Duolingo Flashcards
1
Q
het paar
A
couple/few
2
Q
het antwoord
A
answer
3
Q
het kind
A
child
4
Q
nemen (vb)
A
to take
5
Q
Het landgoed
A
the property/estate
het paar
couple/few
het antwoord
answer
het kind
child
nemen (vb)
to take
Het landgoed
the property/estate