Deel 4: Wie de oorlog wint, bepaalt de geschiedenisboeken Flashcards

1
Q

Principiële consistentie

A

iedereen gelijk voor de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zondebokmechanisme

A

zorgt ervoor dat we niet principieel consistent kunnen zijn, creëert een basisvitaliteit in de samenleving  slachtoffer is objectief gezien onschuldig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Holocaust

A

letterlijk ‘brandoffer’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Shoah

A

vernietiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kazerne Dossin

A

voormalige Belgische legerkazerne in Mechelen, doorgangskamp om Joden en zigeuners te transporteren naar concentratiekampen, nu museum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Treblinka

A

uitroeiingskamp  binnenkomen en vernietigt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geslacht

A

de lichamelijke verschillen tussen meisjes en jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intersekse

A

variaties van vrouwelijke en mannelijke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

The Genderbread Person

A

een persoon wiens genderidentiteit niet overeenkomt met wat sociaal verwacht wordt op basis van hun geslacht dat bij de geboorte werd toegewezen, kan worden gebruikt als een overkoepelende term om te verwijzen naar een reeks genderidentiteiten en -ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Genderidentiteit

A

hoe je je voelt, traditioneel maatschappelijk M/V/X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gender expressie

A

hoe je je genderidentiteit uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Seksuele aantrekking

A

tot wat je aangetrokken bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Patriarchaat

A

mannelijke normen en waarden staan centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

seksuele drift

A

het verlangen naar een ander op romantische wijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aphrodite van knidos

A

godin van de liefde, het allereerste beeld van een naakte vrouw uit de Griekse wereld op ware grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Praxiteles

A

was een atheense beeldhouwer die voor de komst van alexander de grote naar griekenland stierf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Matriarchaat

A

vrouw heeft leidinggevende rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De suffragettes

A

opkomen voor vrouwenkiesrecht (goten zuur in stembussen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Co-operative breeding

A

kinderen worden door mannen en vrouwen opgevoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Sabijnse roof

A

maagden werden over de stadsmuur gedragen en waren dan van hen, werd gedaan omdat de stam anders ging uitsterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hypatia

A

eerste vrouw binnen de academische wereld, heeft veel betekent in de wiskunde, verzette zich tegen patriarchaat

22
Q

Vroegfeminisme

A

geen groepering, geen beweging, veel figuren hebben opgebokst tegen patriarchaat bv Cleopatra

23
Q

Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen (eerste feministische golf)

A

de man was de norm, verklaring van de rechten van de mens werd standaard man genomen

24
Q

Verregaande mentaliteitsverandering (tweede feministische golf)

A

gestart met de ontdekking van anticonceptie, mogelijkheid bieden voor seksuele bevrediging van de vrouw, zonder gebruikt te worden als vroedmachine

25
Q

Anglicalisme

A

wordt gebruikt voor leden en de kerken die de tradities en gebruiken van de Kerk van Engeland volgen

26
Q

Genderideologieën

A

verzamelnaam voor alle levensbeschouwingen die niet in de mensoverstijgende kracht geloven

27
Q

Amoris Leatitia

A

geschreven door paus Franciscus, verbintenis tussen biologisch geslacht en de culturele genderrol

28
Q

hijab

A

hoofddoek

29
Q

chador

A

een mantel die naast het hoofd ook het lichaam omhult

30
Q

Niqab

A

bedekt ook neus, mond en wangen

31
Q

burqa

A

heeft een gaas om de ogen te bedekken

32
Q

sodomie

A

paraplu dat vele vormen van zondige seksualiteit die niet op voortplanting gericht is, zoals mastrubatie

33
Q

Rainbow index

A

het procent staat voor het stimuleren en bevorderen van het uiten van je geaardheid

34
Q

Cisgender

A

genderidentiteit (hoe je je voelt) komt overeen met je biologisch geslacht

35
Q

Antidiscriminatie

A

binnen een wetgeving mensen beschermen tegen discriminatie bv ervoor zorgen dat mensen met hetzelfde geslacht mogen trouwen

36
Q

Assimilatie

A

volledig aanpassen aan maatschappij, alles wat hen kenmerkt mogen we niet zien

37
Q

Segregatie

A

alles mag, maar alles samen, daar mag je zijn wie je wil zijn, daarbuiten niet

38
Q

Multicultureel

A

iedereen mag aanwezig zijn

39
Q

Multicreatie

A

elke zondebok moet kunnen bijdragen en vormgeven aan de maatschappij

40
Q

Seksuele complimentariteit

A

seksuele geslachtskenmerken passen bij elkaar, zijn complementair

41
Q

Procreatieve finaliteit

A

seksualiteit is er om nieuw leven te scheppen, seks is gericht op het kunnen krijgen van kinderen

42
Q

Klassiek racisme

A

genetica -> huidskleur en superioriteit is genetisch bepaald (verdwijnt uit samenleving)

43
Q

Neoracisme

A

niet gevolg van genetica, maar culturele karakteristieken

44
Q

antisemitisme

A

jodenhaat, een bepaalde perceptie van joden die tot uiting kan komen als een gevoel van haat tegen joden

45
Q

seksisme

A

discriminatie op basis van geslacht, vooral vrouwen zijn slachtoffer

46
Q

Deterritorialisatie van geglobaliseerde moslims

A

op bepaalde gebieden kunnen ze hun geloof niet uiten, botst in landen waar je als moslim niet mee hebt kunnen bouwen aan hoe de samenleving in elkaar zit

47
Q

Verdere modernisering in islamitische landen

A

in islamitische landen heb je invloeden van andere landen die niet islamitisch zijn

48
Q

sjiieten

A

vonden dat mohammed schoonzoon opvolger was

49
Q

Soennieten

A

volgelingen aboe hen moest leiden

50
Q

Mohammed Rasoeloellah

A

profeet, engel op de berg, moest lezen, kan hij niet, boze geesten hierdoor, christelijke neef