Deel 1 Flashcards
Klinische psychologie is het
gebied van de psychologie dat zich bezighoudt met afwijkend, slecht aangepast en abnormaal menselijk gedrag.
Binnen een persoon of in relatie tot anderen
7 factoren die bepalen of gedrag als abnormaal wordt beschouwd:
Persoonlijk lijden
− De (dis)functionaliteit van het gedrag:.
− Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
− Onvoorspelbaarheid en controleverlies
− Opvallend en onconventioneel gedrag
− Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt:
− Observer Discomfort
− Het overtreden van morele normen
Een psychische stoornis wordt gekenmerkt door
klinisch significante symptomen op het gebied van de cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren.
Het gaat gepaard met grote lijdensdruk of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.
3 uitsluitende omstandigheden geformuleerd om te voorkomen dat een
stoornis te snel gesteld wordt:
- Verwachtte en cultureel aanvaarde reacties moeten worden uitgesloten (rouwproces)
- Deviant gedrag dat voortkomt uit een politieke, religieuze of seksuele minderheid
- Gedrag dat voortkomt uit een persoonlijke conflict tussen het individu en de
maatschappij
Kritiek op statistisch model
Kritiek:
- grenzen zijn arbitrair. Lastig om de grens van abnormaliteit te bepalen, professionals
moeten het eens worden.
- Sommige psychische stoornissen (zoals genderdysforie) komen zo weinig voor dat het
absoluut niet normaal verdeeld is.zo is het lastig om abnormaliteit te onderscheiden.
- Het maakt geen onderscheid tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met
individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt. Veel extreem positieve scores, zoals een hoog IQ, gaan niet gepaard met lijden. Het gaat ook om de draagkracht van de persoon zelf.
Kritiek op medischmodel
Kritiek:
- Bij veel psychische stoornissen is er geen onderliggend mechanisme aangetoond
- Stigmatisering (labeling-theorie)
- patiënt wordt als afhankelijk van de therapeut gezien
Leer- of onderwijsmodel
Oplossing stigmatisering en gebrek aan organische oorzaken
🡪 stoornissen veroorzaakt door verkeerd verlopen leerprocessen.
Vaardigheidstekorten ipv stoornissen, onderwijsprogramma ipv therapie.
De leerling krijgt een veel actievere inbreng dan de patiënt.
Demarcatie- of afgrenzingscriterium: zolang iemand nog zelf de verantwoordelijkheid kan dragen en aanspreekbaar is voor zijn doen en laten, wordt hij niet als ‘ziek’ beschouwd.
Reductionisme
is de opvatting in de wetenschapsfilosofie die stelt dat de natuur van complexe entiteiten steeds herleid kan worden tot meer fundamentele entiteiten.
Bijvoorbeeld: ‘Een biologisch wezen is niets meer dan een verzameling van atomen en moleculen’.
Frontale lobotomie
is een operatie waarbij de frontaalkwab wordt verwijderd. Apen leken hier rustiger van te worden. Goed onderzoek naar de resultaten vond nooit plaats.
Broca’s afasie
is een beschadiging van de linker frontaalkwab, wat leidt tot een taalstoornis waarbij de persoon langzaam, slecht articulerend en in telegramstijl spreekt.
Internaliserende problematiek
wordt gekenmerkt door emotionele instabiliteit en een verstoord affect, waaronder angststoornissen, stemmingsstoornissen en teruggetrokken en geremd gedrag.
Vooral storend voor de persoon zelf.
Externaliserende problematiek
wordt vooral gekenmerkt door gedragsproblemen, wat tot uiting komt in agressief, antisociaal en impulsief gedrag.
Vooral storend voor de omgeving.
Groot risico op ontwikkeling crimineel en gewelddadig gedrag op latere leeftijd.
Concordantie
mate waarin eigenschappen bij 2 familieleden voorkomen.
Concordantiecoëfficiënt
tussen 0-1. Hoe dichter bij 1, hoe meer het kenmerk wordt verklaard door genen.
Als de hoge concordantiecoëfficient van eeneiige en tweeeïge tweelingen niet significant van elkaar verschilt, kan de overeenkomst verklaard worden door gedeelde omgevingsfactoren
LET OP!: sommige eeneigen tweelingen worden in dezelfde omgeving opgevoed. Dit kan zorgen voor een overschatting van de genetische factor.
Diathese-stress model
Als vatbare personen in een negatieve omgeving opgroeien, hebben zij meer kans op een negatieve uitkomst.
Differential susceptibility theory
zowel positieve als negatieve omgeving heeft effect op een smeedbaar persoon
Het limbische systeem omvat welke functies uit welke delen van het brein?
emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. Bestaat uit o.a. de amygdala, hippocampus en hypothalamus.
Amygdala functie
alertheid in verwerking emotionele stimuli, opslag emotionele herinneringen en bekrachtiging van gedrag. Hiernaast is de amygdala heel erg nauw verbonden met andere gebieden waardoor het in staat is om andere gebieden te signaleren wanneer bepaalde sensorische info aanvullende verwerking vereist.
Afwijkingen in het limbisch systeem
🡪 overactivatie 🡪 arousal 🡪 angst/ gedrukte stemming
HPA-as
Reguleert het stresshormoon cortisol. ontregeling van deze as kan leiden tot: internaliserende en externaliserend prolematiek. Hiernaast kan een verhoogd cortisol niveau leiden tot een neurotoxisch effect (vernietiging cellichamen en zenuwcellen)