Drogredenen Flashcards

Examenbundel theorie 12

1
Q

onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema

A
  • de genoemde oorzaken zijn niet voldoende voor het optreden van het voorspelde gevolg
    of
  • het voorspelde gevolg kan andere oorzaken hebben dan de genoemde oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onjuist beroep op een kenmerk- of eigenschapsschema

A

als een bepaald kenmerk of een bepaalde eigenschap wel betekenis wordt toegekend, terwijl andere relevante kenmerken of eigenschappen worden genegeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

overdrijven van voor- of nadelen

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vals dilemma

A

onjuist gebruik van het voor-en-nadelenschema. Er wordt gesuggereerd of aangenomen dat we moeten kiezen tussen twee mogelijkheden met beide even grote nadelige gevolgen, terwijl er nog andere mogelijkheden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verkeerde vergelijking

A

vergeleken situaties verschillen op relevante punten van elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

overhaaste generalisatie

A

er wordt een standpunt beargumenteerd op basis van te weinig en/of niet -representatieve voorbeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onjuist beroep op autoriteit

A

er wordt beroep gedaan op een bron die ondeskundig of belanghebbend is, of zichzelf tegenspreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

op de man spelen of persoonlijke aanval

A

iemand aanvallen op zijn verleden, overtuiging of uiterlijik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontduiken van bewijslast

A

standpunt wordt als vanzelfsprekend aangenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cirkelredenering

A

het argument is inhoudelijk gezien hetzelfde als het standpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vertekenen van een standpunt

A

opzettelijke verdraaiing, het oorspronkelijke standpunt wordt overdreven of juist afgezwakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bespelen van het publiek

A

het publiek proberen mee te krijgen door op het gevoel te werken. Het gaat niet om de inhoud van de argumenten maar om het effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • de genoemde oorzaken zijn niet voldoende voor het optreden van het voorspelde gevolg
    of
  • het voorspelde gevolg kan andere oorzaken hebben dan de genoemde oorzaak
A

onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

als een bepaald kenmerk of een bepaalde eigenschap wel betekenis wordt toegekend, terwijl andere relevante kenmerken of eigenschappen worden genegeerd

A

onjuist beroep op een kenmerk- of eigenschapsschema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

A

overdrijven van voor- of nadelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onjuist gebruik van het voor-en-nadelenschema. Er wordt gesuggereerd of aangenomen dat we moeten kiezen tussen twee mogelijkheden met beide even grote nadelige gevolgen, terwijl er nog andere mogelijkheden zijn

A

vals dilemma

17
Q

vergeleken situaties verschillen op relevante punten van elkaar

A

verkeerde vergelijking

18
Q

er wordt een standpunt beargumenteerd op basis van te weinig en/of niet -representatieve voorbeelden

A

overhaaste generalisatie

19
Q

er wordt beroep gedaan op een bron die ondeskundig of belanghebbend is, of zichzelf tegenspreekt

A

onjuist beroep op autoriteit

20
Q

iemand aanvallen op zijn verleden, overtuiging of uiterlijik

A

op de man spelen of persoonlijke aanval

21
Q

standpunt wordt als vanzelfsprekend aangenomen

A

ontduiken van bewijslast

22
Q

het argument is inhoudelijk gezien hetzelfde als het standpunt

A

cirkelredenering

23
Q

opzettelijke verdraaiing, het oorspronkelijke standpunt wordt overdreven of juist afgezwakt

A

vertekenen van een standpunt

24
Q

het publiek proberen mee te krijgen door op het gevoel te werken. Het gaat niet om de inhoud van de argumenten maar om het effect

A

bespelen van het publiek