Deel 1+2: indeling van pompen + druk Flashcards

1
Q

bij welke 2 dingen kunnen er problemen veroorzaken bij een verkeerde keuze van pomp + 2 problemen bij elk

A

bij de pomp zelf:

  • te hoge energie kosten
  • snelle slijtage en hoge onderhoudskosten

bij het proces:

  • onvoldoende debiet of druk
  • beschadiging van het product
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 3 hoofdgroepen van pompen zijn er

A

centrifugaalpompen

verdringerpompen

speciale pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef 2 soorten verdringerpompen

A

met heen-en weergaande beweging

met roterende beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef 2 soorten speciale pompen + vb

A

zonder bewegende componenten vb. straalpomp

met bewegende componenten vb. vijzel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke soort pomp is dit

A

speciale pomp zonder bewegende componenten (straalpomp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke soort pomp is dit

A

speciale pomp met bewegende componenten (vijzel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke soort pomp is dit

A

verdringerpomp met roterende beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke soort pomp is dit

A

centrifugaalpomp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke soort pomp is dit

A

verdringerpomp met heen-en weergaande beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uit welk 4 druktermen bestaat het drukverschil dat de pomp moet overwinnen + formules

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

benoem de delen bij de formule van ‘het verschil in statische drukt tussen zuig- en persvat’

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is er speciaal tussen de absolute en relatieve druk bij ‘het verschil in statische drukt tussen zuig- en persvat’

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

benoem de delen bij de formule van ‘geodetische opvoerhoogte’

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de benamingen voor Hz,geo als het <, > of = 0

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

van wat is dit de formule van + benoem de delen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

van wat is dit de formule van + benoem de delen

A
17
Q

wat is het verband tussen het leidingverlies en de vloeistofsnelheid

A

het leidingverlies neemt kwadratisch toe met de vloeistofsnelheid

18
Q

geef de wiskundige uitdrukking van de systeemcurve + benoem de delen

A

HL = Hstat + Hdyn

HL = opvoerdruk

Hstat = statische gedeelte

Hdyn = dynamische gedeelte

19
Q

geef de formule van het statische deel van de systeemcurve + uitleg

A
20
Q

geef de formule van het dynamische deel van de systeemcurve + uitleg

A
21
Q

welk deel is statisch en dynamisch op de systeemcurve

A
22
Q

waarom wensen we de druk te kennen (4) + uitleg

A
23
Q

wat is de manometrische opvoerhoogte

A

Hman = de nuttige opvoerhoogte van een pomp

24
Q

wat betekenen de delen van de formule van de manometrische opvoerhoogte die je kan halen uit de vergelijking van Bernoulli

A
25
Q

wat kan er gebeuren als de druk aan de zuigflens van de pomp te laag wordt + gevolg bij zuiger- en centrifugaalpompen

A
26
Q

wat is de minimale voorwaarde om dampvorming te vermijden

A

p ≥ pd met pd = verzadigde dampdruk

27
Q

hoe bereken je de maximale zuighoogte + uitleg

A
28
Q

leg toestroomhoogte uit + andere naam

A

Indien pzf laag is in vergelijking met pd of pw,z , kan Hz,geo,max zeer klein tot negatief worden en is men genoodzaakt om de pomp onder het zuigniveau te plaatsen. Men noemt dit negatieve zuighoogte of toestroomhoogte