du woordjes proef 3 Flashcards

1
Q

de bus

A

der bus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de dienstregeling

A

der Fahrplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de haven

A

der hafen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de kaartjesautomaat

A

der fahrkartenautomat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het perron

A

der Bahnsteig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de plattegrond

A

der Stadtplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het plein

A

der platz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de rotonde

A

der Kreisverkehr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het station

A

der Bahnhof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de stoep

A

der gehweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het vliegveld

A

der Flughafen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de bocht

A

die kurve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de brug

A

die Brücke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het enkeltje

A

die einfache fahrt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de halte

A

die Haltestelle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de hoek

A

die ecke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de kruising

A

die Kreuzung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de informatie

A

die information

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de zijde

A

die Seite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de lijn

A

die linie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de metro

A

sdie U-bahn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het retourtje

A

die Rückfahrkarte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de richting

A

die Richtung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de trein

A

die bahn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
het stoplicht
die ampel
26
de tram
die straßenbahn
27
het veer
die fähre
28
de binnenstad
das Zentrum
29
het perron
das gleis
30
het schip
das schiff
31
het vliegtuig
das Flugzeug
32
aankomen
ankommen
33
afslaan, inslaan
abbiegen abgebogen
34
gaan (rijden) met
fahren mit- gefahren
35
halen
holen
36
instappen
einsteigen
37
lopen
laufen
38
missen
verpassen
39
oversteken
überqueren
40
overstappen
umsteigen
41
te voet gaan
zu fuß gehen
42
uitstappen
aussteigen
43
vertrekken
abfahren
44
wijzen
zeigen
45
achter
hinter
46
daarginds
da drüben
47
dichtbij
nah
48
dichtstbijzijnde
nachtste
49
goede reis
gute fahrt
50
graag gedaan
gern geschehen
51
in de buurt van
in der nähe von
52
laat
spät
53
naast
neben
54
terug
zurück
55
ver
weit
56
voor
vor
57
vroeg
früh
58
gaan reizen met
reisen mit
59
nemen
nehmen
60
nodig hebben
brauchen
61
vinden
finden-gefunden
62
bijna
fast
63
kabelbaan
seilbahn
64
gleich
meteen
65
etwa
ongeveer
66
geweldig
geroßhartig
67
de golf
welle
68
het pak
anzug
69
jammer
schade
70
rondkijken
umschaue
70
geschikt
geeignet
71
daarginds
dort drüben
72
benieuwd zijn naar
gespannt auf
73
de envelop
umschlag
74
bezienswaardigheid
sehenswürdikeit
75
bestemming
ziel
76
uitzending
sendung
77
passie
leidenschaft
78
vermoeiend
anstrengend
79
uitdaging
herausforderung
80
terwijl
während
81
per se in iedergeval
unbedingt
82
comfortabel
bequem
83
trots zijn op
stolz sein auf
84
nooit
nie
85
de naam
bezeichnung
86
huren
gemietet
87
tenslotte
schießlich
88
zelfs
sogar
89
lekker bezig
ga zo door