hoge bevolkingsdichtheid
30
15-minutenstad: wat is de belangrijkste waarde van density in een stad
efficiënt openbaar vervoer
31
15-minutenstad: op wat heeft design een sterke invloed?
op bereikbaarheid
32
15-minutenstad: wanneer een goede infrastructuur (design) beschikbaar is...
hoe vaker ze worden gebruikt
33
15-minutenstad: hoe minder auto's
hoe levendiger en hoe leefbaarder de straat, buurt of stad wordt
34
3 voorbeelden 15-minutenstad
- Utrecht dichtbij - Mini-Holland schemes (Londen) - La ville du quart d'heure (Parijs)
35
voorbeeld kritiek op 15-minutenstad
vrijheid van burger mist
36
rangorde van de te verkiezen vervoersmiddelen om tot een duurzame mobiliteit te komen
STOP-principe
37
STOP-principe
1. stappers 2. trappers 3. openbaar vervoer 4. privé gemotoriseerd vervoer
38
wanneer werd het STOP-prinicpe vastgelegd?
in 2009 in het Mobiliteitsdiscreet en in het Regeerakkoord 2009-2014
39