Deel 3 Flashcards

1
Q

Informatiebehoefte strategisch niveau

A

Informatie die bestemd is voor het inkoopmanagement

  1. Totaalbedragen in een bepaalde productgroep
  2. Samengevoegde gegevens over leverancierprestaties
  3. Prijsontwikkelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Informatiebehoefte tactisch niveau

A

Informatie voor de inkoper

  1. Inkoopomzet leverancier A
  2. Individuele gegevens leverancierprestaties
  3. Welke contracten zijn gesloten?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Informatie behoefte operationele inkoop

A

Informatie voor inkoopondersteuning

  1. Hoe staat het met openstaande bestellingen en orders?
  2. Welke ontvangsten zijn gemeld?
  3. Waar moet gerappelleerd of gereclameerd worden?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De drie basismodules van inkoopsystemen

A
  1. Order module
  2. Ontvangst module
  3. Factuur module
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een ERP systeem

A

Enterprise recource planning

Systemen die de bedrijfsprocessen samenbrengen in 1 geautomatiseerd systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Randvoorwaarden automatisering

A
  1. Rubbish in = rubbisch out
  2. Eenduidige en duidelijke informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is EDI?

A

Electronic data intercharge

Elektronische uitwisseling tussen in- en verkopende partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is EDI voor de inkoop

A

E procurement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is EDI voor de verkoop?

A

E-sales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat E-procurement? (5)

A
  1. E-sourcing
  2. E-tendering
  3. E-reverse auctioning
  4. E-ordering
  5. E-marktplaatsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is E-sourcing?

A

Zoeken naar informatie op internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is E-tendering

A

Alle documenten (offertes ect) worden via het net verzonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is E-reverse auctioning?

A

Leveranciers brengen offertes voor de laagste totaalprijs op een veilingachtige manier uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is E-ordering?

A

Op elektronische manier bestellen, kan via een catalog orderingsystem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is E-marktplaatsen

A

Dit is een totaal van E-procurement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Effecten van E-ordering (4)

A
  1. Kortere doorlooptijden
  2. Betere controle op inkoop
  3. Vermindering van administratieve taken
  4. Meer ruimte voor tactische en strategische taken
17
Q

Taken MIL bij expeditie en vervoer

A
  1. Leveringscondities bepalen
  2. Zorgen voor de benodigde formulieren en documenten transport
  3. Oplossen vervoersproblemen
18
Q

Wat zijn intracommunautaire transacties?

A

Het goederenverkeer tussen lidstaten van de EU.
Bijvoorbeeld: invoerrechten, landbouwheffingen, accijnzen en BTW

Importerende ondernemingen moet de rechten betalen in land van bestemming

19
Q

Wat houd douane unie in?

A

Onderstaande goederen kunnen vrij worden verhandeld binnen de EU:
- goederen in de EU gemaakt
- goederen die tegen betalingen van de nodige rechten zijn ingevoerd

20
Q

Wat is het bestemmingslandbeginsel?

A

Transacties tussen 2 bedrijven, waarbij de BTW betaling in het land waar de goederen aankomen worden betaald

21
Q

Wat is het oorsprongslandbeginsel?

A

Particuliere aankopen in het buitenland waarbij de BTW heffing plaats vind in het land waar de goederen worden gekocht

22
Q

Wat is listingverplichting?

A

De verkoper is verplicht om zijn transacties met ondernemingen in andere lidstaten aan de fiscus op te geven

23
Q

Wat moet er worden vermeld in de listingverplichting?

A
  1. BTW nummers van de afnemers van de goederen in andere lidstaten van de EU
  2. Per BTW nummer het totaal bedrag aan geleverde goederen
24
Q

Wie is er verplicht om BTW aangifte te doen bij Import?

A

De verkoper.

25
Het doel van leveringscondities (2)
1. Welke kosten zijn direct in de verkoopprijs begrepen? 2. Vanaf welk punt loopt de afnemer risico van verlies en beschadiging?
26
Wat zijn incoterms
Internationale leveringscondities die zijn uitgegeven door de internationale kamer van koophandel
27
De drie aspecten van incoterms
1. Kostenverdeling 2. Risicoverdeling 3. Actiepuntenverdeling
28
Ex works (EXW)
Verkoper stelt goederen op eigen terrein tot beschikking. Koper draagt kosten en risico vanaf dat moment.
29
Free carrier (FCA)
Verkoper draagt goederen over aan vervoerder/plaats die door koper is genoemd. Risico en kosten vanaf daar voor koper
30
Cost, insurance and freight (CIF)
Verkoper regelt en bepaald (zee)transport tot aan genoemde bestemmingshaven. Vanaf daar kosten voor koper. Risico al over bij verschepingshaven
31
Carriage paid to (CPT)
Vaak binnen EU. Verkoper betaald vervoer tot overeengekomen bestemming. Risico gaat over wanneer goederen in berusting van vervoerder zijn.
32
Delivery duty paid (DPP)
Meest gunstig!! Risico en kosten (incl rechten vervoer) voor verkoper tot producten zijn ingeklaard en nog NIET gelost op overeengekomen bestemming.
33
Mogelijkheden voor spoedzendingen (4)
1. Spoorexpresse 2. Luchtvracht 3. Koeriers 4. Expressesneldiensten
34
Wat zijn verzendinstructies?
Een aanvulling op leverancierscondities zoals haven, vervoersmiddel ect
35
Wat is een documentair krediet?
Zekerheid dat de bank van de afnemer je betaald tegen inlevering van de documenten. Transportverzekering kan verplicht worden gesteld
36
Fysieke distributie kosten (5)
1. Investeringen in voorraad 2. Transportkosten 3. Magazijn en materiaal handling 4. Intern transport 5. Administratie en overhead
37
Welke 2 trajecten binnen goederenstroom en wat houden ze in?
1. Materials management: activiteiten die grondstoffen en halffabricaten zo efficiënt mogelijk naar en door het productieproces leiden. 2. Fysieke distributie management: houd zich bezig met goederen stroom die begint aan het einde van het productieproces en eindigt bij de klant
38
Verschil tussen MRP-I en MRP-II
I = behoefte berekenen aan materialen en onderdelen voor fabricage van geplande hoeveelheden eindproduct II = faciliteiten die voor productie nodig zijn bestaande uit materialen, mens en machinecapiciteit