Deel 4-4.4: Centrifugaalpompen Flashcards

1
Q

hoe is de opbouw van een centrifugaalpomp

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

benoem deze delen van een centrifugaalpomp (soms klein beetje uitleg erbij)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een toepassing voor de centrifugaalpomp

A

Centrifugaalpompen bestaan in vele uitvoeringen en worden toegepast voor het verpompen van zuivere vloeistoffen of vloeistoffen met kleine vaste deeltjes of gasbelletjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef 4 voordelen van centrifugaalpompen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef 3 nadelen van centrifugaalpompen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 3 snelheden heb je bij een centrifugaalwaaier + symbolen + uitleg + formule bij de eerste + vectoriële som van de 3 snelheden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 2 soorten snelheidsdriehoeken heb je bij een centrifugaalwaaier

A

intreedriehoek: index 1 bv. c1
uittreedriehoek: index 2 bv. c2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar staan de D en de n voor in de formule van de omtreksnelheid

A

D = waaierdiameter aan de in- of uittredeopening

n = toerental

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de hoek die de stromingsrichting maakt bij de intreedriehoek (α) + uitleg

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kan je de grootte van c1 bepalen bij de intreedriehoek + formule + benoem de delen + eenheden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe bereken je de β-hoek bij de intreedriehoek

A

als je de grootte van c1 hebt kan je β berekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe bereken je de w bij de uittreedriehoek + formule + benoem de delen + eenheden + welke richting heeft die

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe bereken je nu de uittreedriehoek

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

formule van de Eulerse opvoerdruk of theoretische opvoerdruk + benoem de delen + 2 besluiten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

formule van de manometrische opvoerdruk of nuttige opvoerdruk (2) + benoem de delen + besluit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is er speciaal bij de Eulerse opvoerdruk en de drukverliezen

A
17
Q

wat is er speciaal met opvoerhoogte en de dichtheid

A
18
Q

welke 2 beperkingen zijn er aan de aanzuigzijde

A

centrifugaalpompen zijn niet zelfaanzuigend

cavitatie en NPSH

19
Q

wat is cavitatie en hoe ontstaat het bij pompen

A
20
Q

welke gevolgen zijn er van cavitatie

A
21
Q

hoe kan je cavitatie voorkomen + leg het begrip NPSH uit

A
22
Q

wat doet men om zeker te zijn dat een pomp niet caviteert + uitleg

A