1/ Neuroantomie Flashcards

1
Q

Waar bevindt zich de prefrontale cortex?

A

Voor de motorische cortex in de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke functies heeft de prefrontale cortex?

A
  1. Planning (bijv. plannen wat je morgen gaat doen).
  2. Inhibitie (impulsen tegenhouden in ongepaste situaties).
  3. Besluitvorming.
  4. Probleemoplossend denken (bijv. oplossen van financiële problemen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er bij beschadiging van de orbitofrontale cortex (OFC)?

A

Problemen met inhibitie.
Slechte impulscontrole en ongepast gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de gevolgen van beschadiging in het dorsolaterale deel van de frontale cortex?

A

Slechte organisatie.
Cognitieve dysfunctie.
Slechte planning en inzicht.
Minder flexibiliteit en spontaan gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de gevolgen van beschadiging in het ventromediale deel van de frontale cortex?

A

Apathie.
Gebrek aan spontaan gedrag.
Schaarse verbale output.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een homunculus?

A

Een projectie van het lichaamsschema in de motorische en sensorische cortex, met veel neuronen voor gezicht en handen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de primaire functie van de primaire visuele cortex?

A

Input van visuele informatie verwerken en objectherkenning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bevindt zich de auditieve cortex en wat is de functie?

A

In de regio van Wernicke, verantwoordelijk voor het horen van geluid, taalherkenning en betekenisgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij beschadiging van de regio van Wernicke?

A

Je kunt nog spreken, maar wat je zegt is onsamenhangend en onbegrijpelijk als je het terughoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen de regio van Broca en de regio van Wernicke?

A

Regio van Broca: verantwoordelijk voor taalproductie.
Regio van Wernicke: verantwoordelijk voor taalbegrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn associatieve regio’s in de hersenen?

A

Gebieden die informatie uit verschillende hersenregio’s associëren en integreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn subcorticale regio’s?

A
  1. Limbisch systeem.
  2. Basale ganglia.
  3. Hippocampale formatie.
  4. Diencephalon.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de functies van het limbisch systeem?

A

Emotie.
Motivatie.
Leren en geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke structuren behoren tot het limbisch systeem en hun functies?

A
  1. Hippocampus: expliciet geheugen.
  2. Hypothalamus: hormoonsysteem.
  3. Amygdala: angstregulatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen corticaal en subcorticaal gedrag?

A

Corticaal: rationeel, cognitief, gecontroleerd.
Subcorticaal: instinctief, affectief, reflexmatig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is nostalgie en welke hersenregio’s zijn erbij betrokken?

A

Een emotionele toestand door herinneringen aan het verleden. Betrokken hersenregio’s: hippocampus, ventral tegmental area, ventral striatum, substantia nigra, insula, inferior frontal gyrus, en cerebellum.

17
Q

Vraag

A

Antwoord

18
Q

Wat is priming?

A

Het fenomeen waarbij je iets al hebt meegemaakt zonder daar expliciet bewust van te zijn.

19
Q

Wat gebeurt er bij beschadiging van de hippocampus?

A

Het wordt onmogelijk om nieuwe herinneringen op te slaan.

20
Q

Wat is expliciet geheugen?

A

Alles wat onder woorden kan worden gebracht, zoals:
- Leerstof.
- Namen van plaatsen.
- Woordenlijstjes.
Voorbeeld: De hoofdstad van Frankrijk is Parijs.

21
Q

Wat is impliciet geheugen?

A

Leren en onthouden zonder het onder woorden te kunnen brengen, zoals:
- Hoe je een veter strikt.
- Hoe je een auto bestuurt.

22
Q

Wat is de rol van de thalamus?

A

Schakelstation tussen subcorticale en corticale regio’s.
Gestructureerd en verdeeld in specifieke regio’s.

23
Q

Wat is de rol van de hypothalamus?

A

Bestaat uit verschillende kernen.
Staat in contact met de hypofyse voor hormoonproductie.

24
Q

Wat zijn de positieve symptomen van schizofrenie?

A

Psychose, zoals:
- Stemmen horen.
- Waangedachten (gedachten die niet overeenkomen met de realiteit).

25
Q

Wat zijn de negatieve symptomen van schizofrenie?

A
  • Spraakarmoede.
  • Weinig initiatief nemen.
26
Q

Wat zijn de cognitieve symptomen van schizofrenie?

A
  • Verstoorde aandacht.
  • Geheugenproblemen.
27
Q

Wat zijn de motorische symptomen van schizofrenie?

A
  • Katatonie.
  • Psychomotorische vertraging.
28
Q

Welke neuroanatomische veranderingen zijn kenmerkend voor schizofrenie?

A

Volumereductie van grijze stof.
Vergroting van de laterale ventrikels.
Weefselverlies in het hele brein.
Progressieve neurotoxische destructie van het brein.

29
Q

Welke veranderingen vinden plaats in de hersenen bij Major Depressive Disorder (MDD)?

A

Functieverlies in de frontale regio’s.
Overactiviteit van emotionele regio’s, zoals de amygdala.
Hippocampus werkt minder goed.

30
Q

Wat zijn de gevolgen van MDD op gedrag en denken?

A

Verminderd geheugen.
Piekeren en negatieve gedachten.
Hopeloosheid.
Minder probleemoplossend denken en perspectief.