D3ER3+ER4 Flashcards
1
Q
een wandeling, een tocht
A
une balade
2
Q
een hoofdstad
A
une capitale
3
Q
een schattenjacht
A
une chasse au trésor
4
Q
een proeverij
A
une dégustation
5
Q
een aanwijzing
A
un indice
6
Q
een parcours, een route
A
un parcours
7
Q
een fotomaat
A
un photomaton
8
Q
een geheim
A
un secret
9
Q
een step
A
une trottinette
10
Q
bedekt, overdekt
A
couvert(e)
11
Q
digitaal
A
digitale(e)
12
Q
begeleid
A
guidé(e)
13
Q
lekkerbek
A
gourmand(e)
14
Q
ongebruikelijk
A
insolite
15
Q
niet erkend
A
méconnu(e)
16
Q
lekker
A
savoureux/ savoureuse
17
Q
geheim
A
secret/secrète
18
Q
uniek, enig
A
unique
18
Q
veganistisch
A
végane
19
Q
vintage, oud
A
vintage
20
Q
ontdekken
A
découvrir
21
Q
verkennen
A
explorer
22
Q
inspireren, inspiratie geven
A
inspirer
23
Q
herontdekken
A
redécouvrir
24
ontsnappen
s'évader
25
zich vergissen
se tromper
26
volgen
suivre
27
met de step rijden
trottiner
28
een boete
une amende
29
een appartement
un appartement
30
een halte
un arrêt
31
een jeugdherberg
une auberge de jeunesse
32
een camping
un camping
33
een caravan
une caravane
34
een bed and breakfast
une chambre d'hôtes
35
een controleur
un contrôleur
36
een aansluiting
une correspondance
37
een richting
une direction
38
een pijl
une flèche
39
een station (trein)
une gare
40
een daluur
une heure creuse
40
een spitsuur
une heure de pointe
41
een hotel
un hôtel
42
een reisweg
un itinéraire
43
een lijn
une ligne
44
een (vakantie)huis
une maison (de vacances)
45
een mobilhome
un mobile home
46
een paneel, een plaat
un panneau
47
een plan
un plan
48
een station (metro)
une station
49
een verblijf
un séjour
50
een tent
une tente
51
een eindstation
un terminus
52
een traject
un trajet
53
goedkoop
bon marché (invariable)
54
duur
cher / chère
55
goedkoper
meilleur marché (invariable)
55
efficiënt
efficace
56
afstappen
descendre
57
opstappen
monter
58
missen
rater
59
doorlopen, doorkruisen
traverser
60
in overtreding zijn
être en fraude