De/Het ? Flashcards

1
Q

Verzamelnamen met ge…te (gevaarte, gevogelte)

A

Het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Woorden op -de (vrede)

A

De

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Talen (Nederlands, Frans)

A

Het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Substantieven die van een verbum zijn afgeleid (leven, praten)

A

Het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Woorden in twee lettergrepen met ge- (gezicht)

A

Het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Woorden op -te (dikte)

A

De

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Substantieven in meervoud (bord - borden

A

De borden (HET Bord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sporten (voetbal, handball)

A

Het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Woorden op -ie (radiologie)

A

De

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Woorden op -ij (bakkerij)

A

De

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Woorden op -iek (muziek)

A

De

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beroepen/Personen (boekhouder, brandweer, fietser)

A

De

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bergen en rivieren

A

De

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Woorden in twee lettergrepen met be- (bericht)

A

Het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diminutieven (stoeltje, verhaaltje)

A

Het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Woorden op -isme (Boeddhisme)

A

Het

17
Q

Woorden in twee lettergrepen met ver- (verhaal)

A

Het

18
Q

Woorden op -st (ontvangst)

A

De

19
Q

Metalen (goud, koper, ijzer)

A

Het

20
Q

Woorden op -teit (kwaliteit)

A

De

21
Q

Woorden op -ment (monument)

A

Het

22
Q

Vegetarische producten (fruit, groenten, planten, bomen)

A

De

23
Q

Woorden in twee lettergrepen met ont- (ontbijt)

A

Het

24
Q

Windrichtingen (Noord, Zijd, Oost, West)

A

Het

25
Q

Woorden op -ing (verdediging, uitdaging)

A

De

26
Q

Woorden op -nis (geschiedenis)

A

De

27
Q

Woorden op -schap (wetenschap)

A

De

28
Q

Woorden op -heid (vrijheid)

A

De

29
Q

Woorden op -um (maximum)

A

Het