Deel II Flashcards
Lagere-orde-stoornissen
Stoornissen in de primaire verwerking. Het heeft de term ‘anopsie’ in de naam.
Hogere-orde-stoornissen
Stoornissen die optreden als gevolg van beschadigingen in gebieden buiten de primaire visuele cortex. Het heeft de term ‘agnosie’ in de naam.
Apperceptieve agnosie
Het percept zelf komt niet goed tot stand.
Associatieve agnosie
Het percept komt wel tot stand, maar het associëren met de opgeslagen kennis over het object faalt.
Ventrale wat-route
Betrokken bij de verwerking van vorm, kleur en tuxtuur
Hoe loopt de ventrale wat-route?
Vanuit V1 en V2 via V4 naar specifieke gebieden in de hersenen.
Dorsale waar-route
Betrokken bij visuospatiële verwerking, de lokalisatie van objecten in de ruimte en de aansturing van visueel gestuurd beweging naar de objecten.
Hoe loopt de dorsale waar0route?
Vanuit V1 en V2 via V3 naar V5. Vanuit V5 gaat de informatie naar gebieden in de pariëtale cortex en de bovenste helft van de temporale cortex.
Stoornissen in V1
Oculaire aandoeningen, hemianopsie, kwadrantanopsie, scotoom, beschadiging optic tract en beschadiging primaire visuele cortex.
Hemianopsie
Blindheid voor de helft van het gezichtsveld
Kwadrantanopsie
Blindheid voor een kwart van het gezichtsveld
Scotoom
Blindheid voor een klein deel van het gezichtsveld
Stoornissen in V4
Cerebrale achromatopsie en prosopagnosie
Cerebrale achromatopsie
Alles in fletse of grijstinten zien.
Prosopagnosie
Het onvermogen om bekende gezichten te herkennen
Stoornissen in V5
Akinetopsie
Akinetopsie
Het onvermogen om de beweging van voorwerpen waar te nemen.
Stoornissen in de occipito-temporale gebieden
Ventrale simultaanagnosie
Ventrale simultaanagnosie
Problemen met de integratie van delen naar een holistisch percept.
Stoornissen aan de mediale zijde van de occipito-temporale gebieden
Pure alexie
Pure alexie
Het onvermogen tot lezen, hoewel het gezichtsvermogen intact is.
Stoornissen in het occipito-tempero-pariëtale overgangsgebied
Problemen met de integratie van dorsale en ventrale informatie, ruimtelijke representatie en spiegelneuronen
Vormen van apperceptieve agnosieën
Visuele vormagnosie en ventrale simultaanagnosie
Visuele vormagnosie
Zeldzame stoornis waarbij het herkennen, matchen of kopiëren van eenvoudige visuele stimuli niet lukt.
Vormen van associatieve agnosieën
Kleuragnosie, helderheidsagnosie, objectagnosie, optische afasie en pure alexie.
Kleuragnosie
De kleurwaarneming is intact, maar de kleuren kunnen niet benoemd of herkend worden.
Helderheidsagnosie
Problemen met het herkennen van helderheid
Objectagnosie
Moeite met het benoemen van objecten. Meestal komt dit door een beschadiging in het corpus callosum. Dit is de ernstigste vorm.
Optische afasie
Er komt een koppeling tot stand tussen het percept en semantische kennis, maar dit kan niet benoemd worden.
Blindsight
Er is sprake van gezichtsvelduitval door schade aan de primaire visuele cortex. Er is geen bewuste visuele ervaring in het blinde deel, maar soms is een rudimentair niveau van visuele verwerking nog wel intact.
Charles Bonnet
De visuele cortex gaat een eigen leven leiden, waardoor iemand dingen ziet die er niet echt zijn.
Palinopsie
Men ziet beelden die ze kort tevoren hebben gezien opnieuw. Dit komt voor in combinatie met gezichtsvelduitval.
Syndroom van Anton
Patiënten die niet door hebben dat ze blind zijn geworden, confabuleren een volledige visuele wereld om zich heen.
Dorsale simultaanagnosie
De identificatie van bepaalde delen van een object worden gebruikt om een inferentie te maken over het gehele object.
Verschillende soorten van neglect
Perceptueel neglect, motorisch neglect, ruimtelijk neglect, object neglect, persoonlijk neglect, peripersoonlijk neglect en extrapersoonlijk neglect.
Perceptueel neglect
Het negeren van stimuli in de linkerhemiruimte.
Motorisch neglect
De voorkeur om de intacte arm in de rechterruimte te gebruiken.
Ruimtelijk neglect
De ruimte contralateraal aan het letsel wordt genegeerd.
Object neglect
De linkerzijde van objecten wordt genegeerd, ook al staan ze aan de rechterkant van de ruimte.
Persoonlijk neglect
Het negeren van een deel van je eigen lichaam
Peripersoonlijk neglect
Het negeren van de ruimte binnen handbereik
Extrapersoonlijk neglect
Het negeren van een deel van de ruimte binnen handbereik
Constructieve apraxie
Een stoornis in de visuoconstructie, die niet te wijten is aan problemen in de basale verwerking en/of motoriek.
Syndroom van Balint
Patiënten lijken blind in hun dagelijks leven en lopen overal tegenaan. Ze worden pas bewust van objecten als die centraal in het gezichtsveld worden geplaatst. Er is een chaotische opeenvolging van eenvoudige objecten.
Kortetermijngeheugen
Het werkgeheugen. Informatie blijft actief gedurende de tijd dat er aandacht aan besteed wordt
Langetermijngeheugen
Alle informatie die opgeslagen is, maar op het moment niet actief in het werkgeheugen.
Declaratief geheugen
Alle herinneringen die bewust kunnen worden opgeroepen en geverbaliseerd.
Delen van het declaratief geheugen
Episodisch geheugen en semantisch geheugen
Episodisch geheugen
Het geheugen voor specifieke gebeurtenissen
Semantisch geheugen
Het geheugen voor feitjes
Non-declaratief geheugen
Herinneringen die niet geverbaliseerd kunnen worden, maar wel het gedrag beïnvloeden.
Retrograde amnesie
Vergeten van dingen die voor het hersenletsel zijn gebeurd
Anterograde amnesie
Problemen in het vermogen om na het hersenletsel nieuwe informatie op te slaan
Encoderen, consolidatie en retrieval
Opnemen, opslaan en ophalen van herinneringen.
Functie hippocampus
Het opslaan van nieuwe herinneringen, vooral bij patronen en situaties. Het episodisch geheugen.