De bevruchting 7.16 Flashcards

1
Q

Wanneer neemt de bevruchting plaats?

A

Als de zaadcel en eicel (geslachtscellen) elkaar ontmoeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is het mogelijk voor de geslachtscellen om elkaar te ontmoeten?

A

Enkele tijdens de eisprong; enkele dagen ervoor en erna.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vóór de bevruchting storten miljoenen zaadcellen bij ejaculatie in de vagina…Hoe kunnen de zaadcellen zich voort bewegen?

A

Dankzij hun flagel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op het moment van de eisprong wordt het baarmoederslijmvlies dus opgebouwd…Wat heeft dit als gevolg om de zaadcellen?

A

Ze kunnen zo gemakkelijker door de doorgang. En het slijmvlies houdt de zwakste en misvormde cellen tegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel % van de mannelijke voortplantingscellen geraakt uiteindelijk bij de baarmoederholte?

A

Amper 1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De zaadcellen zwemmen vervolgens naar de eileiders…Hoeveel zaadcellen geraken uiteindelijk tot bij het vrouwelijke voortplantingscel?

A

Eén zaadcel. Daarna sluit de doorgang voor de achtervolgende zaadcellen.

> Op dat ogenblik vindt dus de bevruchting plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zou veel meer kans zijn op een mannelijk kind als de gemeenschap gebeurt op dezelfde dag van ovulatie…Hoe komt dat?

A

Omdat dan zowel de X-dragende als de Y-dragende zaadcellen overleven, maar de Y-dragende zijn sneller om de eicel te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is de kans op een vrouwelijk kind groter?

A

Als de zaadlozing één tot drie dagen voor ovulatie plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Momenteel neemt men aan dat Y-dragende zaadcellen (mannelijke) sneller zwemmen dan X-dragende zaadcellen (vrouwelijk). Daarnaast leven x-dragende zaadcellen wel langer dan Y-dragende…Wat betekent dat?

A

Dat er veel meer kans is op een mannelijk kind als de geslachtsgemeenschap op de dag van ovulatie plaats vindt.

En veel meer kans op een vrouwelijk kind als de geslachtsgemeenschap een tot drie dagen voor ovulatie plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Enkele uren na de bevruchting smelten de chromosomen van de 2 voortplantingscellen samen tot één cel…Hoe noemen wij die cel dan?

A

De zygote = de bevruchte eicel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De zygote begint zijn afdalen via de eileider, waar het wordt gevoed. Dit duur 3 à 4 dagen. Tijdens deze tocht zet de celdeling zich voort met klievingsdelingen en de zygote lijkt nu op een moerbei, de morula…Wat si de morula?

A

Dat is het stadium tijdens de klievingsdelingen waar de zygote 16 ot 32 diploïde cellen heeft omgeven door een beschermvlies (de glashuid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe noemen we de binnenste cellen in de morula?

A

De blastomeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe noemen we de cellen aan de rand van de morula?

A

De trofoblast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

5 dagen na bevruchting komt de morula in de baarmoeder aan. Het zweeft eerst wat rond terwijl het slijmvlies zich voorbereidt om het op te nemen. In de morula ontstaat de bastocoel…Hoe noemen we vanaf nu de eicel?

A

De blastula.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat si de balstocoel?

A

De holte die ontstaat in de morula.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de blastula?

A

Het stadium tijdens de klievingsdelingen waarbij een blastocoel aanwezig is.

17
Q

De blastocoel bestaat uit verschillende soorten cellen…Welke?

A

Uit de blastocyst, de embryolast in het midden en eromheen de trofoblast.

18
Q

Tot wat groeit de trofoblast uiteindelijk uit?

A

Tot de placenta.