Dag 9 Flashcards

1
Q

Chrondro

A

kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

chrondropathie

A

algemene ziektetoestand van het kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chronie

A

Tijdigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Chronisch

A

Langdurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

circum

A

Rondom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Circumanaal, perianaal

A

Om de anus gelegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Circumcisie

A

Besnijdenis, omsnijding van de voorhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Circumcisie

A

Besnijdenis, Omsnijding van de voorhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cicumscript

A

Scherp begrensd, van beperkte omvang. Letterlijk: omschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cisie

A

snijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cisternoscintigrafie

A

Het d.m.v. inspuiten van een radiofarmacon zichtbaar maken van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Clavicula

A

sleutelbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

climacterium

A

De overgangsfase tussen geslachtsrijpheid en senium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Clon

A

Ritmisch samentrekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Coagulatie

A

Bloedstolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Coagulatienecrose

A

Weefselversterf door verhitting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Coagulatie-necrose

A

Het afsterven van weefsel dat gepaard gaat met het stollen van bloed in het afstervende weefsel.

18
Q

Cocaïne

A

Stimulerend middel, cocaïne hydrochloride

19
Q

Coccus, cocci

A

Kok/kokken/bolvormige bacteriën

20
Q

cochlea

A

Het slakkenhuis in het oor, gehoororgaan. Zorgt voor omzetting mechanische vibraties in elektrische signalen

21
Q

Coeliacus

A

De buikholte betreffende

22
Q

Coelicus

A

buikholte betreffend

23
Q

Coïtus

A

Samenzijn, gemeenschap

24
Q

Coli, Colo

A

Dikke darm

25
Coli-bacil
Bacterie voorkomend in de dikke darm
26
Colitis
ontsteking van de dikke darm
27
Colitis Ulcerose
Ontsteking van de dikke darm met zweren (ulcers)
28
Collum femoris
Dijbeenhals
29
colo
Dikke darm
30
Coloboma iridis
aangeboren afwijking aan de iris
31
coloboma lentis
Aangeboren defect van de ooglens
32
coloboma retinae
Aangeboren afwijking van het netvlies
33
ascendes
Opstijgend deel dikke darm
34
Colon descendens
Afdalend deel dikke darm
35
Colon sigmoideum
het laatste deel van de dikke darm dat overgaat in het rectum
36
Colon transversum
dwarsverlopend deel dikke darm
37
Colon, Coli
Dikke darm
38
Colopathie
Aandoening van de dikke darm
39
Colopexie
operatieve verankering van de dikke darm
40
Coloptosis
verzwakking van de dikke darm
41
Colostoma
kunstmatig uitmonding van de dikke darm