D1 wetenschapppelijkheid - wetenschappelijke methode Flashcards

1
Q

“Als er meer ijsjes gegeten worden, stijgt het aantal verdrinkingen.”
Over welk soort correlatie gaat het hier?

a) geen correlatie
b) geen correlatie
c) positieve correlatie

A

c) positieve correlatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een uitspraak is NIET wetenschappelijk als:

a) er slechts één verklaring is
b) er slechts één observatie mogelijk is
c) er slechts één persoon de observatie deed

A

b) er slechts één observatie mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke van de 5 stappen van het wetenschappelijk proces komen niet voor in dit voorbeeld?

De hypothese is dat zwaarlijvige kinderen zich sneller laten afleiden door visuele stimuli bij eten. Ik doe een experiment waarin nagegaan of zwaarlijvige kinderen meer gaan eten in een omgeving waar veel eten te zien is onder de vorm van afbeeldingen van eten. Ik publiceer de resultaten ter discussie.

a) bevestigen/verwerpen hypothese
b) experiment uitvoeren
c) discussie
d) hypothese opstellen
e) resultaten verzamelen

A

a) bevestigen/verwerpen hypothese
e) resultaten verzamelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik wil nagaan of er een verband is tussen stoppen met roken en gewichtstoename.
Welke uitspraak is WAAR?

a) er is geen onafhankelijke variabele
b) de afhankelijke variabele is het al dan niet gestopt zijn met roken
c) de afhankelijke variabele in dit experiment is de gewichtstoename
d) de onafhankelijke variabele in dit experiment is de gewichtstoename

A

c) de afhankelijke variabele in de experiment is de gewichtstoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly