De voortplanting Flashcards

1
Q

wanneer is een dier klaar voor reproductie?

A

wanneer het genoeg lichaamsreserven en lichaamsgewicht heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is klonen?

A

dit is een asexueel voortplantingsproces waarbij de nakomelingen een perfecte genetische kopie zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de functie van gonaden?

A

productie en stockage van gameten

productie van sexhormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vanaf wanneer worden de spermatozoa geproduceerd?

A

vanaf de pubertijd worden ze voortdurend geproduceerd vanuit stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doen de sertoli-cellen?

A

dit zijn steuncellen die zorgen voor de bevoorrading en differentiatie van de spermatozoa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn androgenen?

A

dit zijn de mannelijke sexhormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het belangrijkste sexhormoon bij mannen?

A

testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar wordt testosteron geproduceerd?

A

in de leydigcellen, in het interstitium van de tubuli semeniferi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de effecten van testosteron?

A

productie van spermatozoa
ontwikkeling van typische mannelijke sex karakteristieken
anabool effect op skelet en spieren
de mannelijke psychologische ontwikkeling
het libido

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer worden de primordiale follikels gevormd?

A

eerst worden de primordiale follikels gevormd tijdens de foetale ontwikkeling vanuit stamcellen. In deze primordiale follikels zitten oocyten (eicellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de oestrus?

A

bereidheid tot paren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de ovulatie?

A

dit is het barsten van de rijpe follikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar grijpt de fertilisatie plaats?

A

in het eerste derde van de eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de vrouwelijke sexhormonen?

A

oestrogenen en progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar wordt oestrogeen geproduceerd?

A

in de granulosacellen van de rijpende follikel
in de bijnier
bij de man in de sertoli-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de functie van oestrogeen?

A

dit zorgt voor het induceren van de oestrus

veroorzaken veranderingen in de reproductieve organen (vagina en uterus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke fase volgt na de ovulatie (het einde van de folliculaire fase)?

A

de luteale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waarom noemt het de luteale fase?

A

omdat de epitheliale cellen van de overgebleven follikel omgebouwd worden tot een endocrien klier: het CL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

produceert het CL enkel progesteron?

A

Nee, het produceert ook wisselende hoeveelheden oestrogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bespreek algemeen de continue kwekers

A

hierbij zijn de dieren heel het jaar seksueel actief, de oestrale cycli volgen elkaar op tot de dracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bespreek algemeen de seizoens kwekers

A

de sexuele cyclus wordt geregeld door externe factoren (zoals het lengen of korten van de dagen, voedselvoorziening, seizoen), sexuele activiteit is beperkt tot bepaalde periode van het jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

door welke hormonen wordt de gonadale functie bij mannen EN vrouwen geregeld?

A

door FSH en LH vanuit de adenohypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

leg algemeen de functie van FSH uit

A

stimuleert de maturatie van de geslachtscellen in de testikels en de ovaria (het zijn gonadotrope hormonen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

leg algemeen de functie van LH uit

A

stimuleert de productie en secretie van testosteron (in de testikels) en oestrogenen en progesteron (in de ovaria)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat is GnRH?

A

gonadotropine releasing hormoon en heeft een korte half-life (2-4 minuten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat doet GnRH?

A

zorgt voor de secretie van FSH en LH vanuit de adenohypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

de neuro-endocriene cellen van de hypothalamus worden beinvloed door?

A

andere CZS hormonen
directe negatieve feedback van de concentratie sekshormonen in het bloed
door prikkels uit de omgeving (fotoperiode)
door prikkels van mechanoreceptoren in de huid van reproductieve organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat gebeurt er als er geen bevruchting is?

A

dan ondergaat het CL de luteolyse doordat de baarmoeder prostaglandine F2alfa afscheid die zorgt voor de afbraak van het CL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat gebeurt er in het eerste derde van de dracht met de foetus?

A

dan gebeurt de organogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat gebeurt er de rest van de dracht met de foetus?

A

foetale rijping en groei

snelste groei wordt bereikt naar de partus toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wat zorgt voor het in gang zetten van de partus?

A

de hormonale signalen van de foetus zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wat is de rol van oxytocine bij de partus?

A

zorgt voor contracties van de uterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

GnRH neuronen liggen in verschillende gebieden thv hypothalamus, de welke?

A

bij het tonisch centrum

en bij het piek centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat doet het tonische centrum?

A

dit zorgt voor een basale GnRH secretie (beide seksen)

zet GnRH vrij op regelmatige basis in korte pulsen gedurende een lange periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

wat doet het piek centrum?

A

dit zet kleine hoeveelheden GnRH vrij wanneer de concentratie oestrogenen in het bloed hoog is. Net voor de ovulatie wordt een bepaalde drempel bereikt en wordt een GnRH piek vrijgesteld. Dit zorgt voor een corresponderende LH piek = pre-ovulatoire LH piek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

synoniemen voor piek centrum?

A

intermitterend of pre-ovulatoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

is het piek centrum aanwezig bij mannen?

A

Ja, maar het wordt geinactiveerd tijdens de foetale periode door testosteron dat in de hersenen werd omgezet naar oestradiol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

hoe wordt de secretie van LH en FSH toch losgekoppeld?

A

doordat de ontwikkelende follikels inhibine secreteren, dit verhindert de FSH secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

wat betekent de productie van inhibine door de folikkels?

A

dat wanneer de follikels zich ontwikkelen er een remming is van de FSH secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

welke factor op het Y chromosoom zorgt voor de ontwikkeling van de testis?

A

de testes-determinerende factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

waarom is er geen involutie van het piekcentrum bij vrouwen, want zij hebben oestrogenen?

A

de oestrogenen in het bloed zijn gebonden aan eiwit en geraakt zo niet door de bloed-hersen barriere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

wat is de pubertijd?

A

dit is de periode waarin de seksuele activiteit begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

uit wat is de zaadstreng opgebouwd?

A

bloedvaten en zenuwen die doorheen het lieskanaal naar de testis gaan
musculus cremaster dient om de testis op te trekken
de zaadleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

hoe wordt retrograde ejaculatie vermeden?

A

proximaal van de opening van de zaadleider in de urethra zit er erectiel weefsel dat bij seksuele prikkeling gevuld wordt met bloed. Hierdoor wordt de urethra afgesloten en kan er geen urine met sperma gemengd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

bespreek het counter current systeem bij de man

A

in de zaadstreng zitten de arterie en de venen verstrengeld in elkaar zodat het arteriele bloed afgekoeld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

wat helpt buiten het counter current systeem bij het afkoelen van de testis?

A

zweetklieren op het scrotum -> evaporatie
musculus cremaster kan zorgen voor meer afhangen van het scrotum
gladde musculatuur in dermis scrotum helpt ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

noem de accesoire geslachtsklieren van de man op

A

ampulla
vesicula seminales
prostaat
bulbo-urethrale klier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

wat bepaald de omvang van en de hoeveelheid secretie van de accesoire geslachtsklieren?

A

testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

welke energiebron zit in het secreet voor de spermatozoa?

A

fructose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

waarvoor zorgen de eiwitten gesecreteerd door de zaadblaasjes?

A

zorgen voor coagulatie van sperma na het afzetten in de vagina, zo kan het sperma langer aanwezig blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

hoe wordt de penis opgehangen in het lichaam?

A

de penis basis wordt bevestigd aan het bekken door bindweefsel, beiderzijds van de middenlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

wat is de functie van de schacht van de penis

A

dit is de inseminatie-buis die het semen van het bekken naar de vagina moet leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

waarom hebben sommige species een os penis?

A

om de penis al in te kunnen brengen vooraleer hij volledig erectiel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

wat is het corpus cavernosum?

A

is dorsaal gelegen en kan het grootste volume bloed ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

wat is het corpus spongiosum?

A

ligt onder de urethra, kan ook gevuld worden met bloed tijdens de erectie en zorgt voor het dichtdrukken van de urethra tijdens de copulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

welke 2 typen penis zijn er?

A
een fibro-elastisch type
een vasculair (musculo-caverneus) type
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

bespreek het fibro-elastische penis type

A

de schacht heeft een S-bocht die bij erectie openklapt en zo kan de penis verlengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

bespreek het vasculaire penis type

A

deze bevat geen S-bocht, wordt niet omgeven door een fibreus kapsel en tijdens de erectie zal de penis verlengen door het vollopen van het erectiel weefsel met bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

wat is er speciaal aan de penis van een reu?

A

heeft een extra eenheid erectiel weefsel halverwege de schacht, zo wordt bij erectie de penis vastgezet in de vagina (door het os penis wordt de penis half erectiel ingebracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

bij welke diersoort moeten de testis bij de geboorte al afgedaald zijn?

A

bij de stier, het varken en de ram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

bij welke diersoort kunnen de testis nog afdalen na de geboorte?

A

bij de hond, kat en de hengst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

zijn er bloedvaten aanwezig in de tubuli semeniferi, en wat is het gevolg hiervan?

A

Neen, enkel in het interstitium, de nutrienten moeten dus diffunderen doorheen de basale membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

de testis hebben een soort van compartimentalisatie, leg deze uit

A

1) bloed in het interstitium
2) de cellen van leydig in het interstitium
3) de buitenste diploide cellaag
4) de binneste haploide cellaag, afgescheiden door de thight junctions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

wat is de bloed-testis barriere?

A

dit scheidt de mature spermatozoa van het interstitiele vocht om te voorkomen dat het lichaam de haploide ‘lichaamsvreemde’ cellen zou aanvallen. Hier komen wateroplosbare moleculen moeilijk doorheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

waarom is er in het adluminale milieu van de tubuli seminiferi een hoge Kalium concentratie?

A

dit beperkt de motiliteit van de spermatozoa en zou de rijping bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

hoelang duurt de spermatogenese gemiddeld?

A

40-60 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

wat is ICSH

A

dit is het mannelijke equivalent van LH -> interstitieel cel stimulerend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

de afgifte van testosteron uit de leydig cellen gebeurt op 3 manieren:

A

1) afgifte aan de sertoli-cellen en het tubulusvocht, deel omgezet in oestradiol en afgegeven in het bloed
2) afgifte aan het bloed via veneuze systeem
3) afgifte aan het lymfesysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

aan welk eiwit wordt testosteron gebonden?

A

aan androgen binding protein (ABP) of albumine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

waar wordt ABP gevormd?

A

in de sertoli-cellen onder invloed van FSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

wat is de halfwaarde tijd van androgenen?

A

10-20 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

bespreek het countercurrent systeem van de vrouw (enkel bij herkauwers en varken)

A

hierbij is de ovariele arterie rond de vene gewikkeld, dit maakt de overdracht van prostaglandines aan het ovarium mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

is er een menopauze bij onze huisdieren?

A

Nee, men vermoed dat de FSH gevoelige eicellen aanwezig blijven tot het einde van hun leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

wat gebeurt er bij de menopauze?

A

de eicellen worden ongevoelig voor FSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

is het interne milieu van de eileider een belangrijke factor voor de vruchtbaarheid?

A

Ja, een optimaal intern milieu is cruciaal omdat hier de bevruchting plaatsvind en de eerste voeding van de zygote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

welk deel van de eileider maakt verbinding met de uterushoorn?

A

de ishtmus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

in welk deel van de eileider vindt de fertilisatie plaats?

A

in de ampulla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

hoe komt het dat de zygote een aantal dagen in de ampulla blijft zitten?

A

door de contractie van de sfincter in het distale deel van de eileider (geregeld door sexhormonen en sympaticus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

hoe heeft de uterus zich aangepast bij dieren die meerlingen dragen?

A

de uterus bestaat hier uit 2 aparte hoornen = cornua

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

door wat wordt de secretie van de uteriene klieren geregeld?

A

door de ovariele hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

waarmee is de uterus opgehangen in het lichaam?

A

met sterke ligamenten bevestigd aan de dorsale zijde van het bekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

bevat de uterus pijnvezels?

A

nee de uterus zelf is niet gevoelig voor pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

heeft de cervix altijd dezelfde consistentie?

A

Neen, oestrogeen en progesteron veranderen de bindweefselsamenstelling van de cervix (ifv de oestrale cyclus)

84
Q

bij het rund kan de cervix een indicatie geven over de oetrale cyclus, welke?

A

de cervix van het rund is heel hard tijdens de bronst (bij het paard is dit juist helemaal niet hard!)

85
Q

bespreek de cervix prop

A

dit is een visceuze mucus geproduceerd door de cervix oiv progesteron die de cervix afsluit tijdens de dracht

86
Q

wat is de levensduur van gematureerde eicellen?

A

ongeveer 24 uur

87
Q

waarop is de vrouwelijke reproductie gefocuseerd?

A

op het tijdstip wanneer de eicel rijp is en op het creëeren van optimale condities voor de fertilisatie van deze eicel

88
Q

Wat is anoestrus?

A

Een periode waarin het dier geen reproductieve activiteit vertoont

89
Q

Geef de 4 fasen van de oestrale cyclus

A

Pro-oestrus
Oestrus
Metoestrus
Di-oestrus

90
Q

Welke fasen van de oestrale cyclus vallen in de folliculaire fase?

A

De por-oestrus en de oestrus, op het einde van de oestrus valt de ovulatie (algemeen gezien)

91
Q

Welke fasen van de oestrale cyclus vallen in de luteale fase?

A

De metoestrus en dioestrus

92
Q

wat is een folliculaire golf?

A

dit is een synchrone ontwikkeling van een groep follikels

93
Q

de ontwikkelingen in een folliculaire golf bevatten 3 fasen, de welke?

A

de recrutering
de selectie
de dominantie

94
Q

wat gebeurt er tijdens de recrutering van de folliculaire golf?

A

de primaire follikels beginnen te groeien en secretie van oestrogeen, sommige follikels staken hun groei = folliculaire atresie

95
Q

hoe kunnen follikels in folliculaire atresie nog bijdragen bij de reproductie?

A

Ze kunnen hun eicel niet meer laten doorrijpen (deze is verloren) maar ze dragen wel bij met de oestrogeen productie

96
Q

wat gebeurt er tijdens de selectie van de folliculaire golf?

A

follikels die doorgaan met ontwikkelen zijn de geselecteerde follikels, ook hier kan folliculaire atresie optreden, slecht enkelen kunnen zich ontwikkelen tot een dominante follikel

97
Q

wat gebeurt er tijdens de dominantie van de folliculaire golf?

A

een aantal follikels groeien verder door en matureren tot de graafse follikel, deze overgang wordt bepaald door de endocriene omgeving

98
Q

wanneer gaat de dominante follikel in atresie?

A

wanneer er hoge progesteron concentraties zijn (luteale fase of dracht) waardoor er weinig GnRH of LH gesecreteerd wordt en dus geen ovulatie mogelijk is

99
Q

wat doet inhibine?

A

dit zorgt voor inhibitie van secretie van FSH uit de hypofyse, dit zorgt voor relatief meer LH naar mate de follikels groeien

100
Q

hoe komt het dat de ontwikkeling van de dominante follikel toch doorgaat onder lage FSH concentraties (door hoge inhibine concentratie)?

A

doordat de densiteit aan FSH receptoren hoger is

101
Q

vanwaar haalt de eicel zijn voedingsstoffen tijdens maturatie?

A

Er is geen bloed in de follikel dus moeten de nutrienten diffunderen vanuit de capillairen in de thecacel-laag naar de granulosacellen die het doorgeven aan de eicel

102
Q

wat is CCE’s of cumulus cell process endings?

A

dit is de communicatie tussen de granulosacellen en de eicel via gap junctions

103
Q

wanneer herneemt de eicel de meiose na meitoc arrest?

A

na het verbreken van het contact met de granulosa cellen komt de meiose terug opgang

104
Q

wat voor veranderingen induceert de pre-ovulatoire LH piek in de eicel?

A

zorgt voor accumulatie van vocht waardoor de druk toeneemt, synthese van collagenase wat het BW van het ovarium verzwakt, contractie van de ovariumspieren, …

105
Q

Wh is het COC of cumulus oocyten complex?

A

Dit is de eicel na de ovulatie waar nog een aantal granulosacellen aanhangen

106
Q

Wat is spontane ovulatie?

A

Wanneer de ovulatie onafhankelijk gebeurt van de copulatie

107
Q

Wat is een geinduceerde ovulatie?

A

Wanneer de ovulatie afhankelijk is van copulatie

108
Q

Hoe noem je hormonen die de activiteit van het CL ondersteunen?

A

Luteotroop (bv LH)

109
Q

Bij welke dieren heeft de uterus geen rol bij de luteolyse?

A

Bij teef, kat en mens

110
Q

Wat gebeurt er met het CL wanneer de uterus geen rol speelt bij de luteolyse?

A

Dan zal het CL progesteron blijven produceren (kat 35 dagen en teef 70)

111
Q

Welke factoren spelen een rol in de regeling van de PGF2alfa secretie ?

A

Oxytcine productie in CL (zorgt voor meer PGF2alfa secretie)

Signaalmoleculen van embryo voor drachtherkenning (PAG’s bij dieren, HCG bij primaten)

112
Q

Wat is HcG?

A

Human chorionic gonadotrophine (LH activiteit) dit houdt de dracht in stand

113
Q

hoelang duurt de cyclus van een koe?

A

21 dagen

114
Q

hoeveel folliculaire golven zijn er tijdens de cyclus van de koe?

A

er zijn 3 golven, vanuit de laatste golf komt de graafse follikel die zal ovuleren

115
Q

beschrijf het bronstgedrag van de koe

A
actiever, wandelt meer, is alerter
bespringen andere koeien
sta reflex
gezwollen vulva
visceus slijm uit vulva
rode vulva door extra doorbloeding
doorbuigen in de lenden
116
Q

kan een koe afbloeden, wat is de oorzaak en wanneer komt het voor?

A

Ja, dit komt 2 tot 3 dagen na de bronst voor, het wordt veroorzaakt doordat er door stuwing en zwelling bloed in de vagina terecht komt, dit bloed zal eruit druipen

117
Q

komt er anoestrus voor bij de koe?

A

Ja, maar dit is een pathologische verschijning, een anoestrus in niet normaal bij het rund (continue kweker)

118
Q

hoeveel cycli heeft een teef per jaar?

A

De teef heeft 2 cylci per jaar

119
Q

de teef is mono-oestraal, wat betekent dit?

A

species met slechts een cyclus per kweekseizoen (hond, schaap)

120
Q

wanneer is een teef voor het eerst loops?

A

tussen de 7-14 maanden

121
Q

uit welke fasen bestaat 1 cyclus bij de teef?

A

uit de pro-oestrus (9 dagen)
de oestrus (9 dagen)
de metoestrus (70 dagen = schijndracht)
anoestrus (3-4 maanden)

122
Q

wat is anoestrus?

A

dit is seksuele rust tussen twee kweekseizoenen (geen folliculaire activiteit)

123
Q

komt schijndracht voor bij elke cyclus van de teef?

A

Ja, de teef denkt elke keer dat ze loops is geweest dat ze drachtig is (nestgedrag ed)

124
Q

hoelang duurt 1 cyclus van de teef?

A

ongeveer 6 maanden

125
Q

wanneer ovuleert de teef?

A

in het eerste derde van de oestrus

126
Q

welke gevolgen heeft het tijdstip van ovulatie op de hormonale samenstelling tijdens de oestrus?

A

door de vroege ovulatie zijn er al CL aanwezig tijdens de oestrus, ook hoge concentratie progesteron, de luteale fase start al tijdens de oestrus

127
Q

bespreek de anoestrus bij de teef (uiterlijke kenmerken)

A

vulva lippen zijn klein, niet gezwollen, vulva bedekt door huidplooi, been vaginale uitvloei, pseudocervix, vagina mucosa is roze

128
Q

wat is een pseudocervix bij de teef?

A

Dit is wanneer de cervix moeilijk waarneembaar is op een vaginoscopie doordat er dorsale vaginawand ligt als een plooi op de bodem van de vagina

129
Q

bespreek de anoestrus bij de teef (hormonaal gezien)

A

er zijn lage concentraties geslachtshormonen in het perifere bloed

130
Q

bespreek de pro-oestrus bij de teef

A

er is bloederige uitvloei uit de vulva begint bij begin pro-oestrus, vulva lippen gespannen en warm, meer interesse tussen sexen, vertoont wegloopgedrag

131
Q

bespreek de oestrus bij de teef

A

de overgang naar oestrus is vaag = rond pre-ovulatoire LH-piek, nog steeds bloederige uitvloei (visceuzer en geel-bruin), zwelling vulva lippen neemt af rond ovulatie

132
Q

als je advies zou geven over het dekken van een teef, wat is dan het beste moment om te dekken?

A

theoretisch gezien 12 dagen na de eerste bloeduitvloei is het beste om te dekken

133
Q

beschrijf het bronstgedrag van de teef

A

staart opzij, maximale receptiviteit

134
Q

hoe komt het dat de teef bloedt?

A

door hyperemie van de uterus en vaginawand waardoor er bloed in de vagina komt, dit gaat uitvloeien

135
Q

hoe ziet de vagina eruit tijdens de vroeg-folliculaire fase?

A

met vaginoscopie ziet het er gespannen uit, je ziet verschillende verhevenheden, veel bloed aanwezig

136
Q

hoe ziet de vagina eruit verder in de folliculaire fase?

A

er is een daling van oestradiol en een inkrimring van de mucosa, wat minder bloed

137
Q

hoe helpt de cytologie bij het bepalen van de ovulatie bij de teef?

A

je neemt een afstrijkje van het vestibulum vaginae en tegen het einde van de folliculaire fase zie je enkel superficiele cellen (anders zie je veel verschillende cellen: epitheel, lymfocyt,…)

138
Q

hoe helpt de analyse van hormoonconcentraties bij het bepalen van de ovulatie bij de teef?

A

oestradiol concentratie piekt 1 of 2 dagen voor de pre-ovulatoire LH piek
er is een stijging van de progesteron concentratie in de 2e helft van de folliculaire fase VOOR de LH piek doordat er al partiele luteinisatie is van de granulosacellen VOOR de ovulatie

139
Q

progesteron concentraties zijn anders bij de teef dan bij andere diersoorten, waarom?

A

de granulosa cellen luteiniseren al net voor de ovulatie waardoor er al hogere concentraties zijn in de folliculaire fase

140
Q

wat is pseudograviditeit?

A

de schijndracht (lange metoestrus van de teef)

141
Q

wat voor een soort steroid is oestradiol?

A

18C met een aromatische A ring

142
Q

wat is de biologisch actieve vorm van oestradiol?

A

17-beta oestradiol

143
Q

wat zijn phyto-oestrogenen?

A

planten en fungi die stoffen bevatten met oestrogene activiteit, ze kunnen de reproductieve functie beinvloeden

144
Q

waar worden oestrogenen geproduceerd?

A

in de ovaria, placenta, bijnierschors, CL en sertoli-cellen

145
Q

opsomming van alle effecten van oestrogenen

A

stimulatie groei follikel, eicelmaturatie
beinvloed gedrag van dier ten voordele van copulatie
voorbereiden van vagina en uterus op transport sperma
goede condities ontwikkelen voor zygote in uterus
groei en ontwikkeling van de uier
voorbereiden van de uterus op de partus

146
Q

bespreek de folliculaire productie van oestradiol

A

LH bindt op receptoren op de thecacellen -> stimuleert testosteron en androstenedion synthese -> diffunderen naar de granulosacellen -> worden hier omgevormd tot oestradiol oiv FSH

147
Q

opsomming van alle functies van progesteron productie

A

gunstige condities maken voor groei en ontwikkeling foetus
verhindere ovulatie nieuwe follikels
stimuleren groei en ontwikkeling uterus tijdens dracht
groei en differentiatie melkklier, voorbereiden op melkproductie

148
Q

waarom zitten er specifieke eiwitten in het uterussecreet?

A

voor de voeding van het embryo voor de implantatie

149
Q

wat is het progesteron block?

A

het voorkomen van een vroegtijdige partus door stabilisatie van de activiteit van gladde spieren, geen contracties

150
Q

is de progesteron concentratie bij alle diersoorten stabiel tijdens de dracht?

A

Ja, buiten bij de merrie daar daalt de concentratie in het laatste deel van de dracht

151
Q

door wat wordt het seksueel gedrag bepaald?

A

door de sekshormonen

152
Q

wordt testosteron pulsatiel vrijgesteld?

A

ja, meerdere pieken per 24u -> seksuele respons gegarandeerd gedurende gans voortplantingsseizoen

153
Q

paargedrag heeft 3 fasen, de welke?

A

voorspel
copulatie
naspel

154
Q

bespreek het voorspel

A

mannetje toont dominatie

checkt bereidheid van het vrouwtje om te paren

155
Q

wat is lordosis?

A

het vrouwtje laat haar rug doorzakken wanneer het mannetje haar bestijgt

156
Q

waar ligt het erectiecentrum?

A

in het lumbaal ruggemerg

157
Q

wat is de rol van m. ischiocavernosus

A

zal contraheren en het bloed van de curs penis naar de caverneuze holten van de penis stuwen -> erectie

158
Q

speelt de PS een rol bij de erectie?

A

ja de verhoogde PS tonus zorgt voor vasodilatatie (nervi erigentes)

159
Q

wat is emissie (onderdeel van copulatie)?

A

de overgang van de spermatozoa van de epididymis naar de urethra (bewerkstelligd door oxytocine)

160
Q

wat is ejaculatie?

A

de reflexmatige expulsie van het semen in de vagina

161
Q

waar ligt het emissie centrum?

A

in het lendenmerg

162
Q

waar ligt het ejaculatie centrum?

A

in het sacraal ruggemerg

163
Q

kan er op een andere manier dan copulatie ook een ejaculatie opgewekt worden?

A

ja via rectaal masseren van de accesoire geslachtsklierenbij herkauwers = electro ejaculatie

164
Q

wat is het kweekseizoen?

A

periode van sexuele activiteit

165
Q

wat is een cyclus?

A

dit is de volledige sexuele cyclus binnen een kweekseizoen

166
Q

wat is poly-oestraal?

A

species met meerdere cycli per kweekseizoen (paard)

167
Q

wat is de fotoperiode?

A

dit is het aantal uren licht per 24uur

168
Q

is de fotoperiode overal hetzelfde?

A

neen, in verre landen is de fotoperiode meestal langer dan hier

169
Q

wanneer stijgt de melatonine secretie?

A

wanneer de daglichtlengte daalt in de herfst

170
Q

hoelang behoudt sperma zijn bevruchtingscapaciteit in het oviduct?

A

48u

171
Q

wat is capacitatie?

A

is het klaarmaken van de spermacelmembraan voor de fusie met de eicel (tijdens de eerste 4-6u heeft het sperma nog geen bevruchtend vermogen)

172
Q

is capacitatie altijd nodig?

A

Bij natuurlijke bevruchting is dit absoluut noodzakelijk maar bij IVF of KI is dit niet zo belangrijk

173
Q

wat is de functie van de corona radiata?

A
voeding en onderhoud eicel
metabolisme en communicatie van en met de eicel
mogelijke rol in capacitatie
vangen van spermatozoa
verhinderen van polyspermie
174
Q

wat zijn de belangrijke stappen in het fertilisatie-proces (spermatozoa is al in nabijheid van eicel)

A
penetratie van corona radiata
binden op zona pellucida 
rijzetten enzymen uit acrosoom
penetratie van zona pellucida en binden op eicelmembraan
kernfusie
blokkeren penetratie andere spermatozoa
175
Q

hoe ontstaat de depolarisatie van de eicelmembraan en wat gebeurt er?

A

door de fusie van beide membranen (spermatozoa en eicel) de depolarisatie doet Ca stijgen -> exocytose van corticale granules -> zona pellucida veranderd van samenstelling = zona hardening

176
Q

waar zorgt de depolarisatie voor?

A

zorgt dat de kans voor andere spermatozoa om te binden kleiner wordt

177
Q

na hoeveel dagen arriveert de morula-blastocyst in de uterus?

A

2-5 dagen (zona pellucida in tact)

178
Q

wat is het trophoblast?

A

dit is de buitenste cellaag van het embryo wat de vruchtvliezen zal vormen

179
Q

wat is intra-uteriene migratie?

A

bij aankomst zal de blastocyst eerst enkele daen zweven in het uteriene lumen (nog geen innesteling)

180
Q

wat is interferon-tau (herkauwers)

A

glycoproteine dat de vorming van oxytocine receptoren in het uterien epitheel verhindert waardoor er geen secretie is van PGF2alfa -> behoud van de dracht

181
Q

bij de mens wordt human chorionic gonadotrophine geproduceert, wat doet het?

A

stimuleert luteine cellen verder progesteron en oestrogeen te secreteren -> behoud dracht

182
Q

wat is implantatie (mbt het vrouwelijke dier)

A

wanneer het embryo het endometrium penetreert en zich verder ontwikkeld erin

183
Q

wat voor soort orgaan is de placenta?

A

dit is een endocrien orgaan

184
Q

wat secreteerd de placenta?

A

hormonen die nodig zijn voor het behoud van de dracht (progesteron en oestrogeen)

185
Q

waarom moeten veulens, kalfjes en biggen absoluut hun bistmelk hebben?

A

omdat de immunoglobulines van de moeder niet door de placenta barriere geraken doordat ze een epithelochoriale placenta hebben

186
Q

waartegen vormt de placenta een belangrijke barriere?

A

tegen medicatie en verspreiding van infectieuze intra-uteriene ziekten

187
Q

waarom heeft de placenta een hoge behoefte aan AZ?

A

omdat de foetus enorm veel eiwitten moet synthetiseren

188
Q

wat is drachtigheidstoxicose?

A

het dier zit in negatieve energiebalans en moet massaal vet afbreken en ketonen aanmaken

189
Q

produceert de placenta vanaf het begin mee progesteron?

A

Nee, de eerste helft van de dracht wordt het alleen door het CL geproduceerd, in de tweede helft zal de placenta dit gradueel overnemen

190
Q

wat voor effect heeft de verestering van oestradiol met benzoezuur?

A

oestradiolbenzoaat heeft een vertraagde afbraak en is langdurig actief

191
Q

wat is de functie van het placentair aangemaakt peptidehormoon?

A

stimulatie van ovariele hormoonproductie
stimulatie van foetale groei
stimulatie van de uierontwikkeling
bijdragen tot het verloop van de partus

192
Q

welke 3 groepen peptidehormonen worden er gemaakt in de placenta?

A

gonadotrope
lactogene
relaxine

193
Q

geef een voorbeeld van een gonadotroop hormoon geproduceerd door de placenta

A

HCG
eCG = equine chorionic gonadotrophine = PMSG (= pregnant mare serum gonadotrophine) -> heeft een FSH effect bij andere species (superovulatie)

194
Q

geef een voorbeeld van een lactogeen hormoon geproduceerd door de placenta

A

placental lactogen (chorionic somatotropine) -> stimuleert groei melkklier-alveoli, brengt glucose ter beschikking van de foetus

195
Q

wat is relaxine?

A

geproduceerd in placenta en ovaria, verhindert uteriene contracties tijdens de dracht, verweekt de cervix

196
Q

wat is het puerperium?

A

de periode van involutie van de uterus na de partus

197
Q

waarvoor dient de stijging van de oestrogenen concentraties aan het einde van de dracht?

A

stimuleert de aanmaak van contractiele elementen in de spiercellen om zo de kracht van het myometrium te vermeerderen, ook de prikkelgeleidingssnelheid stijgt

198
Q

door wat wordt de partus uitgelokt?

A

door foetale stress -> er is een stijging van foetale cortisol concentratie die de partus in gang zet (door plaatsgebrek en hoge metabole noden)

199
Q

welk effect heeft het foetale cortisol op de placenta?

A

placenta zal veranderen in hormoonproductie en zal nu PGF2alfa produceren -> in uterus zorgt dit voor contracties van het myometrium + luteolyse CL

200
Q

welk sexhormoon is dominant vlak voor de partus en hoe komt dit?

A

oestrogeen ipv progesteron doordat progesteron in de placenta omgezet wordt naar oestrogeen oiv foetaal cortisol

201
Q

wat zijn de 3 stadia van de partus?

A

dilatatie en verweking van de geboortekanalen
expulsie- of uitdrijvingsfase
expulsie van de foetale membranen of nageboorte

202
Q

bespreek de dilatatie (partus)

A

de cervix wordt flexibel (verstrijkt)
vagina en pelvisligamenten ontspannen
wanneer de contracties vd uterus in kracht toenemen opent de cervix helemaal

203
Q

wat is lochiën?

A

dit is de karakteristieke rood-bruine uitvloei na de partus ten gevolge van fagocytering in de uterus

204
Q

wat is de lactatie-anoestrus?

A

de lactatie onderdrukt tijdelijk de oestrale cyclus

205
Q

wat is een sub-oestrus bij het rund?

A

slecht waarneembare (voor de mens) oestrus waardoor er een vermindere vruchtbaarheid is