Drugs Flashcards
1
Q
Welke stimuleren drugs zijn er?
A
- Cocaine
- Speed
- XTC
2
Q
Welke verdovende drugs zijn er?
A
- GHB
alcohol, wiet
3
Q
Welke bewustzijnsveranderende drugs zijn er?
A
- Hasj en wiet
- XTC
4
Q
Deel cocaine, speed, hasj, xtc, ghb, wiet in op soft/hard drugs
A
soft: wiet, hasj. (tenzij > 15% werkzame stof, THC)
hard: de rest
5
Q
Wat zijn de effecten van cocaine?
A
- Overmoedigheid
- Slecht kunnen luisteren
- Overtuigd zijn van eigen gelijk
- Snel geirriteerd raken
- Agressiviteit
6
Q
Wat zijn de effecten van speed?
A
Verwijde pupillen Klaarwakker zijn Extreme alertheid Rusteloos, gejaagd Trekkende spieren in het gezicht Stijve kaken Veel moeten plassen
7
Q
Wat zijn de effecten van XTC?
A
- Verwijde pupillen
- Wakker/opgewekt gevoel
- Uren kunnen dansen
- Stijve kaken
- Meer behoefte aan intiem contact
8
Q
Wat zijn de effecten van GHB?
A
- Vrolijk gevoel, roesachtig ontspannen
- Veel praten
- Seksueel opgewonden
- Misselijkheid en overgeven
- Rillingen
- Stuiptrekkingen
- In elkaar zakken
- Bewusteloosheid
9
Q
Wat zijn de effecten van hasj/wiet?
A
- Rode ogen
- Vreetkick
- Lachkick
- Stoned voelen
- High voelen
10
Q
Wat zijn de limitien van het gedoogbeleid voor soft en harddrugs?
A
max 5 gram wiet/hasj
max 0,5 gram harddrugs
11
Q
Wat doe je als iemand drugs lijkt te hebben gebruikt
A
Verborgen regelovertreding model, maar geen waarschuwing, direct eruit