Dag 2 Flashcards

1
Q

Adrenaline

A

Hormoon geproduceerd door de bijnier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aero

A

Lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aeronaut

A

Luchtvaarder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aeroob

A

Bacteriën die wel in lucht gedijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aerosol

A

Oplossing van kleine druppeltjes in lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aerotherapie

A

Behandeling met lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Afasie

A

Spraakstoornis waarvan de oorzaak in de hersenen ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Affect

A

Verschijnsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Afonie

A

Onvermogen om stemgeluid voor te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Agenenis

A

Het niet aangelegd (ontwikkeld) zijn van een orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Agenesis, agenesie

A

Zonder vorming, niet aangelegd, Het niet weten, het niet herkennen van zintuiglijke waarnemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Akinesie

A

Het niet kunnen bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Akoest

A

Gehoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Akoestisch, auditief

A

Het gehoor betreffend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Algie

A

pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alis

A

Betreffende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Allergeen

A

Stof die overgevoeligheidsreactie veroorzaakt

18
Q

Allergie

A

overgevoeligheid

19
Q

allergo

A

Overgevoeligheid

20
Q

Allergologie

A

Specialisme in allergische verschijnselen

21
Q

Allergoloog

A

Arts die zich gespecialiseerd heeft in de kennis van allergische verschijnselen

22
Q

Allo

A

Andere werking

23
Q

Ambi

A

Dubbel, tweevoudig

24
Q

Amblyoop

25
Amblyopie
Verzwakt gezichtsvermogen (lui oog)
26
Amenorroe
Het niet hebben van periodiek bloedverlies in de vruchtbare fase
27
Amputatio mammae
Chirurgisch van de borsten incl. borstspieren en okselklieren
28
Anaeroob
Bacterie die zonder lucht kan gedijen
29
Anaesthesia dolorosa
Plaatselijke gevoelloosheid gepaard gaand met pijn
30
Analgesie
Pijnloosheid, ongevoeligheid voor pijnprikkels
31
Analgeticum
middel voor pijnbestrijding
32
anatomie
opensnijding, ontleding
33
Aneaesthesia dolorosa
plaatselijke gevoelloosheid gepaard gaande met pijn in die streek
34
Anemie
Bloedarmoede, tekort aan rode bloedlichaampjes of hemoglobine
35
Anesthesie
Gevoelloosheid
36
anesthesiologie
specialisme van het verdoven, pijnbestrijding
37
Anesthesist
specialist die zich met verdoving en pijnbestrijding bezig houdt.
38
Anestheticum
Middel om patiënt mee in slaap te brengen
39
Aneurysma
uitstulping van het hart of een slagader
40
Aneurysmata
Meerdere uitstulpingen van het hart of een slagader
41
Angina pectoris
Beklemmende pijn in de borstkas
42
angio
Bloedvaten (combinerende vorm)