duits Flashcards
het vertrek (met het vliegtuig)
der Abflug, die Abflüge
de bijlage (van een mail)
die Anlage, die Anlagen
de aankomst
die Anreise, die Anreisen
het werkhoekje
die Arbeitsecke, die Arbeitsecken
het verblijf
der Aufenthalt, die Aufenthalte
de uitrusting (van een hotelkamer)
die Ausstattung, die Ausstattungen
de tentoonstelling
die Ausstellung, die Ausstellungen
het bad
das Bad, die Bäder
de badkamer
die Badezimmer, die Badezimmer
de inspanning
die Bemühung, die Bemühungen
de bevestiging
die Bestätigung, die Bestätigungen
het bed
das Bett, die Betten
de boeking
die Buchung, die Bunchungen
de tweepersoonskamer
das Doppelzimmer, die Doppelzimmer
de douche
die Dusche, die Duschen
het eenpersoonsbed
das Einzelbett, die Einzelbetten
de belevenis
das Erlebnis, die Erlebnisse
de televisie
der Fernseher, die Fernseher
de vlucht
der Flug, die Flüge
het vluchtnummer
die Flugnummer, die Flugnummern
het ontbijt
das Frühstück, die Frühstücke
de gast
der Gast, die Gätse
het hotel
das Hotel, die Hotels
de hotelkamer
das Hotelzimmer, die Hotelzimmer
het internet
das Internet
de airco
die Klimaanlage, die Klimaanlagen
de nacht
die Nacht, die Nächte
de reis
die Reise, die Reisen
de terugvlucht
der Rückflug, die Rückflüge
de safe
der Safe, die Safes
de schuimwijn
der Sekt
de safe
der Tresor, die Tresore
de kamerprijs
der Zimmerpreis, die Zimmerpreise
de overnachting
die Übernachtung, die Übernachtungen
wifi
das WLAN
de souvenir
das Andenken, die Andenken
de aankomst
die Ankunft, die Ankünfte
het bezoek
der Besuch, die Besuche
de ligging
die Lage, die Lagen
het museum
das Museum, die Museen
de reservering
die Reservierung, die Reservierungen
de bezienswaardigheid
die Sehenswürdigkeit, die Sehenswürdigkeiten
de taxi
das Taxi, die Taxis
de metro
die U-bahn, die U-bahnen
het weer
das Wetter
de trein
der Zug, die Züge
het Afdelingshoofd
der Abteilungsleiter, die Abteilungsleiter
het vrouwelijke afdelingshoofd
die Abteilungsleiterin, die Abteilungsleiterinnen
de bezichtiging
die Besichtigung, die Besichtigungen
de bespreking, vergadering
die Beschprechung, die Beschprechungen
het bedrijf
der Betrieb, die Betriebe
de mantel
der Mantel, die Mäntel
de namiddag
der Nachmittag, die Nachmittage
het programma
das Programm, die Programme
de afspraak
der Termin, die Termine
de voormiddag
der Vormittag, die Vormittage
de salade
der Salat, die Salate
de mosterddressing
das Senfdressing, die Senfdressings
de witte wijn
der Weißwein, die Weißweine
de wienerschnitzel
das Wiener Schnitzel, die Wiener Schnitzel
aangenaam
angenehm
comfortabel
Komfortabel
inbegrepen
inbegriffen
vermoeiend
anstregend
uitstekend
ausgezeichnet
met airco
klimatisiert
gepland
planmäßig
wisselvallig
wechselhaft
centraal
zentral
afhalen
abholen
afreizen
abreisen
inrichten
ausstatten
klaarzetten
bereitstellen
informeren
berichten
bevestigen
bestätigen
bedragen
betragen
uitnodigen
einladen
bevallen
gefallen
toevoegen
hinzufügen
reserveren
reservieren
zich verheugen op
sich freuen auf
overnachten
übernachtung
afspreken
verabreden
overeenkomen
vereinbaren
beschikken over
verfügen über
vergelijken
vergleichen
doorgeven
weiterleiten an
uitdoen
ablegen
aankomen
anreisen
raadgeven
beraten
landen
landen
plaatsnemen
Platz nehmen
vertrouwd zijn met
sich auskennen
ontmoeten
treffen
voorstellen
vorschlagen
wachten
warten
bedragen (vervoegen)
betragen - betrug - hat betragen
uitnodigen (vervoegen)
einladen - lud ein - hat eingeladen
vergelijken (vervoegen)
vergleichen - verglich - hat verglichen
adviseren (vervoegen)
beraten - beriet - hat beraten
plaatsnemen (vervoegen)
Platz nehmen - nahm Platz - hat Platz genommen
vertrouwd zijn met (vervoegen)
sich auskennen - kannte sich aus - hat sich ausgekannt
ontmoeten (vervoegen)
treffen - traf - hat getroffen
voorstellen (vervoegen)
vorschlagen - schlug vor - hat vorgeschlagen
de soort
die Art, die Arten
de keuze
die Auswahl
het enthousiasme
die Begeisterung
de beroepservaring
die Berufserfahrung, die Berufserfahrungen
het beroepsprofiel
das Berufsprofil, die Berufsprofile
de karaktereigenschap
die Charaktereigenschaft, die Charaktereigenschaften
de uitvoering
die Durchführung
de detailhandel
der Einzelhandel
de mogelijkheid om zich verderte professionaliseren
die Entwicklungsmöglichkeit, die Entwicklungsmöglichkeiten
de vakkennis, de zakelijke kennis
die Fachkenntnisse
de feestdag
der Feiertag, die Feiertage
het management, de leidinggevende
die Führungskraft, die Führungskräfte
de gastronomie
die Gastronomie
het lager onderwijs, de lagere school
die Grundschule, die Grundschulen
de inventaris
das Inventar, die Inventare
het geld ontvangen
das Kassieren
het kengetal
die Kennzahl, die Kennzahlen
het conflict
der Konflikt, die Konflikte
de creativiteit
die Kreativität
de klantendienst
der Kundenservice
de hartstocht
die Leidenschaft, die Leidenschaften
de leidersfunctie
die Leitungsfunktion, die Leitungsfunktionen
het leiden van de werknemers
die Mitarbeiterführung, die Mitarbeiterführungen
de motivatie van de collega
die Mitarbeitermotivation, die Mitarbeitermotivationen
de orde
die Ordnung, die Ordnungen
de verzorging, de zorg
die Pflege
de planning
die Planung, die Planungen
de stage
das Praktikum, die Praktika
het technisch secundair onderwijs
die Realschule
de deskundige medewerkster in het restaurant
die Restaurantfachfrau, die Restaurantfachfrauen
