Deel 2: Rugpijn Flashcards
Lage rugpijn (LBP) als gezondheidsprobleem
LBP is een veel voorkomend probleem, het is echter géén op zichzelf staande aandoening, maar een symptoom. Verschillende pathologieën kunnen hieraan ten grondslag liggen. Vaak is de oorzaak echter niet duidelijk.
Rugpijn is wereldwijd de aandoening met de grootste ziektelast (years lived with disability). In Nederland bezoeken jaarlijks 10 miljoen mensen de huisart’s of fysiotherapeut met rugklachten. Toch is >80% van de kosten indirect, bijvoorbeeld ten gevolge van werkverzuim of arbeidsongeschiktheid. In 90% van de gevallen is de rugpijn ‘aspecifiek’, ofwel heeft geen duidelijke oorzaak. Waarom is er niet meer diagnostiek..? (artikel Maher
Bewegen als oorzaak van rugpijn
Enkele meningen…
1. Het zit tussen de oren (psychosociale factoren)
2. Het komt door te veel zitten (of staan)
3. Het komt door (werken in) een slechte houding
4. Rugpijn is een ‘controleprobleem’
5. Het komt door te zwaar belasten
6. Door trillingen in werkvoertuigen* *Systemen zijn tegenwoordig zodanig verbeterd dat dit niet meer echt relevant is; wordt dan ook niet verder besproken.
- Het zit tussen je oren
Pathofysiologie: hoe werkt dat dan? Enkele mogelijke mechanismen:
- Bijvoorbeeld sprake van stress: verhoging van werksnelheid of minder letten op de houding, met verhoogde fysieke belasting tot gevolg.
- Bijvoorbeeld veel spanning in het lijf: opbouwen van spierspanning, waardoor de doorbloeding daalt en afvalstoffen in de spieren zich ophopen.
- Bijvoorbeeld psychosociale omstandigheden: daling pijntolerantie.
- Het zit uitsluitend (letterlijk) tussen de oren: inbeelden van de pijn of een proces in de hersenen is de oorzaak van het pijngevoel.
Let op: mogelijke mechanismen; zijn niet aangetoond.
‘Het zit tussen je oren’ invloedrijke studie in 1991, invloed van psychosociale factoren word overschat
Een invloedrijke studie die in 1991 werd uitgevoerd volgde 4 jaar lang 3000 werknemers bij Boeing. Zij vonden dat werknemers met weinig arbeidssatisfactie 2.5 keer vaker LBP ontwikkelden. Ook werd géén associatie gevonden van LBP met fysieke belasting. Later kwam echter veel kritiek op deze studie, de invloed van psychosociale omstandigheden werd overschat door:
- Slecht meten van fysieke factoren (vragenlijst)
- Weinig contrast in fysieke factoren tussen werknemers
- Fysieke en psychosociale factoren kwamen samen voor
Recente reviews, conclusies over bewijs voor psychosociale factoren
- Onvoldoende bewijs voor psychosociale factoren als primaire oorzaak van rugpijn.
- Wel aangetoond dat psychosociale factoren een rol spelen als oorzaak van het chronisch worden van rugpijn → coping strategie, fear-avoidance belief (pijnvermijdend gedrag door angst) en geloof in slechte afloop (catastroferen) zin voorspellend voor (het ontwikkelen van) latere disability ten gevolge van LBP
- het komt door teveel zitten
Pathofysiologie: hoe werkt dat dan? Enkele mogelijke mechanismen:
- Bijvoorbeeld gebrek aan beweging: tussenwervelschijven worden niet doorbloed en zijn dus afhankelijk van drukvariatie voor hun voeding; bij gebrek aan beweging is er gebrek aan voeding van de avasculaire discus, waardoor schade optreedt.
- Bijvoorbeeld gebrek aan belasting: heeft zwakte van spieren en van de wervelkolom tot gevolg waardoor er wanneer er wél belast wordt, hoger risico bestaat op schade.
Delen van deze mechanismen zijn aantoonbaar, maar er is geen bewijs dat ze een rol spelen bij het ontwikkelen van rugpijn. Een ander idee dat ontstond is dat zitten meer belastend zou zijn dan staan: continue submaximale compressie leidt tot schade… Is dit zo?
‘Het komt door teveel zitten’, invloedrijke studies in de jaren ‘70 en ‘90
Invloedrijke studies in de jaren ‘70 en ‘90 onderzochten het effect van zitten op rugbelasting door middel van intradiscale drukmeting (meest directe methode om rugbelasting te meten). Hun bevindingen ondersteunen het idee dat de rugbelasting bij onderuitgezakt zitten het grootst is, dan bij rechtop zitten en het minst bij staan. Maar: biomechanisch is dit niet logisch en metingen met andere methoden bevestigen dit idee inderdaad niet:
- Implantaten →Ingebouwde krachtsensoren
- Flexibele naald →Modernere meettechniek
- Krimp van de wervelkolom → Langdurig comprimeren zorgt voor uitdrukken van vocht en dus daling van lichaamslengte
Conclusie van SR over dit onderwerp is dat bevinding van verhoogde druk bij zitten komt mogelijk door meetfout: buiging van de druknaald → Hiermee werd het ‘bewijs’ dat zitten belastender zou zijn dan staan, onderuitgehaald
Zitten en rugpijn
7 beschikbare SR’s over zitten in relatie tot rugpijn rapporteren allemaal dat er géén associatie is tussen zitten en rugpijn.
Staan en rugpijn
in een MA is een associatie gevonden tussen langdurig staan en rugpijn, maar volgtijdigheid en dosis-respons relatie zijn niet aangetoond
- ‘Het komt door (werken in) een ongunstige houding’
‘Ongunstig’ = gedraaid of geboden (niet: onderuitgezakt).
Mogelijke mechanismen: langdurige ongunstige houding zou leiden tot een cascade van gevolgen, die weer via verschillende mechanismen kunnen leiden tot schade
- Een gebogen houding zorgt voor meer rek op de ligamenten, waardoor de stijfheid afneemt met minder afferente informatie (dus verminderde proprioceptie) tot gevolg en dus verhoogd schaderisico.
- Verhoogde spierspanning kan, wanneer dit langdurig is, zorgen voor vermoeidheid van de spieren, waardoor er minder controle en dus verhoogd schaderisico is.
- Toename van spieractiviteit leidt tot toename van compressiekrachten, waardoor de discus (tussenwervelschijf) minder doorbloed en dus minder goed gevoed wordt, met op termijn schade/ degeneratie van de tussenwervelschijf
Delen van mechanismen zijn aantoonbaar en er is voldoende bewijs voor en associatie van rugpijn met ‘ongunstige houding’. Maar:
- Dominante pathofysiologische mechanisme is oduidelijk Welk mechanisme speelt de hoofdrol, of misschien een ander (nog onbekend) mechanisme belangrijke rol? - Ongunstige houding en hoge belasting gaan vaak samen →Met name in dagelijks werk/beroep, dus lastig van elkaar te onderscheiden.
- Volgtijdigheid en dosis-responsrelatie geen sterk verband.