Deel 1: Inleiding Tot Het Recht Flashcards

0
Q

1.2.2 wat is recht?

A
  1. Het recht omvat een geheel van gedragsregels en normen
    a. Verbodsbepalingen:
    ‘je moet’ bv. Gasboetes

b. Gebodsbepalingen:
‘Je moet’ bv. Stemplicht, belastingen

c. Normen die toelatingen bevatten:
‘Je mag’ bv. Eigendomsrecht, bouwvergunning

d. Organieke regels:
=> meestal regels die iets organiseren bv. Organisatie van het juridische systeem

e. Onderscheid moet dus gemaakt worden tussen regels van aanvullend recht en regels van dwingend recht:

A. Dwingend recht:
=> bepaalde rechtsregels waar je niet van kan afwijken
* openbare orde bv. Strafrecht, maatschappelijk belang
* Goede zeden: (moreel aanvaardbaar): bv. Prostitutie
* bescherming van zwakkere personen bv. Minderjarigen moeten beschermd worden, ook geesteszieken moeten beschermd worden (kunnen niet zelf beslissingen nemen)

B. Aanvullend recht:
Bepaalde regels waar je van kunt afwijken bv. Verkoper betalen op plaats en datum van de levering tenzij anders bepaald.

  • onderscheid tussen 2 normen: heel belangrijk
    a. Algemene normen: regels gelden voor iedereen
    b. Individuele normen: regels gelden voor een specifiek persoon bv. De koning is onschendbaar
  1. Door de staat opgelegde of ontvangen en bekrachtigde normen
    => de regels worden gemaakt door de overheid
    * verschillende niveaus:
    A. Gemeentes (laagste niveau)
    => regels binnen een gemeente zijn niet noodzakelijk gelijk aan die van een andere gemeente bv. Gasboetes, parkeer reglementen, betalen voor containerpark, …

B. Provincies:
zij maken regels over subsidies, recreatie, …

C. Gewesten en gemeenschappen: 
> Gewesten: plaatsgebonden bv. Economie, landbouw, stedenbouw
1. Vlaams gewest
2. Waals gewest
3. Brussels hoofdstedelijk gewest 

> gemeenschappen: taalgebonden bv. Onderwijs en cultuur

  1. Nederlandstalige gemeenschap
  2. Franstalige gemeenschap
  3. Duitstalige gemeenschap

D. Federale overheid (hoogste niveau):
=> algemeen belang bv. Justitie, defensie, financiën

  1. De regels zijn afdwingbaar: (1 van de belangrijkste kenmerken van recht): => de staat moet sancties voorzien, gesteld op het niet naleven van rechtsnormen en sancties eventueel uitvoeren (rechtbanken, politie, gevangenis)
  • soorten sancties:
    a. Strafrechtelijk: bv. Regels overtreden: geldboete, gevangenisstraf, werkstraf, …
    b. Burgerrechtelijk: bv. Schadevergoeding betalen
    c. Administratieve: bv. Gasboetes (gemeentelijke administratieve sanctie)
  1. Normen die de ordening van het maatschappelijke leven beogen:
    => de mens is een individueel en sociaal wezen
  2. Individueel: omdat hij in eerste instantie zo veel mogelijk van zijn eigen materiële en geestelijke aspiraties tracht te bereiken, waardoor hij in conflict komt met zijn medeburgers die elk voor zich, dezelfde doeleinden nastreven
  3. Sociaal: omdat de mens voor het bereiken van zijn zelfontwikkeling de anderen nodig heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q
  1. Algemene inleiding: 1.1.1 verantwoording
A
  • recht is een zaak van alle burgers:
    => iedereen hoort de wet te kennen
  • iedereen wordt met recht geconfronteerd:
    => behoort tot de ontwikkeling van elk mens
  • recht is niet hetzelfde als moraal (= ons geweten, innerlijke)
    => moraal vindt haar oorsprong in de mens en niet in de gemeenschap; de moraal bestaat uit algemene richtlijnen die bij niet-naleving gesanctioneerd wordt met een slecht geweten
    => sommige normen zijn zowel juridisch als moreel bv. Niet doden, niet stelen
    => conflicten recht en moreel bv. Abortuswet, euthanasiewet
  • recht is niet hetzelfde als godsdienstige regels (innerlijke en uiterlijke gedragingen) bv. Wettelijke feestdagen hebben een religieuze oorsprong
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1.2 indelingen van het recht:

A

1.2.1. Objectief en subjectief recht:

  1. Objectief recht:
    => de pure rechtsregel op zich bv. Scheiden kan pas nadat je 6 maanden getrouwd bent
  2. Subjectief recht:
    => het objectief recht dat wordt toegepast op een concreet individu:
  • burgerlijke subjectieve rechten:
    A. Vermogensrechten: vermogen van een persoon, bezittingen

a. Vorderingsrechten:
=> iets eisen (= schuldeiser) tov een ander persoon (schuldenaar)
Bv. Verhuurder tov huurder

b. Zakelijke rechten:
=> recht dat slaat op een bepaalde zaak bv. Eigendomsrecht

c. Intellectueel recht:
=> auteursrecht, patenten

B. Persoonlijkheid:
* persoonlijkheidsrecht:
Rechten verbinden aan een bepaalde persoon bv. Recht van vrije meningsuiting, recht op onderdak, recht op privacy, …

  • familierechten:
    Het recht om te huwen, te scheiden, het recht op financiële steun
    => rechten in familieverband

> rechtsmisbruik: Als er verschillende oplossingen zijn maar je toch kiest voor de meest schadelijke oplossing is dit rechtsmisbruik bv. Ipv een haag wil je een muur tussen de tuin van jou en je buur bouwen, dit doe je maar als de muur eenmaal staat blijkt dat deze 2 cm teveel op het terrein van je buur staat, je stelt voor om die oppervlakte terug te betalen, maar je buur heeft hier geen oren naar en wil dat je de muur terug afbreekt
=> er is een oplossing maar je buur kiest toch voor de meest schadelijke, de meest ingrijpende => rechtsmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1.2 indeling van het recht: materieel en formeel recht

A
  1. Materieel recht:
    Regels die rechten toekennen en plichten opleggen
    => objectief recht
  2. Formeel recht:
    => geeft aan hoe de naleving van het materiële recht verzekerd kan worden
    => procedurerecht
    => het zijn de spelregels van het materieel recht bv. Tomorrowland filmpje : materieel recht = geluidsoverlast; formeel recht = hoe brengen we dit naar de rechtbank, hoe starten we een procedure op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1.2: indeling van het recht: privaat en publiek recht

A
  1. Privaat recht: burger-burger
    a. Burgerlijk recht
    b. Handelsrecht
  2. Publiekrecht: burger-overheid
    a. Grondwettelijk recht: hoe onze staat werkt bv. Scheiding der machten:
    * wetgevende macht: koning + parlement (senaat en kamer)
    * uitvoerende macht: koning + regering (minister + staatssecretarissen)
    * rechterlijke macht: hoven (niveau van beroep) en rechtbanken (1e aanleg)

b. Administratief recht / bestuursrecht:
Bv. Bouwvergunning, milieu, onderwijs

c. Strafrecht en strafprocesrecht:
=> publiekrecht: kan onderling niet worden uitgevoerd; de overheid/openbaar ministerie zal dit bestraffen, onderzoeken

d. Fiscaal recht: belastingen

  1. Gemengde rechten (privaat en publiek):
    a. Sociaal recht:
    *arbeidersrecht:
    Privaat: werkgevers - werknemer
    Publiek: als je voor de overheid werkt
    * sociale zekerheidsrecht:
    Bv. Werkloosheidsuitkering, ziekte-uitkering, …

b. Handels (privaat) en economisch recht (publiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1.2. Indelingen het het recht: supranationaal en nationaal recht

A

Supranationaal recht: verdragen, Europees recht
Nationaal recht: rechtsregels die tot stand komen door federale overheid, gemeenschappen en gewesten, provincies en gemeenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1.3 bronnen van recht (5)

A

1.3.1 wetgeving sensu lato:
=> betekenis sensu lato: in ruime zin
=> bindende bron: moet je respecteren

  1. Internationale verdragen tussen verschillende landen:
    a. Bilaterale verdragen: besluiten tussen twee staten bv. Belgie en Frankrijk

b. Multilaterale verdragen: besluiten tussen meerdere staten

c. Recht van de Europese unie:
* richtlijnen: ze leggen je een bepaald einddoel op, maar de vorm en middelen mag je zelf kiezen bv. Foto’s tekst op sigaretten pakjes, dit is opgelegd door de Europese unie, maar in belgie mag er een andere tekst op staan dan bv. In Frankrijk. Zo lang het einddoel maar bereikt wordt, is dit mogelijk
* vorderingen: geen keuze vrijheid mogelijk, vorm en middelen liggen vast bv. Energielabels op frigo’s; geen keuzevrijheid ivm codes
* besluit: is een individueel, voor elk land is er een individuele regel bv. Regels enkel voor belgie gemaakt, als deze niet worden nageleefd kan Europa een boete opleggen

d. Bij tegenstrijdigheid: internationaal recht > nationaal recht (internationaal recht heeft dus voorrang op nationaal recht

e. Bindend:
1. De grondwet: belangrijkste nationale wet
=> inrichting machten binnen de staat: 3 machten:
a. Wetgevende macht
b. Uitvoerende macht
c. Rechterlijke macht
=> wijziging is geen sinecure: wijziging van de grondwet is niet evident
* bindend

  1. De wet sensu stricto:
    * formele wet: afkomstig van federale wetgevende macht; wet kan enkel een wet zijn als deze afkomstig is van het federaal parlement
    * bindend
  2. Decreten en ordonnanties: federale overheid
  • federale overheid: federaal parlement: maakt wetten
  • Vlaamse gemeenschap: Vlaams parlement: decreten
  • Franstalige gemeenschap: Franstalig parlement: decreten
  • Duitstalige gemeenschap: Duitstalig parlement: decreten
  • Vlaams gewest: Vlaams parlement: decreten
  • Waals gewest: Waals parlement: decreten
  • Brussels hoofdstedelijk gewest: Brussels hoofdstedelijk parlement: ordonnanties

Parlement => wetgevende bevoegdheid
Decreten => wetten maar op een lager niveau van gemeenschappen
Wet, decreten, ordonnanties => gelijk aan elkaar
Verschil: wet = federaal niveau
Decreten en ordonnanties = regionaal niveau, afkomstig uit gemeenschappen en gewesten

  1. Koninklijke besluiten: besluit door de koning maar in de praktijk door de ministers. Maar de koning moet een handtekening plaatsen.
    => uitbreiding van een gestelde wet: detaillering
    Bv. Saldus wet: bekentenissen zijn enkel geldig met advocaat; koninklijk besluit geeft meer details hierover bv. Dat de advocaat binnen de 2 uur aanwezig moet zijn, …
  2. Ministeriële besluiten:
    => lager dan koninklijke besluiten
    => wordt beslist door 1 of meerdere ministers en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Het gaat om een verdere detaillering van bij koninklijk besluit uitgewerkte regels. En bijgevolg ondergeschikt aan wetten en koninklijke besluiten
  3. Besluit deelregering: hetzelfde als koninklijke besluiten maar op niveau van gemeenschappen en gewesten. De koning komt hier niet tussen, enkel de regering.
    => worden eveneens gepubliceerd in bet Belgisch staatsblad. Hiërarchisch staan ze op het zelfde niveau als koninklijke besluiten:
    Een besluit kan worden uitgevaardigd door :
    a. De Vlaamse regering
    b. De Franse gemeenschapsregering
    c. De Waalse gewestregering
    d. De Duitse gemeenschapsregering
    e. De Brusselse hoofdstedelijke regering
  4. Provinciaal reglement:
    Door wie: door provincieraad
    Uitgevoerd door: provincie gouverneur en deputatie bv. Sport, infrastructuur, provinciaal rampenplan
  5. Gemeentelijk reglement:
    Door wie: gemeenteraad
    Uitgevoerd door: burgemeester en college van schepenen bv. Parkeerreglement, gasboetes, …
  6. Nationaal recht : hiërarchie - schema
                  Grondwet Wet                                  Decreet/ordonnantie Koninklijk besluit.            Besluit gemeenschap op gewestregering  Ministerieel besluit.         Besluit gemeenteraad of gewoon minister
                                     Provinciale reglementen 
                                     Gemeentelijke reglementen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rechtspraak

A
1. Geheel van beslissingen van hoven en rechtbanken die ons leert hoe een rechter de wet in een concreet geval toepast. 
A. Hoven
Beslissing = arresten 
B. Rechtbanken 
Beslissing = vonnis 
  1. Enkel bindend voor partijen
    Bv. Dieven veroordeeld tot 3 jaar effectief, wij hebben daar niets mee te maken enkel de dieven zullen hieronder lijden

a. Precedenten: bestaat niet meer in België
=> elk ander geval met dezelfde omvang moet hetzelfde beoordeeld worden bv. Muffinman: dit is een geval van “diefstal” een grootwarenhuis moet elke dag producten weggooien, een man gaat elke dag zoeken tussen het afval naar bruikbare producten, zo werd hij op heterdaad betrapt wanneer hij muffins aan het “stelen” was. Hij werd voor de correctionele rechtbank gesleept en kreeg 6 maanden. Hij ging in beroep waar hij op dat proces vertelde dat hij een mondelinge overeenkomst had met de baas van het grootwarenhuis, hij kreeg dus geen straf. Volgens het precedent wil dat dus zeggen dat elke burger die hetzelfde doet als de man, geen straf kan krijgen.

  1. Gezaghebbende rechtsbron
  2. Rechtspreken binnen redelijke termijn: als dit niet binnen een redelijk termijn gebeurt kan de veroordeelde een schadevergoeding krijgen
  3. Motiveringsplicht: elke straf moet gemotiveerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rechtsleer

A

Alles wat geschreven is over recht
=> geheel van wetenschappelijke publicaties over juridische aangelegenheden
=> niet bindend
=> gezaghebbend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gewoonte

A

Gevestigd gebruik dat in een samenleving algemeen als bindend wordt beschouwd, zonder dat het zijn neerslag heeft gevonden in een andere wetgevende maatregel
* bindend: Vloeit voort uit traditie
* twee vereisten: a. Algemeen geldende openbare gedraging
b. Subjectieve overtuiging dat deze gedraging geld als rechtsnorm
Bv. Na een trouw gaat een vrouw meestal de familienaam van de man gebruiken, enkel niet op wettelijke artikelen zoals brieven, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Algemeen rechtsbeginsel

A

= algemeen principe van ons recht
> fundamentele opvattingen die behoren tot het wezen van een samenleving en die geacht worden van een dergelijk groot belang te zijn, dat ze juridisch normerend zijn

> gezaghebbende bron

> voorbeelden:
a. Non bis in idem: je kan niet twee keer voor dezelfde feiten veroordeeld worden, hiermee wordt bedoelt 1 en dezelfde actie bv. Moord op een vrouw in Spanje, men wordt veroordeeld in Spanje, men kan niet meer veroordeeld worden voor dezelfde feiten in belgie

b. Recht van verdediging:
Iedereen heeft recht op verdediging (bv. Door jezelf, je advocaat, …) ook al is het gruwelijk zoals Kim de Gelder, Dutroux, …
=> als advocaat mag je weigeren een bepaald persoon te verdedigen

c. Onpartijdigheid van de rechter:
Bv. Als je rechter bent en je beste vriendi, familielid, neef, lief, … Staat voor je, zal je niet onpartijdig kunnen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oefening: zijn volgende rechtsbronnen bindende of gezaghebbende bronnen?

A

Rechtsleer: gezaghebbend
Decreten: recht bindend
Rechtspraak: gezaghebbend, enkel bindend voor partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1.4 structuren en instellingen: enkele algemene beginselen

A
  1. belgie: parlementaire democratie
    * verkiezingen wetgevende macht op Europees, federaal, regionaal, provinciaal en gemeentelijk niveau
    * democratie betekend letterlijk macht door/voor het volk; dit wil niet zeggen dat de soevereiniteit (hoogste macht / gezag) bij het volk ligt.
  2. Belgie: scheiding der machten:?
    De koning is lid van de wetgevende macht en de uitvoerende macht op federaal niveau.
  3. België: rechsstaat:
    6 staatsvormingen hebben België herrekend tot wat het nu is
    * machtsbeperking gebeurd op 2 manieren:
    Door de verdeling van de macht ( scheiding der machten )
    Door het toekennen van fundamentele rechten en vrijheden aan de burgers
  4. België: erfelijke constitutionele monarchie
  5. België: federale staat
    * federale overkoepelende overheid, onderverdeeld in gemeenschappen en gewesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Federale politieke instellingen:

A
  1. Parlement: samenstelling:
    * federale parlement is een onderdeel van de federale wetgevende macht
    * bestaat uit koning, kamer van volksvertegenwoordigers en de senaat
    * onverenigbaarheden:
    => men kan niet tegelijkertijd lid zijn van kamer en senaat
    => de kamerleden, de rechtstreeks verkozen en de gecoöpteerde senatoren (wordt verkozen door taalgroepen) kunnen niet tevens lid zijn van gemeenschaps- en gewestraden
    => het lidmaatschap van kamer en senaat is tevens onverenigbaar met het ambt van minister of staatssecretaris. Tegelijk minister en parlementslid zijn, kan dus niet. Op die manier wordt de onafhankelijkheid van het parlement tov de regering versterkt.
  • volledige vrijheid van meningsuiting: parlementsleden kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden, tenzij bij betrappen op heterdaad of wanneer de betreffende kamer daartoe toestemming geeft
  1. Parlement: bevoegdheden:
    > belangrijkste taak: wetten maken
    > controle uitoefenen op de regering
  2. Regering - koning:
    * lid van de wetgevende macht - hoofd van de uitvoerende macht
    * politiek onbekwaam => geen enkele politieke macht
    * politiek onverantwoordelijk:
    => het is de minister die de akte mee ondertekent, die er de volledige politieke verantwoordelijkheid over draagt
    => de koning heeft in principe geen persoonlijke inbreng in het politieke leven
    * absoluut onschendbaar: geldt zowel op juridisch als op politiek vlak
    => koning kan in geen geval voor een rechtbank gedagvaard en dus a fortiori niet veroordeeld worden
  • bevoegdheden zijn beperkt:
    a. Bevoegdheden koning zijn in feite de bevoegdheden van de regering. In praktijk is de regering hoofd van de uitvoerende macht. We beperken ons tot de opsomming van de machten die door de grondwet aan de koning zijn toegekend
    b. Koning lid ban de wetgevende macht: koning heeft het recht om bij het parlement wetsontwerpen in te dienen, hij bekrachtigd de wetten en bij grondwetsvoorzieningen beslist hij, in overeenstemming met de kamers, welke grondwettelijke bepalingen voor herziening vatbaar zijn
    c. Koning hoofd uitvoerende macht: aantal bevoegdheden die verband houden met het wetgevend werk: hij kondigt de wetten af en maakt ze bekend. Heeft het recht de kamers in buitengewone zittingen bijeen te roepen, ze te verdragen of te ontbinden.

d. De uitvoerende macht is door de grondwet aan de koning opgedragen:
=> hij benoemt en ontslaat ministers
=> hij verleent graden in het leger
=> hij benoemt de ambtenaren bij het algemeen bestuur en bij buitenlandse betrekkingen
=> hij voert het bevel over de buitenlandse betrekkingen
==> bij dit alles hoort een belangrijke beperking. De koning heeft namelijk geen andere macht dan die dewelke de grondwet en de bijzondere wetten, krachtens de grondwet zelf uitgevraagd, hem uitdrukkelijk toekennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Federale politieke instellingen: regering

A

Regering - samenstelling:
* eerste minister: zit de vergaderingen van de ministers voor
=> hij is woordvoerder van de regering in het parlement
=> wanneer hij ontslag neemt, treed de volledige regering af
* vice-eerste minister: ondervoorzitter van de regering die de minister vervangen wanneer dat nodig is
* ministers:
=> volwaardige leden van de regering die in de regel bepaald departement (ministerie) beheren
=> indien dit niet is noemen we deze ministers “ministers zonder portefeuille”. In België waren deze er enkel tijdens de twee oorlogen; in Nederland wordt deze functie meer en meer gebruikt.

  • staatssecretarissen:
    => hebben tov publiek en parlement dezelfde bevoegdheden als
    Ministers
    => beheren hun departementen niet volledig zelfstandig, maar onder gezag van een minister aan wie ze zijn toegevoegd
  • ministerraad: regering georganiseerd in verschillende raden en comités ; belangrijkste vergadering: ministerraad
    => samengesteld uit alle ministers
    => staatssecretarissen maken hier geen deel van uit
    => ministerraad bepaald het algemeen beleid van een regering en coördineert de werking van verschillende departementen
  • taalpariteit binnen ministers:
    => op de eerste minister na moeten er evenveel Vlaamse als Franstalige ministers zijn
    => taalpariteit telt niet voor staatssecretarissen
  1. Regering: bevoegdheden:
    * uitvoering wetten door het maken van koninklijke besluiten
    * zelfstandig verordende bevoegdheid:
    => door handhaving van openbare orde - verantwoordelijk voor politie van het rijk
    * beheer openbare diensten: benoeming ambtenaren, magistraten
    * buitenlands beleid: verdragen met buitenland sluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regionale politieke instellingen:

A
  1. Gemeenschappen - structuren
    - vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap
    - Vlaams parlement (wetgevende macht) en Vlaamse regering (uitvoerende macht)
    - Frans gemeenschapsparlement (WM) en Franse gemeenschapsregering (UV)
    - Duits gemeenschapsparlement (WM) en Duitse gemeenschapsregering (UM)
  2. De gemeenschappen: bevoegdheden:
    * gemeenschap is gebaseerd op notie taal
    => persoonsgebonden aangelegenheden
    * culturele aangelegenheden: bv. Taal, schone kunsten, musea, bibliotheken, radio en tv, …
    *onderwijs: een zaak van de gemeenschappen
    => uitzondering: het begin en einde van de leerplicht, minimale voorwaarden voor het verkrijgen van de diploma’s en de pensioenen van leerkrachten (blijven in de handen van de federale overheid)
    * gezondheidszorg
    => uitzondering: ziekenhuiswetgeving, ziekte- en invaliditeitsverzekering en ligdagprijs die federaal geregeld blijft
    * gebruik van talen:
    => in bestuurszaken, onderwijs en arbeidsbetrekkingen wordt het taalgebruik geregeld door de gemeenschappen
    => de federale regering blijft wel bevoegd voor het taalgebruik Brussel-hoofdstad
    * Quid met Brussel?
16
Q

Regionale politieke instellingen

A
  1. De gewesten - structuren
    * Vlaams gewest: 5 Vlaamse provincies- Vlaams parlement (WM), Vlaamse regering (UM)
    => zelfde parlement en regering als bij Vlaamse gemeenschap
    * Waals gewest: 5 Waalse provincies - Waals gewesten parlement (WM) en Waalse gewestregering (UM)
  • Brussels hoofdstedelijk gewest:
    19 Brusselse gemeenten - Brussels hoofdstedelijk parlement- Brussels hoofdstedelijke regering
  1. De gewesten: bevoegdheden:
    * economisch van aard en territoriaal gebonden
    * ruimtelijke ordening : stedenbouw, gewestplanning
    * huisvestiging: bouw van sociale woningen, bouw en saneringspremies
    * leefmilieu: vrijwel het hele milieubeleid, bodem-, water-, en luchtverontreiniging
    * energiebeleid: distributie van gas en elektriciteit, rationeel energieverbruik, nieuwe energiebronnen
    * economie: hulp aan bedrijven, expansiewetgeving, kredietverlening
    => met enkele belangrijke uitzonderingen: federale fiscaliteit, munteenheid, het Handels- en vennootschapsrecht, het arbeidsrecht en de RSZ
    * openbare werken en verkeer:
    Aanleg en onderhoud van wegen, de havens en de regionale luchthavens, het openbaar stads- en streekvervoer, ..
  2. Beginselen van bevoegdheidsverdeling:
    => exclusieve bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten
    = uitsluitend die deelstaat mag de bevoegdheid regelen met uitsluiting van de andere deelstaat
    => residuaire bevoegdheden voor federale staat:
    = de niet toegewezen, overige bevoegdheden voor de federale staat
17
Q

Rechtshandhaving

A

1.5.1 vooraf enkele gerechtelijke functies

  1. Zittende magistratuur
    => rechters (zitten in rechtbank 1e aanleg)
    => voorzitters / raadsleden (zitten in hoven na beroep)
  2. Staande magistratuur
    => openbaar ministerie / parket (hoofdprocureur des konings)
  3. Griffier
    = secretaris rechterlijke macht
  4. Gerechtsdeurwaarder
    = tussenpersoon schuldeiser en schuldenaar
    = iemand dagvaarden (oproeping om iemand voor de rechtbank te krijgen bv. Door naar de deurwaarder te gaan
  5. Advocaat
    = verleent juridische bijstand
    = een partij gaan verdedigen: je moet niet altijd een advocaat nemen, je mag ook voor jezelf pleiten
  6. Vonnis / arrest:
    Beslissing rechtbank: vonnis
    Beslissing raadsheren: arrest
18
Q

1.5.2 privaatrechtelijk procesrecht

A
  1. Procedure in eerste aanleg - de rechtsingang op tegenspraak
* de rechtsingang op tegenspraak
=> inleidende procedure? 
a. Dagvaarding (regel) 
b. Verzoekschrift 
c. Vrijwillig verschijnen (komt het minste voor)
  • de inleidende zitting:
    a. Algemene rol:
    = iedere zaak wordt op volgorde van binnenkomst ingeschreven door de griffier

b. Bijzondere rol:
= omvat een lijst van alle aan een bepaalde kamer toegewezen zaken (bv. Politie, rechtbank)

c. Zittingsrol:
Elke zaak krijgt een aparte rol

d. Verschijning voor rechtbank op datum vermeld in dagvaarding / gerechtsbrief
=> met advocaat
=> in fiscale zaken kan men zich ook laten bijstaan door een accountant, beroepsboekhouder, … Om mondelinge of schriftelijke toelichting te geven wanneer de rechter het opportuun acht

e. Korte debatten of lange debatten:
=> korte debatten: bv. Niet betaalde rekening
=> lange debatten bv. Stuk gebouw artevelde valt uiteen, dient klacht in: kan lang duren

  • conclusies:
  • geschreven akte waarin een procespartij haar eis of verweer formuleert ten aanzien van de andere partij en ten aanzien van de rechter
    => vermeldt ook de middelen zowel in feite als in rechte waarop de eis gebaseerd is. Deze worden zowel op griffie neergelegd als aan de tegenpartij bezorgd.
  • instaatstelling:
    => partijen kunnen zelf overeenkomen binnen welke termijnen ze conclusies moeten nemen en hoeveel conclusies ze mogen nemen. De rechter zal deze overeenkomsten in een beschikking bekrachtigen. Hier wordt ook de pleitdatum vastgelegd (=rechtsdag) en de duur van de pleidooien. Aangezien deze beschikking afdwingbaar is, zijn de partijen hierdoor gebonden en draagt dit bij tot het wegwerken van gerechtelijke achterstand.
  • eiser in hoger beroep: appellant
  • verweerder in hoger beroep: geïntimeerde

*ongewone rechtsmiddelen - cassatie beroep
a. Geen derde aanleg
=> cassatie wordt vaak betiteld als “hoogste rechtscollege) en is dus geen gewone rechtbank; waardoor de voorzieningen in cassatie niet als derde aanleg worden beschouwd

b. Kan aangetekend worden tegen uitspraak in eerste aanleg :
=> men kan slechts om twee redenen beroep doen op het hof van Cassatie:
* overtreding van de wet
* schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven normen
=> het hof oefent dus toezicht op de wettigheid van rechterlijke beslissingen

c. Gronden cassatieberoep:
=> wanneer schending wet of procedurefout wordt vastgesteld, verbreekt het hof van cassatie het aangevochten vonnis of arrest en verwijst het de zaak naar eenzelfde rechtscollege als datgene dat het verbroken vonnis of arrest geveld heeft. Het rechtscollege behandelt en beoordeelt de zaak dan weer in al zijn aspecten. Het rechtscollege hoeft geen rekening te houden met de beslissing van het Hof van Cassatie.

d. Tweede cassatieberoep in dezelfde zaak:
=> hier moet de verwijzingsrechter wel rekening houden met de beslissing van het Hof van Cassatie. Bovendien wordt de beslissing overgemaakt aan de minister van justitie die hierover verslag uitbrengt aan de kamers.

19
Q

1.5.3 gewone gerechtelijke instellingen: rechtbanken en hoven

A
  1. Bevoegdheid van de rechtbanken:
    a. Materiële bevoegdheid:
    => elke rechtbank is slechts bevoegd voor geschillen in een bepaald domein van het recht

b. Territoriale bevoegdheid:
=> elke rechtbank is bevoegd over een bepaald grondgebied
a. Dichts bij de bevolking: vredegerechten
=> gerechtelijk kanton (87)

b. Tweede niveau: gerechtelijk arrondissement:
=> rechtbank eerste aanleg, arbeidsrechtbank, rechtbank van koophandel, arrondissementenrechtbank en politierechtbank

c. Derde niveau: provincies:
Assisenhoven + Brussel

d. Vierde niveau: hoven
=> 5 hoven van beroep en arbeidshoven

e. Hoogste nationale niveau: het hof van cassatie
=> er is maar 1 hof van cassatie

  1. Rechtbanken en hoven - enkele begrippen:
    * strafrechtbank en burgerlijke rechtbanken
    * regel bij burgerlijke rechtbanken
    => O.M. Is geen procespartij
    * regel bij strafrechtbanken
    => O.M. is een strafpartij (eiser)
  2. Rechtbanken en hoven - vredegerecht
    * alle vorderingen
    = burgerlijke en handelszaken waarvan het bedrag huur, onteigening, dringende en voorlopigheid maatregelen, onderhoudsuitkering na echtscheiding
    => geen hoger beroep mogelijk als waarde vordering hoger beroep bij rechtbank eerste aanleg/rechtbank van koophandel
  3. Rechtbanken en hoven - politierechtbank:
    = strafzaken
    a. overtredingen
    = misdrijven bestraft met gevangenisstraf van 1 tot 7 dagen
    => en / of geldboete van 1 tem 26 EUR
    => of werkstraf 20 tot 45 uur b

b. Alle verkeersmisdrijven:
=> verkeersovertredingen met inbegrip van onopzettelijke slagen en verwondingen en doding indien zij het gevolg zijn van een verkeersongeval, vluchtmisdrijf en het ontbreken van een verplichte aansprakelijkheidsverzekering

c. Hofer beroep altijd mogelijk: bij correctionele rechtbank

  • burgerlijke zaken:
    a. Alle vorderingen tot schadevergoeding ontstaan uit een verkeersongeval ongeacht het bedrag
    b. Hoger beroep enkel mogelijk als vordering > 1240 EUR
  1. Rechtbanken en hoven - rechtbank van eerste aanleg:
    * jeugdrechtbank:
    a. Speciale kamer van de rechtbank van eerste aanleg voor minderjarigen en hun ouders
    b. Burgerlijke zaken en strafzaken ivm minderjarigen
    c. Altijd eerste aanleg
  • burgerlijke rechtbank:
    a. Alle vorderingen met uitzondering van eisen die rechtstreeks voor het hof van beroep/ hof van cassatie moeten komen of wanneer de bevoegdheid exclusief toekomt aan een ander rechtscollege
    b. Doet uitspraak over zowat alle geschillen ivm burgerlijk recht:
    Echtscheidingen, erfeniskwesties, bouwzaken, beslagen, …
    c. Eerste aanleg
    d. Tweede aanleg: hoger beroep tegen burgerlijke zaken vrederechter met waarde > 1240 EUR en oordelen over gewone misdrijven met uitsluiting de kleinere en zwaarste misdrijven (8 dagen tot 5 jaar gevangenisstraf, geldboete van min. 26 EUR of werkstraf van 45 tot 300 uur)

b. Gerorrectionaliseerde misdaden:
=> bevoegd voor een aantal misdaden als er sprake is van verzachtende omstandigheden
=> maximale straf die de correctionele rechtbank kan uitspreken voor misdaden waarop een opsluiting van 20 tot 30 jaar of een levenslange opsluiting staat, bedraagt 20 jaar
c. Eerste aanleg
d. Tweede aanleg
=> hoger beroep tegen vonnis politierechtbank

  • strafvoeringsrechtbanken:
    a. Waken over uitvoering v d straffen uitgesproken door hoven en rechtbanken
    b. Oordelen over toekenning strafuitvoeringsmodaliteiten
    => oordelen niet over de vraag of iemand al dan niet gestraft moet worden
    => oordelen enkel over straffen van meer dan 3 jaar
    c. 6 strafuitvoeringsrechtbanken:
    => 1 per rechtsgebied van het hof van beroep, uitzondering brussel heeft er twee
  1. Rechtbanken en hoven: rechtbank van koophandel
    * eerste aanleg
    a. Bevoegd voor alle handelszaken met een waarde > 1860 EUR
    => geschillen omtrent daden die de wet als objectieve daden van koophandel heeft aangemerkt bv. Kopen om te verkopen, verzekeringsonderneming, …
    b. Geschillen van niet-handelaar tegen handelaar wanneer niet-handelaar dat wenst
    c. Welbepaalde geschillen:
    => geen van beide partijen is handelaar bv. Faillissement, wisselbrieven, …
    * tweede aanleg: hoger beroep tegen handelszaken vrederechter > 1240 EUR
    * samenstelling: een beroepsmagistraat en twee lekenrechters
    * voorzitter rechtbank van koophandel: kortgedingrechter bij spoedzaken
  2. Rechtbanken en hoven - arbeidsrechtbank:
    = alle geschillen die betrekking hebben op het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht ongeacht het bedrag van de eis
    => geschillen tussen werkgevers en werknemers inzake arbeidsovereenkomsten, gelijke behandeling mannen en vrouwen etc.
    => samenstelling: 1 jurist, beroepsrechter en twee rechters in sociale zaken
    => altijd eerste aanleg
    => hoger beroep altijd mogelijk bij arbeidshof
    => arbeidsauditoriaat + arbeidsauditeur
    => voorzitter arbeidsrechtbank: kortgedingrechter bij spoedeisende zaken
  3. Rechtbanken en hoven - arrondissementenrechtbank
    => geen uitspraak over de grond van de zaak (geschil), maar enige taak is uitspraak doen in bevoegdheidsgeschillen
    => wanneer partijen in een geding het er niet over eens zijn welke rechtbank bevoegd is om over het geschil een uitspraak te doen, kan een partij of de rechter zelf vragen dat de arrondissementenrechtbank de juiste rechtbank bepaald
    => tegen beslissingen arrondissementenrechtbank geen hoger beroep mogelijk
    => samenstelling: voorzitter rechtbank eerste aanleg, voorzitter rechtbank van koophandel, voorzitter arbeidsrechtbank
  4. Rechtbanken en hoven: hof van beroep
    * 5 hoven van beroep :
    => kamer voor burgerlijke zaken (incl. Handelszaken), kamer voor jeugdzaken, kamer voor strafzaken, fiscale kamers
    => fiscale kamers van de hoven van beroep oordelen in hoger beroep over alle belastingsgeschillen waarover de fiscale rechtbank in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan, ongeacht de waarde van het geschil
    => in regel nooit eerste aanleg: oordelen over de misdrijven waarover de correctionele rechtbank in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan
  5. Rechtbanken en hoven van beroep: arbeidshof
    * samenstelling: een raadsheer, beroepsmagistraat en twee raadsheren in sociale zaken
    * tweede aanleg: enkel algemene bevoegdheid als appelrechter tegen vonnissen die in eerste aanleg door de arbeidsrechtbank beslecht werden
  6. Rechtbanken en hoven - hof van Assisen
    * strafrechtbank
    => behandeld zware misdaden, behalve gecorrectionaliseerde misdaden
    => 11 hoven van Assisen (per provincie + 1 in Brussel)
    => geen permanente rechtbank = tijdelijk rechtscollege
    => beroepsmagistraten + volksjury
    *eerste en laatste aanleg, enkel cassatieberoep mogelijk
    => omdat de jury de wil van het volk vertegenwoordigd, is hiertegen geen beroep mogelijk maar wel cassatie
    => arresten van dit hof worden in eerste en laatste aanleg gewezen
  7. Rechtbanken en hoven - hof van cassatie:
    1 hof van cassatie te Brussel
    => je kan jezelf niet verdedigen in het hof van cassatie
    => advocaat Mag je ook niet zomaar kiezen, moet in burgerlijke zaken ondertekend zijn door een zogenaamde ‘advocaat bij het hof van cassatie’
    * geen derde aanleg
    => cassatie mogelijk tegen een uitspraak die in laatste aanleg gewezen is
    * cassatiegrond: = schending rechtsnorm / procedurefouten
    => na tweede cassatie lagere rechter gebonden
20
Q

Bijzondere instellingen

A
  1. Grondwettelijk hof
    = kan wetten, decreten en ordonnanties vernietigen die strijdig zijn met bepaalde artikelen van de grondwet + bevoegdheidsoverschrijding federale of regionale wetgever
    => geen onderzoek ten gronde
    => beroep tot vernietigverklaring binnen de 6 maand na bekendmaking van de verschillende regels
    => prejudiciële vraag
  2. Raad van State:
    * afdeling bestuursrechtspraak:
    => bestuurshandelingen (KB’s, MB’s, besluiten gemeenschaps- en gewestenregeringen, provinciale en gemeentelijke besluiten / reglementen , schorsen en of vernietigen wanneer zij strijdig zijn met een hogere rechtsregel
    => cassatierechter voor beroepen tegen uitspraken van lagere administratieve rechtscolleges
    * afdeling wetgeving
    => advies uitbrengen over voorontwerpen wetten, decreten, ordonnanties, besluiten
21
Q

Oefeningen: jan wordt door het vredegerecht op tegenspraak veroordeeld tot het betalen van een GSM-rekening ten bedrage van 350 EUR. Jan is het hiermee niet eens. Welke rechtsmiddelen heeft jan om de uitspraak aan te vechten?

A

Geen hoger beroep mogelijk want het bedrag is

22
Q

Jan en Mieke zijn door onderlinge toestemming gescheiden. Mieke wenst de overeengekomen omgangsregeling mbt de kinderen te wijzigen. Welke rechtbank is bevoegd?

A

Het gaat om kinderen dus jeugdrechtbank.

23
Q

Annie is werkloos en ontvangt werkloosheidsuitkeringen. Zij werkt wel enkele uren in het zwart bij haar buurman. Zij wordt door sociale inspectie betrapt op zwart werk. Aan haar werkgever wordt een administratieve boete opgelegd. Zij zelf wordt voor de duur van 6 maanden geschorst van de werkloosheidsuitkeringen. Anne wenst een procedure in te stellen tegen deze beslissing. Bij welke rechtbank kan zij de rechtszaak aanhangig maken?

A

Arbeidsrechtbank

24
Q

Harry en Annette tekenden bezwaar aan tegen de aanslag in de personenbelasting. Hun bezwaar wordt door administratie echter afgewezen. Toch menen Harry en Annette gelijk te hebben. Zij wensen hun standpunt voor te leggen aan de rechtbank. Welke rechtbank zal bevoegd zijn om kennis te nemen van de vordering vanwege Harry?

A

Burgerlijke rechtbank onderdeel fiscale kamer

25
Q

Tijdens een avondje uit krijgt Bert het aan de stok met Yves: de ex van zijn vriendin. Mede onder invloed van alcohol komt het tot een slagen en verwondingen toe aan Yves. Op basis van de ernst van de verwondingen (en de feiten op zich) beslist het O.M. om Bert te vervolgen. Voor welke rechtbank zal het O.M. Bert dagvaarden?

A

Om zal Bert dagvaarden voor de politierechtbank

26
Q

Jan en els kopen een nieuwe wasmachine. Zij geven onmiddellijk bij aankoop van het toestel een voorschot. Na levering door NV electro vraagt deze laatste betaling van het saldo. Jan en els betalen echter niet, ook niet na diverse aanmaningen. Kan NV electro een vordering stellen ten laste jan en els wetende dat het saldo immers maar 750 euro bedraagt? Zo ja voor welke rechtbank?

A

Vredegerecht: bedrag kleiner dan 1240 EUR

27
Q

Na een avondje uit rijden Lisa en kaat naar huis met de auto. Lies zit aan het stuur. Kaat zit naast haar, maar valt meteen in slaap. Lies valt na een tijdje ook in slaap achter het stuur en veroorzaakt daarbij een zware aanrijding waarbij kaat om het leven gaat, het O.M. zal lies voor de rechtbank dagvaarden wegens onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg. Voor welke rechtbank zal de zaak worden geplaatst? Bestaat er een beroepsmogelijkheid?

A

Hof van Assisen, geen beroep mogelijk.

28
Q

Pieter is 15 jaar en wordt verraden voor dealinggedrag. Hij wordt door de politie onderzocht en blijkt een dealer te zijn? Welke rechtbank? En wanneer hij 18 + zou zijn?

A

Jeugdrechtbank, anders correctionele

29
Q

Op aangeven van de school en enkele buren wordt er door de gerechtelijke diensten den onderzoek ingesteld bij gezin van Paemel. Er zijn namelijk ernstige vermoedens dat de minderjarige kinderen in dit gezin worden mishandeld. Voor welke rechtbank?

A

Kinderen jeugdrechtbank, ouders correctionele

30
Q

NV loco vordert een betaling van een factuur ten bedrage van 1150 EUR ten laste van nele en Mark. Zij menen te beschikken over een gegronde reden om de factuur niet te betalen. Voor welke rechtbank zal NV loco nele en Marc kunnen dagvaarden? Stel niet akkoord?

A

Rechtbank van eerste aanleg bedrag kleiner dan 1240 EUR, geen hoger beroep mogelijk want bedrag kleiner dan 1240 EUR , wel cassatie mogelijk