Anticonceptiemiddelen Flashcards
De meeste anticonceptiepillen zijn één-fasepillen…Wat houdt dat in?
Ze hebben allemaal dezelfde samenstelling.
Sommige anticonceptiepillen bestaan uit twee- en drie-fasepillen…Wat houdt dat in?
Ze hebben in volgorde twee of drie verschillende samenstellingen.
Hoe wordt een anticonceptiepleister gebruikt?
> De pleister wordt ergen op de huid geplakt (behalve op de borsten).
De pleister geeft zo een constante hoeveelheid hormonen af aan het lichaam.
Hoe vaak moet een anticonceptiepleister verwisselde worden?
1 keer per week; met na drie weken een stopweek.
Wat is een hormonale implantaat?
Een stokje van 4 cm lang dat een constante hoeveelheid progesteron af geeft.
Waar wordt een hormonale implantaat ingebracht?
In de bovenarm net onder de huid.
Hoelang mag een hormonale implantaat blijven zitten?
3 jaar.
Waar wordt een hormoonhoudend spiraaltje ingebracht? En hoelang mag het blijven zitten?
Het wordt in de baarmoeder ingebracht. En mag daar 5 jaar blijven zitten.
Bij een hormoonhouden spiraaltje werkt voornamelijk op het slijmvlies van de baarmoeder, er komt maar een klein deel in het lichaam…Wat kan een gevolg hiervan zijn ?
Hierdoor treedt soms een eisprong op, maar de kans op zwangerschap blijft klein (want het baarmoederslijmvlies wordt niet aangemaakt.)
Wat is een nadeel aan een spiraal?
Het kan nog steeds voor onregelmatige bloedverlies zorgen, soms met buikpijn.
We onderscheiden twee soorten spiralen…Welke twee?
Het koperspiraal en het hormoonspiraal.
Wat is de belangrijkste werking van het koperspiraaltje?
Het inactief maken van de zaadcellen zodat de eicel niet meer bevrucht kan worden.
Moest een eicel toch bevrucht worden door een koperspiraaltje, dan kan deze zich niet innestelen…Hoe komt dat?
Omdat het spiraaltje ervoor zorgt dat de baarmoederslijmvlies verandert.
Wat is doet het hormoonspiraal?
Het beïnvloedt het slijm van de baarmoederwand zodat de zaadcellen minder goed door kunnen.
Het hormoonspiraal beïnvloedt dus het slijm van de baarmoederwand…Maar hoe?
Omdat het slijm minder wordt opgebouwd zo komt innestelen weinig voor.