discussing aptions and reaching decisions in meetings Flashcards
1
Q
concurrenten
A
competitors
2
Q
uitbreiding
A
expansion
3
Q
(een) gerenommeerd (bedrijf)
A
(a) reputable (company)
4
Q
(een) aanzienlijke (investering)
A
(a) substantial (investment)
5
Q
onhaalbaar zijn (haalbaar zijn)
A
(to be) unfeasible (feasible)
6
Q
levensvatbaar (zijn)
A
(to be) viable
7
Q
vorige
A
previous
8
Q
voldoende
A
sufficient
9
Q
(om iets) grondig (te doen)
A
(to do sth.) thoroughly
10
Q
eigenlijk
A
actually
11
Q
iets kunnen betalen
A
to be able to afford sth.
12
Q
iets in gedachten houden
A
to bear sth. in mind
13
Q
een verbintenis
A
a commitment
14
Q
een kwestie
A
an issue
15
Q
de haalbaarheid van iets
A
the feasibility of sth.