Deel II: grondslagen van de democratische rechtsstaat Flashcards
Vrijheid bij Rousseau
Hoog en waardevol goed en het brengt het hoogste en meest edele van de mens naar boven
Paradox bij Rousseau
Mens is van nature goed en wordt gecorrumpeerd door de maatschappij, maar moet tegelijkertijd ook gered worden van die maatschappij
Le bon sauvage
Hypothese ongelijkheid: “de edele wilde”
amour de soi
Amour de soi
Centrale motief in de psychologie van de edele wilde. Mens is op zichzelf, liefde voor zichzelf. Het is een natuurlijke zorg voor het zelfbehoud die getemperd wordt door een spontaan medelijden met het lijden van andere wezens.
Amour propre
Eigenliefde, men gaat zichzelf uitdrukkelijk op de voorgrond plaatsen.
- seksuele jaloezie
- op zoek naar verschil en waardering door anderen
Principe van ongelijkheid
Betekenis van mijn leven ontleen ik aan de waardering die ik wens te krijgen van anderen.
Sentiments de sociabilité
(Rousseau) De soeverein moet van alle onderdanen de eensgezinde belijdenis van een burgerlijke religie eisen. Deze kan tot stand komen door religie en onderwijs.
Directe democratie
Elke vorm van bestuur waarin politieke beslissingen rechtstreeks worden genomen door degenen die er zullen aan onderworpen zijn. Subject is object
Indirecte democratie
Elke vorm van bestuur waarin de burgers vertegenwoordigers kiezen om politieke beslissingen te nemen in naam van de burgers
Inhoudelijke of substantiële democratie
Inhoudelijke uitkomst van regelgeving en wetgeving moet in dienst staan van allen. Criterium van de democratie is gerelateerd aan een inhoudelijke set van waarden (bonum commune= goede leven). De opgave is om een beslissingsprocedure tot stand te brengen die het mogelijk maakt collectieve beslissingen te nemen in het belang van de gemeenschap. Basisvorm waarin deze wordt uitgedrukt is de soevereiniteit van het volk.
Procedurele democratie
Criterium van democratie gerelateerd aan een geheel van procedures, namelijk procedures inzake participatie en controle. Dergelijke procedures benadrukken dat iedereen in het overleg betrokken is, dat de rechten van de minderheid gegarandeerd worden en dat bij voorbaat concrete afspraken gemaakt worden over het tot stand komen van geldige beslissingen.
Brede moraal
Geheel van attitudes, verhalen die mensen maken tot wie ze zijn. vb. raad die men van thuis heeft meegekregen. Sluit aan bij Aristoteles die zegt dat we in goede en negatieve zin beïnvloedt worden door onze omgeving.
Smalle moraal
Waarden die algemeen gedeeld worden en principes waarover iedereen het eens is
La politique (de politiek)
Concrete politieke discussies en activiteiten in een feitelijke samenleving, datgene wat in de Wetstraat gebeurd
Le politique (het politieke)
Altijd symbolisch, verwijst naar de constitutieve principes van een bepaalde samenleving, die de concreet-feitelijke samenleving bepalen.
Mise en forme
Macht is een symbolisch ‘buiten’ dat de samenleving zichzelf geeft en van waaruit ze zichzelf organiseert. Lichaam van de Koning is een symbolische voorstelling hiervan, hierin verstaat de samenleving zichzelf als eenheid.
Democratische paradox bij Lefort
Volgens Lefort is het nodig om de lege plaats van de macht in te vullen, maar die invulling is voorlopig en dus maar tijdelijk waardoor de democratie geen perfecte oplossing is. Totalitarisme kan dit oplossen want de kunnen de leegte permanent aanvullen (dreiging)
Instrumenteel handelen
Gebruik van instrumenten om in de wereld in te grijpen conform vooropgestelde doelstellingen. Actor is het actief ingrijpend subject en die staats tegenover een passief beheersbaar object.
Strategisch handelen
De actor staat als een subject tegenover een ander subject. Kenmerken voor dit strategisch handelen is dat de actor dit andere subject niet als een actor ziet van eigen handelen, maar als een factor waarmee hij rekening moet houden en die hij eventueel kan inzetten voor het bereiken van zijn eigen doelstellingen. Middel-doelverhouding blijft hier overeind maar het is complexer omdat men over andere subjecten loopt die zelf ook actief zijn als actoren en die hun doelstellingen zo efficiënt mogelijk trachten te realiseren.
vb. het sociale handelen in markteconomie
Communicatieve handelen
Verschilt volkomen van de vormen van doelrationeel handelen qua handelingsstructuur. Hij betwist dat het spreken als sociaal handelen geduid kan worden als het nastreven van een vooropgestelde , causaal te bewerkstelligen toestand in de objectieve wereld, aan de hand van de daartoe gekozen efficiënte middelen. Doel van elk overleg is tot een overeenkomst komen, inhoud van die gedeelde overeenkomst ligt vooraf ook niet vast. Overeenstemming kan niet eenzijdig worden vastgesteld en hij kan enkel gerealiseerd worden door het overleg plegen zelf.
Locutioniar
Betrekking op ‘wat’ er gezegd wordt.
Illocutionair
Dit aspect wordt niet uitgesproken maar weergeeft de handeling die de spreker met de uitspraak wil stellen. Geeft aan hoe de toebehoorde de uitspraak moet verstaan.
Theoretische discussie
Waarheid van WAT er gezegd wordt ter discussie
Praktische discussie
Aanspraak op de normatieve geldigheid van wie er spreekt of wat gezegd wordt bevraagd.