Dossier 2 En route 2 La peur extrême Flashcards
een angst
une angoisse
een angst
une anxiété
een spin
une araignée
een lift
un ascenseur
een landing
un atterrissage
een hartaanval
une crise cardiaque
een opstijging
un décollage
het flauwvallen
l’evanouissement
een menigte, een massa
une foule
buikpijn
un mal de ventre
een hatyklopping
une palpitation
een geheugenverlies
une perte de mémoire
het rood worden, het blozen
le rougissement
het zweet
la sueur
een symptoom
un symptôme
een trilling, het bibberen
un tremblement
een duizeling
un vertige
het overgeven, het braken
le vomissement
cognitief, op kennis gerciht
cognitif, cognitive
gedrags, van het gedrag
comportemental(e)
oncontroleerbaar
incontrôlabe
ongeneeselijk
incurable
irrationeel
irrationnel, irrationelle
obsessief
obsesionnel, obsessionnelle
voortdurend
permament(e)
rationeel
rationnel
gevreesd
redouté(e)
controleren, onder controle houden
contrôler
vrezen
craindre
(ver)storen
perturber
redeneren
raisonner
rood worden, blozen
rougir
flauwvallen
s’évanouir
lijden aan
souffrir de
trillen, bibberen
trembler
overgeven, braken
vomir
misselijk zijn
avoir des nausées
focussen op
focaliser son attention sur