Deel 1: Inleiding Tot Het Recht Flashcards
1.2.2 wat is recht?
- Het recht omvat een geheel van gedragsregels en normen
a. Verbodsbepalingen:
‘je moet’ bv. Gasboetes
b. Gebodsbepalingen:
‘Je moet’ bv. Stemplicht, belastingen
c. Normen die toelatingen bevatten:
‘Je mag’ bv. Eigendomsrecht, bouwvergunning
d. Organieke regels:
=> meestal regels die iets organiseren bv. Organisatie van het juridische systeem
e. Onderscheid moet dus gemaakt worden tussen regels van aanvullend recht en regels van dwingend recht:
A. Dwingend recht:
=> bepaalde rechtsregels waar je niet van kan afwijken
* openbare orde bv. Strafrecht, maatschappelijk belang
* Goede zeden: (moreel aanvaardbaar): bv. Prostitutie
* bescherming van zwakkere personen bv. Minderjarigen moeten beschermd worden, ook geesteszieken moeten beschermd worden (kunnen niet zelf beslissingen nemen)
B. Aanvullend recht:
Bepaalde regels waar je van kunt afwijken bv. Verkoper betalen op plaats en datum van de levering tenzij anders bepaald.
- onderscheid tussen 2 normen: heel belangrijk
a. Algemene normen: regels gelden voor iedereen
b. Individuele normen: regels gelden voor een specifiek persoon bv. De koning is onschendbaar
- Door de staat opgelegde of ontvangen en bekrachtigde normen
=> de regels worden gemaakt door de overheid
* verschillende niveaus:
A. Gemeentes (laagste niveau)
=> regels binnen een gemeente zijn niet noodzakelijk gelijk aan die van een andere gemeente bv. Gasboetes, parkeer reglementen, betalen voor containerpark, …
B. Provincies:
zij maken regels over subsidies, recreatie, …
C. Gewesten en gemeenschappen: > Gewesten: plaatsgebonden bv. Economie, landbouw, stedenbouw 1. Vlaams gewest 2. Waals gewest 3. Brussels hoofdstedelijk gewest
> gemeenschappen: taalgebonden bv. Onderwijs en cultuur
- Nederlandstalige gemeenschap
- Franstalige gemeenschap
- Duitstalige gemeenschap
D. Federale overheid (hoogste niveau):
=> algemeen belang bv. Justitie, defensie, financiën
- De regels zijn afdwingbaar: (1 van de belangrijkste kenmerken van recht): => de staat moet sancties voorzien, gesteld op het niet naleven van rechtsnormen en sancties eventueel uitvoeren (rechtbanken, politie, gevangenis)
- soorten sancties:
a. Strafrechtelijk: bv. Regels overtreden: geldboete, gevangenisstraf, werkstraf, …
b. Burgerrechtelijk: bv. Schadevergoeding betalen
c. Administratieve: bv. Gasboetes (gemeentelijke administratieve sanctie)
- Normen die de ordening van het maatschappelijke leven beogen:
=> de mens is een individueel en sociaal wezen - Individueel: omdat hij in eerste instantie zo veel mogelijk van zijn eigen materiële en geestelijke aspiraties tracht te bereiken, waardoor hij in conflict komt met zijn medeburgers die elk voor zich, dezelfde doeleinden nastreven
- Sociaal: omdat de mens voor het bereiken van zijn zelfontwikkeling de anderen nodig heeft
- Algemene inleiding: 1.1.1 verantwoording
- recht is een zaak van alle burgers:
=> iedereen hoort de wet te kennen - iedereen wordt met recht geconfronteerd:
=> behoort tot de ontwikkeling van elk mens - recht is niet hetzelfde als moraal (= ons geweten, innerlijke)
=> moraal vindt haar oorsprong in de mens en niet in de gemeenschap; de moraal bestaat uit algemene richtlijnen die bij niet-naleving gesanctioneerd wordt met een slecht geweten
=> sommige normen zijn zowel juridisch als moreel bv. Niet doden, niet stelen
=> conflicten recht en moreel bv. Abortuswet, euthanasiewet - recht is niet hetzelfde als godsdienstige regels (innerlijke en uiterlijke gedragingen) bv. Wettelijke feestdagen hebben een religieuze oorsprong
1.2 indelingen van het recht:
1.2.1. Objectief en subjectief recht:
- Objectief recht:
=> de pure rechtsregel op zich bv. Scheiden kan pas nadat je 6 maanden getrouwd bent - Subjectief recht:
=> het objectief recht dat wordt toegepast op een concreet individu:
- burgerlijke subjectieve rechten:
A. Vermogensrechten: vermogen van een persoon, bezittingen
a. Vorderingsrechten:
=> iets eisen (= schuldeiser) tov een ander persoon (schuldenaar)
Bv. Verhuurder tov huurder
b. Zakelijke rechten:
=> recht dat slaat op een bepaalde zaak bv. Eigendomsrecht
c. Intellectueel recht:
=> auteursrecht, patenten
B. Persoonlijkheid:
* persoonlijkheidsrecht:
Rechten verbinden aan een bepaalde persoon bv. Recht van vrije meningsuiting, recht op onderdak, recht op privacy, …
- familierechten:
Het recht om te huwen, te scheiden, het recht op financiële steun
=> rechten in familieverband
> rechtsmisbruik: Als er verschillende oplossingen zijn maar je toch kiest voor de meest schadelijke oplossing is dit rechtsmisbruik bv. Ipv een haag wil je een muur tussen de tuin van jou en je buur bouwen, dit doe je maar als de muur eenmaal staat blijkt dat deze 2 cm teveel op het terrein van je buur staat, je stelt voor om die oppervlakte terug te betalen, maar je buur heeft hier geen oren naar en wil dat je de muur terug afbreekt
=> er is een oplossing maar je buur kiest toch voor de meest schadelijke, de meest ingrijpende => rechtsmisbruik
1.2 indeling van het recht: materieel en formeel recht
- Materieel recht:
Regels die rechten toekennen en plichten opleggen
=> objectief recht - Formeel recht:
=> geeft aan hoe de naleving van het materiële recht verzekerd kan worden
=> procedurerecht
=> het zijn de spelregels van het materieel recht bv. Tomorrowland filmpje : materieel recht = geluidsoverlast; formeel recht = hoe brengen we dit naar de rechtbank, hoe starten we een procedure op
1.2: indeling van het recht: privaat en publiek recht
- Privaat recht: burger-burger
a. Burgerlijk recht
b. Handelsrecht - Publiekrecht: burger-overheid
a. Grondwettelijk recht: hoe onze staat werkt bv. Scheiding der machten:
* wetgevende macht: koning + parlement (senaat en kamer)
* uitvoerende macht: koning + regering (minister + staatssecretarissen)
* rechterlijke macht: hoven (niveau van beroep) en rechtbanken (1e aanleg)
b. Administratief recht / bestuursrecht:
Bv. Bouwvergunning, milieu, onderwijs
c. Strafrecht en strafprocesrecht:
=> publiekrecht: kan onderling niet worden uitgevoerd; de overheid/openbaar ministerie zal dit bestraffen, onderzoeken
d. Fiscaal recht: belastingen
- Gemengde rechten (privaat en publiek):
a. Sociaal recht:
*arbeidersrecht:
Privaat: werkgevers - werknemer
Publiek: als je voor de overheid werkt
* sociale zekerheidsrecht:
Bv. Werkloosheidsuitkering, ziekte-uitkering, …
b. Handels (privaat) en economisch recht (publiek)
1.2. Indelingen het het recht: supranationaal en nationaal recht
Supranationaal recht: verdragen, Europees recht
Nationaal recht: rechtsregels die tot stand komen door federale overheid, gemeenschappen en gewesten, provincies en gemeenten
1.3 bronnen van recht (5)
1.3.1 wetgeving sensu lato:
=> betekenis sensu lato: in ruime zin
=> bindende bron: moet je respecteren
- Internationale verdragen tussen verschillende landen:
a. Bilaterale verdragen: besluiten tussen twee staten bv. Belgie en Frankrijk
b. Multilaterale verdragen: besluiten tussen meerdere staten
c. Recht van de Europese unie:
* richtlijnen: ze leggen je een bepaald einddoel op, maar de vorm en middelen mag je zelf kiezen bv. Foto’s tekst op sigaretten pakjes, dit is opgelegd door de Europese unie, maar in belgie mag er een andere tekst op staan dan bv. In Frankrijk. Zo lang het einddoel maar bereikt wordt, is dit mogelijk
* vorderingen: geen keuze vrijheid mogelijk, vorm en middelen liggen vast bv. Energielabels op frigo’s; geen keuzevrijheid ivm codes
* besluit: is een individueel, voor elk land is er een individuele regel bv. Regels enkel voor belgie gemaakt, als deze niet worden nageleefd kan Europa een boete opleggen
d. Bij tegenstrijdigheid: internationaal recht > nationaal recht (internationaal recht heeft dus voorrang op nationaal recht
e. Bindend:
1. De grondwet: belangrijkste nationale wet
=> inrichting machten binnen de staat: 3 machten:
a. Wetgevende macht
b. Uitvoerende macht
c. Rechterlijke macht
=> wijziging is geen sinecure: wijziging van de grondwet is niet evident
* bindend
- De wet sensu stricto:
* formele wet: afkomstig van federale wetgevende macht; wet kan enkel een wet zijn als deze afkomstig is van het federaal parlement
* bindend - Decreten en ordonnanties: federale overheid
- federale overheid: federaal parlement: maakt wetten
- Vlaamse gemeenschap: Vlaams parlement: decreten
- Franstalige gemeenschap: Franstalig parlement: decreten
- Duitstalige gemeenschap: Duitstalig parlement: decreten
- Vlaams gewest: Vlaams parlement: decreten
- Waals gewest: Waals parlement: decreten
- Brussels hoofdstedelijk gewest: Brussels hoofdstedelijk parlement: ordonnanties
Parlement => wetgevende bevoegdheid
Decreten => wetten maar op een lager niveau van gemeenschappen
Wet, decreten, ordonnanties => gelijk aan elkaar
Verschil: wet = federaal niveau
Decreten en ordonnanties = regionaal niveau, afkomstig uit gemeenschappen en gewesten
- Koninklijke besluiten: besluit door de koning maar in de praktijk door de ministers. Maar de koning moet een handtekening plaatsen.
=> uitbreiding van een gestelde wet: detaillering
Bv. Saldus wet: bekentenissen zijn enkel geldig met advocaat; koninklijk besluit geeft meer details hierover bv. Dat de advocaat binnen de 2 uur aanwezig moet zijn, … - Ministeriële besluiten:
=> lager dan koninklijke besluiten
=> wordt beslist door 1 of meerdere ministers en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Het gaat om een verdere detaillering van bij koninklijk besluit uitgewerkte regels. En bijgevolg ondergeschikt aan wetten en koninklijke besluiten - Besluit deelregering: hetzelfde als koninklijke besluiten maar op niveau van gemeenschappen en gewesten. De koning komt hier niet tussen, enkel de regering.
=> worden eveneens gepubliceerd in bet Belgisch staatsblad. Hiërarchisch staan ze op het zelfde niveau als koninklijke besluiten:
Een besluit kan worden uitgevaardigd door :
a. De Vlaamse regering
b. De Franse gemeenschapsregering
c. De Waalse gewestregering
d. De Duitse gemeenschapsregering
e. De Brusselse hoofdstedelijke regering - Provinciaal reglement:
Door wie: door provincieraad
Uitgevoerd door: provincie gouverneur en deputatie bv. Sport, infrastructuur, provinciaal rampenplan - Gemeentelijk reglement:
Door wie: gemeenteraad
Uitgevoerd door: burgemeester en college van schepenen bv. Parkeerreglement, gasboetes, … - Nationaal recht : hiërarchie - schema
Grondwet Wet Decreet/ordonnantie Koninklijk besluit. Besluit gemeenschap op gewestregering Ministerieel besluit. Besluit gemeenteraad of gewoon minister Provinciale reglementen Gemeentelijke reglementen
Rechtspraak
1. Geheel van beslissingen van hoven en rechtbanken die ons leert hoe een rechter de wet in een concreet geval toepast. A. Hoven Beslissing = arresten B. Rechtbanken Beslissing = vonnis
- Enkel bindend voor partijen
Bv. Dieven veroordeeld tot 3 jaar effectief, wij hebben daar niets mee te maken enkel de dieven zullen hieronder lijden
a. Precedenten: bestaat niet meer in België
=> elk ander geval met dezelfde omvang moet hetzelfde beoordeeld worden bv. Muffinman: dit is een geval van “diefstal” een grootwarenhuis moet elke dag producten weggooien, een man gaat elke dag zoeken tussen het afval naar bruikbare producten, zo werd hij op heterdaad betrapt wanneer hij muffins aan het “stelen” was. Hij werd voor de correctionele rechtbank gesleept en kreeg 6 maanden. Hij ging in beroep waar hij op dat proces vertelde dat hij een mondelinge overeenkomst had met de baas van het grootwarenhuis, hij kreeg dus geen straf. Volgens het precedent wil dat dus zeggen dat elke burger die hetzelfde doet als de man, geen straf kan krijgen.
- Gezaghebbende rechtsbron
- Rechtspreken binnen redelijke termijn: als dit niet binnen een redelijk termijn gebeurt kan de veroordeelde een schadevergoeding krijgen
- Motiveringsplicht: elke straf moet gemotiveerd worden
Rechtsleer
Alles wat geschreven is over recht
=> geheel van wetenschappelijke publicaties over juridische aangelegenheden
=> niet bindend
=> gezaghebbend
Gewoonte
Gevestigd gebruik dat in een samenleving algemeen als bindend wordt beschouwd, zonder dat het zijn neerslag heeft gevonden in een andere wetgevende maatregel
* bindend: Vloeit voort uit traditie
* twee vereisten: a. Algemeen geldende openbare gedraging
b. Subjectieve overtuiging dat deze gedraging geld als rechtsnorm
Bv. Na een trouw gaat een vrouw meestal de familienaam van de man gebruiken, enkel niet op wettelijke artikelen zoals brieven, …
Algemeen rechtsbeginsel
= algemeen principe van ons recht
> fundamentele opvattingen die behoren tot het wezen van een samenleving en die geacht worden van een dergelijk groot belang te zijn, dat ze juridisch normerend zijn
> gezaghebbende bron
> voorbeelden:
a. Non bis in idem: je kan niet twee keer voor dezelfde feiten veroordeeld worden, hiermee wordt bedoelt 1 en dezelfde actie bv. Moord op een vrouw in Spanje, men wordt veroordeeld in Spanje, men kan niet meer veroordeeld worden voor dezelfde feiten in belgie
b. Recht van verdediging:
Iedereen heeft recht op verdediging (bv. Door jezelf, je advocaat, …) ook al is het gruwelijk zoals Kim de Gelder, Dutroux, …
=> als advocaat mag je weigeren een bepaald persoon te verdedigen
c. Onpartijdigheid van de rechter:
Bv. Als je rechter bent en je beste vriendi, familielid, neef, lief, … Staat voor je, zal je niet onpartijdig kunnen zijn.
Oefening: zijn volgende rechtsbronnen bindende of gezaghebbende bronnen?
Rechtsleer: gezaghebbend
Decreten: recht bindend
Rechtspraak: gezaghebbend, enkel bindend voor partijen
1.4 structuren en instellingen: enkele algemene beginselen
- belgie: parlementaire democratie
* verkiezingen wetgevende macht op Europees, federaal, regionaal, provinciaal en gemeentelijk niveau
* democratie betekend letterlijk macht door/voor het volk; dit wil niet zeggen dat de soevereiniteit (hoogste macht / gezag) bij het volk ligt. - Belgie: scheiding der machten:?
De koning is lid van de wetgevende macht en de uitvoerende macht op federaal niveau. - België: rechsstaat:
6 staatsvormingen hebben België herrekend tot wat het nu is
* machtsbeperking gebeurd op 2 manieren:
Door de verdeling van de macht ( scheiding der machten )
Door het toekennen van fundamentele rechten en vrijheden aan de burgers - België: erfelijke constitutionele monarchie
- België: federale staat
* federale overkoepelende overheid, onderverdeeld in gemeenschappen en gewesten
Federale politieke instellingen:
- Parlement: samenstelling:
* federale parlement is een onderdeel van de federale wetgevende macht
* bestaat uit koning, kamer van volksvertegenwoordigers en de senaat
* onverenigbaarheden:
=> men kan niet tegelijkertijd lid zijn van kamer en senaat
=> de kamerleden, de rechtstreeks verkozen en de gecoöpteerde senatoren (wordt verkozen door taalgroepen) kunnen niet tevens lid zijn van gemeenschaps- en gewestraden
=> het lidmaatschap van kamer en senaat is tevens onverenigbaar met het ambt van minister of staatssecretaris. Tegelijk minister en parlementslid zijn, kan dus niet. Op die manier wordt de onafhankelijkheid van het parlement tov de regering versterkt.
- volledige vrijheid van meningsuiting: parlementsleden kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden, tenzij bij betrappen op heterdaad of wanneer de betreffende kamer daartoe toestemming geeft
- Parlement: bevoegdheden:
> belangrijkste taak: wetten maken
> controle uitoefenen op de regering - Regering - koning:
* lid van de wetgevende macht - hoofd van de uitvoerende macht
* politiek onbekwaam => geen enkele politieke macht
* politiek onverantwoordelijk:
=> het is de minister die de akte mee ondertekent, die er de volledige politieke verantwoordelijkheid over draagt
=> de koning heeft in principe geen persoonlijke inbreng in het politieke leven
* absoluut onschendbaar: geldt zowel op juridisch als op politiek vlak
=> koning kan in geen geval voor een rechtbank gedagvaard en dus a fortiori niet veroordeeld worden
- bevoegdheden zijn beperkt:
a. Bevoegdheden koning zijn in feite de bevoegdheden van de regering. In praktijk is de regering hoofd van de uitvoerende macht. We beperken ons tot de opsomming van de machten die door de grondwet aan de koning zijn toegekend
b. Koning lid ban de wetgevende macht: koning heeft het recht om bij het parlement wetsontwerpen in te dienen, hij bekrachtigd de wetten en bij grondwetsvoorzieningen beslist hij, in overeenstemming met de kamers, welke grondwettelijke bepalingen voor herziening vatbaar zijn
c. Koning hoofd uitvoerende macht: aantal bevoegdheden die verband houden met het wetgevend werk: hij kondigt de wetten af en maakt ze bekend. Heeft het recht de kamers in buitengewone zittingen bijeen te roepen, ze te verdragen of te ontbinden.
d. De uitvoerende macht is door de grondwet aan de koning opgedragen:
=> hij benoemt en ontslaat ministers
=> hij verleent graden in het leger
=> hij benoemt de ambtenaren bij het algemeen bestuur en bij buitenlandse betrekkingen
=> hij voert het bevel over de buitenlandse betrekkingen
==> bij dit alles hoort een belangrijke beperking. De koning heeft namelijk geen andere macht dan die dewelke de grondwet en de bijzondere wetten, krachtens de grondwet zelf uitgevraagd, hem uitdrukkelijk toekennen.
Federale politieke instellingen: regering
Regering - samenstelling:
* eerste minister: zit de vergaderingen van de ministers voor
=> hij is woordvoerder van de regering in het parlement
=> wanneer hij ontslag neemt, treed de volledige regering af
* vice-eerste minister: ondervoorzitter van de regering die de minister vervangen wanneer dat nodig is
* ministers:
=> volwaardige leden van de regering die in de regel bepaald departement (ministerie) beheren
=> indien dit niet is noemen we deze ministers “ministers zonder portefeuille”. In België waren deze er enkel tijdens de twee oorlogen; in Nederland wordt deze functie meer en meer gebruikt.
- staatssecretarissen:
=> hebben tov publiek en parlement dezelfde bevoegdheden als
Ministers
=> beheren hun departementen niet volledig zelfstandig, maar onder gezag van een minister aan wie ze zijn toegevoegd - ministerraad: regering georganiseerd in verschillende raden en comités ; belangrijkste vergadering: ministerraad
=> samengesteld uit alle ministers
=> staatssecretarissen maken hier geen deel van uit
=> ministerraad bepaald het algemeen beleid van een regering en coördineert de werking van verschillende departementen - taalpariteit binnen ministers:
=> op de eerste minister na moeten er evenveel Vlaamse als Franstalige ministers zijn
=> taalpariteit telt niet voor staatssecretarissen
- Regering: bevoegdheden:
* uitvoering wetten door het maken van koninklijke besluiten
* zelfstandig verordende bevoegdheid:
=> door handhaving van openbare orde - verantwoordelijk voor politie van het rijk
* beheer openbare diensten: benoeming ambtenaren, magistraten
* buitenlands beleid: verdragen met buitenland sluiten