Dag 1 Flashcards

1
Q

Norm

A

Concrete gedragsregel of handelingsvoorschrift, aanwijzingen en criteria voor ons handelen. (wetboek, universele verklaring van de rechten van de mens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarde

A

Belangrijke nastrevenswaardige eigenschappen, ervaringen of principes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moraal

A

Geheel van morele normen en waarden dat door een individu of binnen een groep, instelling of cultuur als een belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt beschouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ethiek

A

Wetenschappelijke discipline die systematisch reflecteert op de moraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 typen moralen, geef voorbeelden + hoe ziet het figuur eruit?

A

Persoonssfeer moraal:
- relationele normen, individuele sfeer
Professionele moraal:
- beroepscodes, uitwisselbaar tussen verschillende professionals
Bedrijfsmoraal:
- business principles, gedragscode, mensen binnen de organisatie
publieke moraal:
- Wet + gewoonte, alle burgers/inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

4 oorzaken van het ontstaan van een moreel probleem

A
  • Botsende normen: Rationele normen, Professionele normen, Publieke normen, Bedrijfsnormen
  • Verschuivende waarden
  • (onverwezenlijkte) idealen
  • Nieuwe kennis/feiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem alle ethische theorieën

A
  • Consequentialisme
  • Deontologie
  • Deugdethiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Consequentialisme

A

Een handeling is goed als de gevolgen ervan goed zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Utilisme

A

Vorm van Consequentialisme
Een goed gevolg is een gevolg in termen van nut.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hedonistisch utilisme

A

Aanwezigheid van genot en afwezigheid van pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Deontologie

A

De kern/aard van de handeling moet goed zijn
-1e Categorische imperatief: handel alleen volgens de regel waarvan je wilt dat die universeel is
- 2e Categorische imperatief: Behandel een mens niet alleen als middel, maar ook als een autonoom moreel wezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Deugdethiek

A

vanuit een autonoom wezen. groeien naar een goed mens. een rol model voor ogen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly