Dierenmodellen Flashcards

1
Q

Wat maakt het brein moeilijk om te bestuderen?

A

Het is het meest complexe orgaan en vaak indirect bestudeerd via imaging, post-mortem analyses, of diermodellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een diermodel?

A

Een organisme met een kenmerk of proces dat wordt bestudeerd om beter begrip te krijgen van een fysiologisch of pathologisch proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van fundamenteel onderzoek met diermodellen?

A

Onderzoeken hoe fundamentele werkingsmechanismen van fysiologische en pathologische processen werken zonder implicaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem een voorbeeld van fundamenteel onderzoek.

A

Het ontdekken van de dopamine pathway als onderdeel van het rewardsysteem door gebruik van de nucleus accumbens en het ‘lever press model’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een Loss of Function (LOF) model?

A

Een model waarbij het doelwitonderzoek wordt uitgeschakeld of verminderd, bijvoorbeeld door chronische stress te induceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de rol van diermodellen in translationeel onderzoek?

A

Het testen van klinische interventies (werking, bijwerkingen) en het vertalen naar menselijke toepassingen.

Diermodel dient om vertaalslag te maken naar de mens (testen van klinische interventies: werking, bijwerkingen, …)
Als interventies doen wat betekent dat voor de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een Gain of Function (GOF) model?

A

Een model waarbij de werking van het onderzoekstarget wordt geïnduceerd of versterkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat maakt een diermodel betrouwbaar?

A

Wanneer herhaalde metingen consistent dezelfde resultaten geven, onafhankelijk van onderzoeksvraag of beoordelaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat maakt een diermodel valide?

A

Het meet wat bedoeld is te meten, gebaseerd op achtergrondkennis en onderzoeksvraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de drie principes voor validatie van een diermodel.

A
  1. Face validity; 2. Etiological validity; 3. Predictive validity
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is face validity?

A

De mate waarin de observatie in het diermodel lijkt op die bij mensen, zoals gedragingen of biomarkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is etiological validity?

A

De mate waarin inducerende factoren in het diermodel overeenkomen met die van de humane aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is predictive validity?

A

De mate waarin een diermodel menselijke reacties op interventies kan voorspellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een symptoommodel?

A

Een model dat een specifiek symptoom van een aandoening nabootst, bijvoorbeeld anhedonie bij depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt gemeten in de Forced Swim Test (FST)?

A

Wanhoop, gemeten door de duur van immobiliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is pre-puls inhibitie (PPI)?

A

Vermindering van schrikreactie door een zachte pre-puls voorafgaand aan een luide puls.

17
Q

Wat is een farmacologisch model?

A

Een model waarin gedrag of fysiologische veranderingen worden geïnduceerd door stoffen zoals amfetaminen of hallucinogenen.

18
Q

Wat is een syndroommodel?

A

Een model dat een verzameling van symptomen simuleert die als eenheid worden beschouwd, zoals schizofrenie.

19
Q

Wat is een knock-out (KO) model?

A

Een genetisch gemodificeerd model waarin een gen is uitgeschakeld.

20
Q

Wat is een knock-in (KI) model?

A

Een model waarin een exogeen gen tot overexpressie is gebracht.

21
Q

Wat is inflammatoire inductie?

A

Het nabootsen van inflammatoire effecten, bijvoorbeeld door injectie met synthetisch viraal mRNA, wat leidt tot psychose-achtig gedrag.

22
Q

Wat is de belangrijkste conclusie over diermodellen?

A

Ze zijn nuttig en onmisbaar, maar geen enkel model weerspiegelt een humane aandoening volledig; een combinatie van modellen biedt de beste benadering.