Dutch - Lvl 2 - Verbs Flashcards
leert / leren
is learning
learns
studies
werk / werkt / werken
works
jobs
job
denk / denkt / denken
think
help / helpt / helpen
is/are helping
help
Sta / Staat / Staan
Standing
Stand
Am
zeg / zegt / zeggen
tell
to say
saying
tegen
about
to
(against)
heet / heten
are called
koop / kopen
Am buying
Buy
gebruik / gebruikt / gebruiken
using
use
weet / weten
wait
knows
know
Ken or kennen is best explained as being familiair with someone or something.
Ik ken hem van school - I know him from school
Ik ken de weg niet - I don’t know the way
Weten is having knowledge.
Weet je hoe laat het is? - Do you know the time
Ik weet er veel van af - I know a lot about it.
Edit: btw it’s: Bedankt voor uw hulp ;)
Neem / neemt / nemen
take
are taking
wordt / worden
is becoming
is
is getting
nodig
need
necessary
blijf / blijven
stay
remain
keep