Dag 3 Flashcards

1
Q

Angiografie

A

Radiologische afbeelding van bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anhidrose

A

Het ontbreken van zweetafscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aniso

A

Ongelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Anisochromie

A

Ongelijkheid van kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Anisochronie

A

Ongelijktijdigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anisocorie

A

Ongelijkheid in grootte van de pupillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Anisocytose

A

ziektetoestand waarbij de rode bloedlichaampjes ongelijk van grootte zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anisomastie

A

Ongelijkheid in omvang van de borsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ankylose

A

Samengegroeid, onbeweeglijk gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ankylotisch

A

Wanneer gewrichten uiteindelijk onbeweeglijk zijn geworden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anomalie

A

afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ans

A

Afdwalend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Antacida

A

Maagzuurbinders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ante

A

voor, aan te voorkant, naar voren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ante, pre

A

voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Antecolisch

A

voor het colon gelegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Anteflecteren

A

Voorovergebuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

anteflexie

A

vooroverbuiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Antenataal

A

voor de geboorte plaatshebbend

20
Q

Antepositie

A

verplaatsing naar voren

21
Q

Anterior

A

aan/naar voorzijde

22
Q

Anterior, antero

A

voor een ander lichaamsdeel liggend

23
Q

anterolateraal

A

aan/naar voorzijkant

24
Q

Anteromediaan

A

Voor in het midden

25
Q

Anteroposterior

A

Van voor naar achter

26
Q

Anteversie

A

Draaiing naar voren

27
Q

anti

A

tegen

28
Q

Antiartristisch

A

Tegen gewrichtsontsteking gericht

29
Q

Antibioticum

A

uit bacteriën of schimmels gewonnen stof, gericht tegen levende ziekteverwerkkers

30
Q

anticoagulantia

A

middel tegen bloedstolling

31
Q

Anticonceptiva

A

middel die bevruchting tegengaan

32
Q

Anticonvulsief

A

Tegen convulsies gericht

33
Q

Antidepressiva

A

Middelen tegen neerslachtigheid

34
Q

Antihypertensiva

A

Middel tegen hoge bloeddruk

35
Q

Antiluetica

A

middelen tegen syfilis (lues)

36
Q

Antimycotica

A

middelen tegen schimmels

37
Q

Antipyretica

A

middelen tegen koorts

38
Q

Antipyreticum, antipyretica

A

Koortsbestrijdende middelen

39
Q

Antireumatica

A

middelen tegen reuma

40
Q

Antisepsis

A

Middel dat kiemvrijheid/steriliteit moet bewerken

41
Q

Antisepticum, antiseptica

A

Middel om kiemvrijheid of steriliteit (ontsmetting te bewerken

42
Q

Antispastisch

A

Tegen spasme gericht

43
Q

Antisyfilitica

A

Middelen tegen syfilis

44
Q

Anurie

A

Geen urineproductie

45
Q

anus

A

Menselijk

46
Q

Anus

A

Aars