De Navigatione Sancti Brendani, X.1 Flashcards
Cum
+conj.
Toen, omdat, hoewel
Autem
Maar
Venire
Venio, veni, ventum
Komen
Ad
+acc.
Naar, tot, bij
Alius
Alia, aliud
Ander
Insula
Insulae
Eiland
Vr.
Coepisse
Coepi, coeptus sum
Beginnen
Ille
Illa, illud
Die, dat
Navis
Navis
Schip
Vr.
Stare
Sto, steti, /
Blijven staan
Portus
Porti
Haven
Posse
Possum, potui
Kunnen
Tenere
Teneo, tenui, tentum
(Vast)houden
Sanctus
Sancta, sanctum
Heilig
Frater
Fratris
Broer, broeder
Exire
Exeo, exii, exitum
Naar buiten gaan
De
+abl
Van(af), over
In
+abl
In, op
Mare
Maris
Zee
Vr./onz.
Et
En, ook
Ita
Zo
Bijw.
Facere
Facio, feci, factum
Maken, doen
Ex
+abl
Uit, weg van
Uterque
Utraque,utrumque
(Elk van) beide
Pars
Partis
Deel
Vr
Cum
+abl
(Samen) met
Esse
Sum, fui, /
Zijn
sine
+abl
Zonder
Ullus
Ulla, ullum
Een of ander
Herba
Herbae
Kruid, gras
Vr
Silva
Silvae
Bos
Vr
Ibi
Daar
Bijw.
Litus
Litoris
Kust, strand
Onz
Nihil
Onbepaald vnw
Niets
Arena
Arenae
Zand
Vr
Vigilia
Vigiliae
Nachtwake, het waken
Deus
Dei
God
Sedere
Sedeo, sedi, sessum
Zitten
Scire
Scio, scivi, scitum
Weten
Enim
Want
Voegw.
Qualis
Qualis, quale
Wat voor een, welke
Sed
Maar
Tamen
Toch
Nolle
Nolo, nolui, /
Niet willen
Ne
+conj
Dat niet, opdat niet, om niet te, dat