Dag 2 Flashcards
Integriteit
De mate waarin men handelt overeenkomstig daarvoor geldende normen, waarden en gedragscodes in het belang waarvoor men zegt te handelen. Integriteit is te beschouwen als een maat voor betrouwbaarheid, onkreukbaarheid en onomkoopbaarheid.
Intrinsieke waarden
iets is belangrijk vanwege van zichzelf (gezondheid, welzijn, intergriteit) (kan ook van een levenloos iets zijn)
Instrumentele waarden
iets is van belang als middel voor iets anders (boom in je achtertuin voor je houten tafel)
4 typen morele grondhoudingen:
- Antropocentrisch
- Zoocentrisch
- Biocentrisch
- Ecocentrisch
Antropocentrisch
Alleen mensen hebben een eigenwaarden. Alle andere organismen en levende natuur hebben geen intrinsieke waarde -> instrumentele waarden
Zoocentrisch
Alleen pijnlijdende organismen hebben een waarde. Dus alle organismen met een zenuwstelsel. Dus instrumenteel gebruik hiervan is problematisch.
Biocentrisch
Alle levende organismen. Pijn is niet genoeg criterium. Dus ook bomen etc
Ecocentrisch
Geheel leven & levenloze natuur respectuur
Waarom zou je dierproeven doen?
- Kennis vergroten
- Gezondheid mens
- Welzijn dier
- Geneesmiddelen testen
- Bescherming van het milieu
Waarom is het doen van dierproeven een moreel probleem?
- Hangt ervan of je een dier een morele status toe kent (Eigenwaarde, Intrinsieke waarde, instrumentele waarde)
- Gezondheid van het dier
- Lijden van het dier
- Doden van het dier
- Instrumenteel gebruik van het dier
- Schending integriteit
Wetten en V’s bij dierproeven
- Wet op de dierproeven: Bij uitoefeningen van bevoegdheden bij of krachtens deze wet wordt de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier als gemeen uitganspunt gehanteerd. (Deze wet is dus zoocentrisch).
- Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
- Besluit biotechnologie
- Vervanging: dierproef vervangen door een proef zonder dier (of een lagere diersoort?)
- Verfijning: zo min mogelijk ongerief (zo min mogelijk last voor het dier)
- Vermindering: zo laag mogelijk aantal om een significant resultaat te behalen
Wanneer is een dierproef moreel toelaatbaar?
- Niet toelaatbaar, tenzij het belang van het onderzoek groter is dan het ongerief dat het dier ondervindt (utilistisch, consequenstalistisch)
- Fundamenteel wetenschappelijk belang: vermeerdering van kennis, vergroten van inzicht
- Toegepast wetenschappelijk/ maatschappelijk belang: bijdrage aan de oplossing van een gezondheidsprobleem voor mens, dier of plant
o Vermijding, voorkoming, diagnose, behandelen van ziekten en gevolgen van stoornissen
o Verbeteren welzijn van dier
o Geneesmiddelen testen - Overig maatschappelijk belang:
o Berscherming van milieu
o Behoud van de soort
o Forensisch onderzoek
o Bereopsvaardigheid op peil houden
Hoe ziet een mogelijk afwegingsmodel eruit?
Zie figuur in document/ppt