D2 Flashcards
1
Q
een sfeer
A
une ambiance
2
Q
een stok
A
un baton
3
Q
een doos
A
une boite
4
Q
een doel
A
un but
5
Q
een dobbelsteen
A
un dé
6
Q
de tijd
A
la duree
7
Q
een behendigheidsspel
A
un jeu d’adresse
8
Q
een kaartspel
A
un jeu de cartes
9
Q
een kennisspel
A
un jeu de connaissance
10
Q
een damspel
A
un jeu de dames
11
Q
een schaakspel
A
un jeu d’échecs
12
Q
een onderzoeksspel
A
un jeu d’enquete
13
Q
een kansspel
A
un jeu de hasard
14
Q
een letterspel
A
un jeu de lettres
15
Q
een geheugenspel
A
un jeu de mémoire
16
Q
een bordspel
A
un jeu de plateau
17
Q
een spel in zakformaat
A
un jeu de poche
18
Q
een gezelschapsspel
A
un jeu de société
19
Q
een strategiespel
A
un jeu de stratégie
20
Q
een speler
A
un joueur
21
Q
het boekje met de spelregels
A
le livret de règles
22
Q
een spelletje
A
une partie
23
Q
een pion, een damschijf
A
un pion
24
Q
een speelbord
A
un plateau
25
spelregels
la règle du jeu
26
de spanning
le suspense
27
een steentje
une tuile
28
verslavend
addictif/addictive
29
leuk
amusant(e)
30
creatief
créatif/créative
31
tijdloos
indémodable
32
speels, ludiek, leuk
ludique
33
origineel
original(e)
34
belemmeren
entraver
35
verbinden
relier
36
winnen
remporter
37
vinden, achterhalen
retrouver
38
makkelijk te begrijpen
etre facile à comprendre
39
de eerste zijn om
etre le premier a
40
schaken
jouer aux echecs
41
mens-erger-je-niet!
ne t'en fais pas
42
ongewoon
sortir de l'ordinaire
43
een tegenstander, tegenstandster
un adversaire, une adversaire
44
een koffertje
un coffret
45
een verloop
un cours
46
een ruzie
une dispute
47
een zijde
une face
48
een figuur, een afbeelding
une figure
49
een spel
une manche
50
een verliezer
un perdant
51
een stapel
une pile
52
een regel
une règle
53
een richting
un sens
54
een valsspeler
un tricheur
55
een winnaar
un vainqueur
56
voorlaatste
avant-dernier/avant-dernière
57
verborgen
caché(e)
58
veelkleurig
multicolore
59
officieel
officiel/officielle
60
traditioneel
traditionnel/traditionnelle
61
zichtbaar
visible
62
optellen, toevoegen
additionner
63
verdelen
distribuer
64
opstapelen, op elkaar leggen
empiler
65
beginnen
entamer
66
verbieden
interdire
67
mengen
mélanger
68
nummeren
numéroter
69
een kaart van de stapel nemen
piocher
70
verdelen
répartir
71
zich ontdoen van
se débarrasser
72
ongelijk hebben
avoir tort
73
de kaarten schudden
battre les cartes
74
een dobbelsteen gooien
lancer un dé
75
uitdagen
mettre au défi
76
zijn beurt overslaan
passer son tour
77
een kaart neerleggen
poser une carte
78
een oplaadkabel
un cable de recharge
79
een camera
une caméra
80
een hoofdtelefoon
un casque d'écoute
81
een lader
un chargeur
82
een toetsenbord
un clavier
83
een (spel) console
une console (de jeu)
84
een scherm
un écran
85
een videospel
un jeu vidéo
86
een gamecontroller
une manette
87
een computer
un ordinateur
88
oortjes
des oreillettes
89
een smartphone
un smartphone
90
een muis
une souris
91
een tablet
une tablette
92
een muismat
un tapis de souris
93
een webcam
une webcam
94
virtueel
virtuel/virtuelle
95
stoten
cogner
96
overtuigen
convaincre
97
roepen, gillen
crier
98
vernielen
démolir
99
zich boos maken
se facher
100
valsspelen
tricher
101
winnen, overwinnen
vaincre
102
dankzij
grace a
103
bij gelegenheid, soms
occasionnellement
104
met meerderen
a plusieurs
105
in team, in een ploeg
en équipe
106
online
en ligne
107
zen blijven, rustig blijven
rester zen
108
een leeg moment
un moment creux