Cytologie Flashcards
Wat gebeurt in de Interfase
DNA duplicatie, bestaat uit S fase, G0 fase en G1 en G2 fase
Wat is de G0 fase
Intermitose, cel treedt uit celdelingscyclus en moet een signaal ontvangen om terug in deling te raken
Wat is de G1 fase
Intervalfase, organellen worden verdubbeld en je krijgt DNA synthese
Wat is de M fase
Gedupliceerde chromosomen worden gedistribueerd en daadwerkelijke celdeling gebeurt, mitose en meiose
Wat is de S fase
DNA wordt verdubbeld door replicatie en/of duplicatie, doel is 2 identieke dochtercellen
Wat is de G2 fase
Rustfase, zorgt ervoor dat de nodige controle wordt ingebouwd
Wat gebeurt bij mitose en meiose
Mitose diploïd-diploïd en meiose diploïd-haploïd
Wat zijn primaire en secundaire insnoeringen
Primaire insnoering thv centromeer, secundaire thv aanhechtingen op chromosomen
Wat zijn cohesines
Eiwitten die chromosomen samenhouden, van belang bij regulatie van celdeling
Wat is een centromeer
Plaats waar zusterchromatiden dichtst bij elkaar komen, hier zijn veel eiwitten aanwezig
Wat zijn kinetochoren
Van belang voor aanhechting van microtubuli
Wanneer begint de prometafase
Wanneer de eerste microtubuli aan de chromosomen gehecht zijn
Wanneer begint de metafase
Wanneer alle chromosomen in het evenaarsvlak liggen
Wanneer begint de anafase
Bij splitsing van een chromosoom in 2 afzonderlijke chromatiden
Wanneer begint de telofase
De chromosomen hebben beide polen bereikt en vloeien samen tot 1 massa, de cel gaat zich reorganiseren zodat de cellen kunnen splitsen
Wat is een midbody
De plaats waar de polaire microtubuli overlappen in het cytoplasma
Wat is het verschil tussen meiose I en II
In meiose I krijg je crossing over en een willekeurige herverdeling van homologe chromosomen, in meiose II ontstaan 4 niet-identieke dochtercellen
Wat gebeurt in profase I
Genetisch materiaal wordt herverdeeld, bestaat uit leptoteen, zygoteen, pachyteen, diploteen en diakinese
Op welke manier worden sleuteleiwitten geactiveerd
Fosforylering of defosforylering. Bij fosforylering worden kinasen aangehecht, bij defosforylering fosfatasen
Wat doen de volgende Cdk/Cyc complexen;
- Cdk4,6/CycD
- Cdk2/CycE
- Cdk2/CycA
- Cdk1/CycB
- Zorgt ervoor dat de cel voorbij het restrictiepunt komt
- Zorgt ervoor dat de cel van G1 naar S fase kan
- Actief tijdens S fase
- Cdc2, omdat het vroeger onderzocht werd in gisten, zorgt voor regulatie mitose
Op welke manier gaat de cel van G2 naar mitose
Door activatie van APC (anafase promoting complex) wordt CycB gedegradeerd en gaat de cel over
Wat doen spindle checkpoints
Kijken of de chromosomen in het evenaarsvlak liggen
Wat doen DNA checkpoints
Liggen op de overgang van G1 naar S en G2 naar M om te kijken of beschadiging is opgetreden
Wat doet securine
Eiwit dat een complex vormt met separase, wanneer het gefosforyleerd wordt komt dit separase vrij waardoor de cohesines vernietigd worden en de zusterchromatiden vrijkomen van elkaar
Wat is de homoloog voor de nucleus in prokaryote cellen
Nucleoïd of genofoor
Hoe heet het als cellen meer dan 1 kern hebben
Polykaryocyt
Wat is de opbouw van RNA
- 2 purinebasen (adenine, guanine)
- 2 pyramidinebasen (uracyl en cytosine)
- suiker (ribose)
Wat is de opbouw van DNA
- 2 purinebasen (adenine, guanine)
- 2 pyramidinebasen (thymine en cytosine)
- suiker (deoxyribose)
Wat is een chromatosoom
Repeterende eenheid die 160-240 nucleotiden bevat, bestaat uit een nucleosoom (DNA + 8 histonen) met het histon H1, dat zich tussen twee nucleosomen bevindt, in het spacer stukje met linker DNA dat niet gewikkeld zit rond histonen
Wat is het verschil tussen hydropisch en pycnotisch
Hydropisch heeft een hoge transcriptie activiteit en veel euchromatine, kernen zijn blazig en is een kenmerk voor kwaadaardigheid
Pycnotisch heeft een zeer geringe proteïnesynthese, het chromatine is tot een dichte massa opeengepakt en is een kenmerk voor celdood
Wat is de functie van de nucleolus
Dens nucleair organel dat gespecialiseerd is in de vorming van ribosomaal DNA, dus productie van ribosomale subunits
Wat is de functie van de nucleaire enveloppe
Vormt een barrière tussen de kern en het cytosol, 2 parallelle membranen met daartussen een perinucleaire ruimte
Hoe gebeurt transport van cytosol naar nucleus
Een NLS (nucleair lokalisatiesignaal) wordt herkend door nucleaire importreceptoren, die binden aan nucleoporines. Importines gaan via het NLS en een cargomolecule een complex vormen, wat wordt getransporteerd naar het nucleoplasma. Vervolgens dissociatie, transport naar cytoplasma en daarna dissociatie van Ran-GTP en importine-beta.
Hoe gebeurt transport van nucleus naar cytosol
Een NES (nucleair exportsignaal) bindt met exportines en een cargoproteïne. mRNA gaat vanuit de kern naar het cytoplasma om daar te transleren met een specifieke codering. Vervolgens kan het terug de kern in via kernporiën.
Wat zijn cajalbodies
8 per cel aanwezig, betrokken bij regulering van microRNA genen
Wat is GEM
2 geassocieerde cajalbodies, bevatten onder andere een survival motor neuron (SMN)
Wat zijn nuclear bodies
5-20 spots per nucleus, functie onbekend
Wat is PML
Promyolocytic leukemia, ook wel pods genoemd, komen vooral voor in cellen met een kankerachtig karakter
Wat zijn speckles
Kleinere structuren in de kern, mogelijk te beschouwen als depot van splicing factoren
Wat zijn snRNP
Snurps, RNA proteïne complexen die ongemodificeerd pre-mRNA als eiwitten bevatten die een spliceosoom vormen. Dit is een groot eiwit-RNA complex waar splicing van het pre-mRNA gebeurt. Essentieel in verwijdering van introns van pre-mRNA
Wat is een telomeer
Een beschermend eiwitkapje van een uiteinde van een chromosomaal DNA molecule. Bij elke deling worden stukjes hiervan weggeknipt, dit bepaalt mee wanneer een cel op het einde van een delingscyclus is
Waaruit is een ribosoom opgebouwd
Een ribosoom is opgebouwd uit preribosomale partikels 18S, 28S, 5,8S en 55S om uiteindelijk te worden tot mature subeenheid 40S en 60S. De 40S subeenheid bevat 18S en de 60S subeenheid bevat de rest. Het totale ribosoom met de beide subeenheden samen vormt 80S.
Wanneer een eiwit niet goed geplooid is zal het degraderen, hoe gebeurt dit
Voor exogene eiwitten is hier het zure vesikelsysteem met lysosomen. Voor endogene eiwitten is hier het ubiquitine-proteasoomsysteem die ervoor zorgt dat verkeerd geplooide eiwitten afgebroken worden
Wat is het verschil tussen rER en gER
rER komt voor in alle eukaryotische cellen en bestaat uit afgeplatte membranen met cisternen ertussen, waaraan ribosomen vasthechten. Bij het gER zullen de membranen vrij zijn van ribosomen, de functie hiervan is de synthese van steroïde hormonen.
Hoe worden membraaneiwitten ingebouwd
Ribosomen aan mRNA zullen binden aan ER membraan mbv SRP en looseiwit. Vervolgens wordt een signaalpeptide herkend door CSRP (cytoplasmatic signal recognition particle), waardoor SRP aan een integraal eiwit van de ER membraan kan binden.
Wat is de functie van het GA
- Modificatie van macromoleculen door toevoeging van suikers om oligosacchariden te maken
- Proteolyse van peptiden in actieve vorm
- Sortering van macromoleculen
Wat is dictyosoom
Het centrale deel van het GA wat bestaat uit 5/6 afgeplatte cisternen
Wat zijn clatrine coated pits
Regio’s van de celmembraan die gespecialiseerd zijn in receptor-gemedieerde endocytose. Het celmembraan bevat een soort borstels, gemaakt van clatrine.
Wat is ARF
Dit is een ADP ribosylatiefactor die afwisselend voorkomt in GTP gebonden en GDP gebonden toestand. In de GTP gebonden toestand bevordert het de binding van een coatomeer, wat leidt tot afknoppen van een blaasje. Vervolgens kan het fuseren met de targetmembraan.
Hoe gebeurt de fusie van blaasjes
Paren van v-SNAREs en t-SNAREs binden op de membraan van de blaasjes en de targetmembraan. Na fusie van de membranen wordt het SNARE complex ontbonden door NSF/SNAP eiwitten.
Wat is endocytose
Dit is de opname van stoffen. Kan op een receptorgemedieerde manier dmv liganden die binden op de receptoren op de buitenmembraan. Kan ook een manier zijn om ionen mee naar binnen te nemen (potocytose), een mechanisme om subcellulair een cascade teweeg te brengen of een passage om stoffen op te nemen en transporteren van apicaal naar basaal (transcytose).
Wat is pinocytose
Transcytose. We krijgen een transport vanuit het lumen, waar de inhoud opgenomen wordt. Het vesikel knopt af en gaat een fusie aan.
Wat is fagocytose
De oppervlaktemoleculen worden herkend door receptoren op de fagocyten. Dit triggert assemblage van actine in de cel en pseudopodiën ontstaan. Fagosomen ontstaan door samensmelting van pseudopodiën. Het fagosoom versmelt vervolgens met een lysosoom tot fagolysosoom. Hierna worden partikels verteerd.
Wat is exocytose
Uitscheiden van stoffen. Het kan gereguleerd mbv een trigger of het kan niet-gereguleerd.
Wat zijn proteasomen
Spelen een belangrijke rol bij selectieve endogene eiwitafbraak. Eiwitten voor afbraak worden hierheen geloosd door ubiquitine. Bestaat uit een centraal 20S gedeelte en 2 19S kapgedeelten, samen een structuur van 26S.
Hoe werken proteasomen
- Eiwit gebonden aan UbQ
- Complex bindt aan UbQ herkenningseenheden van kapdeeltjes
- Eiwit ontplooid door ATPasen
- Ontrolde eiwit wordt getransloceerd naar centraal deel
- Actieve delen op middelste ring breken peptidebindingen
- Stukjes fragmenten van 8 aminozuren ontstaan
- Fragmenten komen in cytosol en kunnen afgebroken worden tot aminozuren of een rol spelen in MHCI
Wat zijn microbodies
Dit zijn peroxisomen. Ze zijn kleiner dan mitochondriën en spelen een rol in vetstofwisseling, koolhydraatmetabolisme, vorming van galzouten en detoxificatie. Bevatten catalasen en oxidasen (tov hydrolase bij lysosomen).
Hoe worden peroxisomen gevormd
- Vorming lipidendubbelmembraan
- Importeren membraanproteïnen
- Transport oplosbare eiwitten over de membraan tot in de peroxisomale matrix
Bespreek het cytoskelet
Bestaat uit microtubuli, microfilamenten en intermediaire filamenten.
- Microtubuli spelen een belangrijke rol in organeltransport en zijn bouwstenen van centriolen (9 tripletten) en cilia (9 doubletten en 2 singletten). Een aantal stoffen beïnvloeden de groei; colchicine (verhindert samenvoeging heterodimeren), vinblastine (voegt dimeren aan elkaar) en taxol (stabiliseert microtubuli).
- Microfilamenten zijn actine en myosine
- Intermediaire filamenten zijn keratine, vimentine, neurofilamenten en nucleaire lamines.
Wat zijn actinefilamenten
Spelen een rol bij hechting en brengen contractie tot stand in spiercellen. Ze bestaan uit een helix. Cytochalasine kan binden aan het + uiteinde en verhindert verlenging, phalloïdine kan binden aan het - uiteinde en verhindert dissociatie.
Hoe verloopt actine-myosine interactie
- Uitstrekken lamellopodia door polymerisatie actine
- Hechting substraat dmv adhesiesites
- Translocatie door contractie van actine en myosine
- Loskomen substraat
Waaruit zijn intermediaire filamenten opgebouwd
Blijven intact, ook tijdens de celdeling. Centraal gedeelte van 350 aminozuren, een kop (N einde) en een staart (C einde).
Wat zijn kristallen van Reinke
In de cellen van Leydig kan de eiwitstapeling uitkristalliseren, in dat geval spreek je van de kristallen van Reinke
Wat is apoptose
Gereguleerde celdood. Cellen zullen krimpen na een pro-apoptotisch signaal. De contacten met naburige cellen zullen verloren gaan. Alle celorganellen en cytoplasma wordt denser en dichter op elkaar gepakt. Kernmembraan gaat in stukken breken, waardoor we chromatinelichaampjes krijgen. Samen met organellen bevinden deze zich in uitsteeksels van de cel; blebs. Snoeren af en je krijgt apoptotic bodies. Deze kunnen gefagocyteerd worden. Gaat niet gepaard met ontsteking.
Wat is necrose
Cellen en organellen zullen zwellen. Celmembraan gaat lek en heel de cel wordt debris en moet worden opgeruimd, dit gebeurd door macrofagen. Gaat gepaard met ontsteking.
Wat is autofagie
Cytoplasmafragmenten worden opgenomen door autofagosomen en fagosoom versmelt met lysosoom. Cel vacuoliseert. Overmaat van autofagie kan leiden tot celdood.
Waardoor wordt apoptose geïnduceerd
Geïnduceerd door caspasen. Een caspase wordt aangemaakt als zymogeen, dit is een procaspase, een inactief enzyme. Door klieving wordt dit een actief caspase. Dit zal een aantal andere caspasen op zijn beurt klieven en actief maken, waardoor je een caspase cascade krijgt. Deze cascade bevat initiatorcaspasen 2, 8, 9 en 10.
Wat is een apoptosoom
Een complex dat gevormd wordt door cytochroom C met APAF1 en procaspase 9. Speelt een rol in de apoptose.
Wat is de Bcl2 superfamilie
Eiwitten die je kan indelen in anti-apoptotische (verlagen permeabiliteit) en pro-apoptotische (verhogen permeabiliteit) eiwitten. Reguleert de permeabilisatie van de buitenste membraan in de intrinsieke apoptose.
Wat is p53
Dit is een molecule wat functioneert als tumorsuppressor, wat betekent dat de celcyclus stopt of dat de cel zelfs kan doodgaan wanneer deze niet meer hersteld kan worden. Het zorgt voor stabiliteit van de cel en gaat bij stressomstandigheden vrijgesteld worden.
Wat is necrose
Meestal gevolg van acute fysieke beschadiging. Ook kunnen sommige virussen een aantal caspase-inhibitorgenen tot expressie brengen, waardoor cellen niet meer in apoptose kunnen gaan. Deze virussen kunnen vaak wel necrose induceren.
Wat is necroptose
Vorm van necrose, waarbij moleculaire mechanismen van belang zijn. Centraal is RIP1 (serine/threonine kinase), dit bevat een dooddomein en is de initiator van necroptose.
Waaruit is een eenheidsmembraan opgebouwd
Fosfolipidendubbellaag met hydrofobe staarten naar elkaar toe, proteïnen die de volledige bilayer overspannen en koolhydraten die rechtstreeks gehecht zijn aan eiwitten
Welke soorten membraanproteïnen zijn er
Perifere proteïnen die los gehecht zijn aan de membraan en integrale proteïnen die vast gebonden liggen in de lipidendubbellaag
Op welke manier kunnen membraaneiwitten verbindingen aangaan met de lipidenlaag
- Transmembranair; hele membraan overspannend, verschillende subeenheden kunnen poriën vormen
- Aan een zijde; meestal aan cytosolkant
- Lipidengekoppeld
- Gekoppeld aan integrale eiwitten
Wat zijn rafts
Specifieke velden in de membraan. Dit zijn kleine eilandjes van sfingolipiden en cholesterol die samengehouden worden door hun dichte pakking van verzadigde vetzuren en hun polaire interacties met de kopgedeelten
Welke functies heeft de glycocalyx
- Visceuze laag die membraan glad houdt en beschermt
- Verankering van de cel
- Beweging gespecialiseerde cellen
Welke carrierproteïnen zijn er
- Uniporters; 1 molecule per keer
- Symporters; 1 molecule en 1 ion per keer
- Antiporters; 1 molecule erin, een ion eruit
Welke vormen passief transport kennen we
- Diffusie; nettobeweging van moleculen van een gebied met hoge naar een gebied met lage concentratie
- Osmose; diffusie van solvent door semipermeabele membraan
- Filtratie; hydrostatische druk duwt water door membraan, terwijl opgeloste stoffen al dan niet door membraan gaan
Wat zijn CAMs
Dit zijn cohesie effecten. Deze adhesiemoleculen kunnen verder onderverdeeld worden in cel-cel en cel-matrix. Onderdeel hiervan zijn cadherinen, selectinen, integrinen en de Ig-superfamilie
Wat zijn cadherinen
Grootste groep CAMs en verantwoordelijk voor een calciumafhankelijke cel-celadhesie bij vertebraten. E cadherine is het best gekarakteriseerd en komt het eerst tot expressie. N cadherine komt voor in neuronen, hart, spier en chemische synapsen.
Wat zijn selectinen
Koolhydraatbindende eiwitten die calciumafhankelijk zijn en interacties in de bloedstroom mediëren. L selectine bevindt zich op leukocyten, P selectine op thrombocyten en inflammatoire endotheelcellen en E selectine op geactiveerde endotheelcellen.
Wat zijn integrinen
Spelen een rol bij de activatie van bloedplaatjes en aggregatie thv endotheeldefecten. Integrinen vormen in tegenstelling tot de andere CAMs heterodimeren. Disintegrinen verbreken de relatie tussen integrinen en de matrix
Bespreek de Ig superfamilie
- N-CAM; neural cell adhesion molecule, medieert homofiele en heterofiele interacties
- ICAM; intercellular adhesion molecules, belangrijke rol in homing tijdens inflammatie
- V-CAM; vascular adhesion molecule, speelt een rol in cel-cel interactie van T lymfocyten en binding van leukocyten aan endotheel
Wat is de zonula occludens
Dit zijn tight junctions. Vormen een band rond de apex van de cel. Patroon van richels waar de buitenbladen op bepaalde plaatsen versmolten zijn, zodat het lumen niet door de cel heen kan sijpelen. Bestaat uit claudine (paracellulair transport) en occludine (transcellulair transport)
Wat is de zonula adhaerens
Onder tight junctions, bevat platen van Kelly waar de aanhechtingsmoleculen op aangrijpen. Komt verspreid voor in weefsels, meestal bij mechanische stress. Samengesteld uit intracellulaire hechtingsproteïnen en transmembranaire adhesieproteïnen. Actine grijpt hierop aan.
Wat is de macula adhaerens
Desmosomen. Schijfvormige structuur die ovaalvormige plaques heeft die adhesiepunten zijn lateraal tussen naburige cellen. Intermediaire lijn van Karrer en dens plaque van Kelly zijn elektronendense plaatsen. Dit zijn equivalenten van molecuulcomplexen van de interactie van celadhesiemoleculen. Intermediaire filamenten grijpen hierop aan. In epitheliale cellen keratine, in hartspiercellen desmine.
Wat is een hemidesmosoom
Eigenlijk halve desmosomen. Hechting aan onderliggende subepitheliale matrix. Integrines en de connectie met de onderliggende elementen van de BM spelen een rol.
Wat is een nexus
Dit zijn gap junctions. Spelen een rol bij de communicatie tussen cellen en vormen poriëncomplexen. Zichtbaar als een patch waar de membranen van 2 naast elkaar liggende cellen gescheiden worden door een uniforme intercellulaire spatie. De gap is overspannen met kanaalvormende proteïnen (connexinen) die kanalen vormen van variabele grootte (connexonen).
Wat zijn connexonen
Bepaalde plaatsen in de membraan waar we mooi gealigneerde transmembranaire eiwitten hebben met connexines, structuren met een centrale porie. Gelijkaardig in planten zijn plasmodesmata of in synapsen de chemische verbindingen.
Wat is de functie van een basaal membraan
Geeft polariteit aan een epitheel, vormt een barrière met het onderliggende bindweefsel, bevat info omtrent cel-cel interacties en is een indicator voor een tumor
Wat zijn podocyten
Cellen die met vingervormige uitstulpingen in elkaar grijpen en zo capillairen volledig omvatten. Deze uitstulpingen zijn pedicellen.
Welke apicale celdifferentiaties zijn er
- Borstelzoom; zeer lange microvilli
- Crusta; plaatvormige verhardingen
- Staafjeszoom; lange microvilli
- Stereocilia; zeer lange microvilli, langer dan borstelzoom
- Cilia; trilharen, 9 doubletten en 2 singletten
Op welke manieren is communicatie mogelijk
- Afscheiden van chemische stoffen
- Direct contact via membraangebonden signaalmoleculen
- Vorming van celverbindingen waarmee directe uitwisseling van kleine moleculen wordt mogelijk gemaakt
Welke stappen worden afgegaan tijdens communicatie
- Synthese van signaalmoleculen
- Release van signaalmoleculen
- Transport naar targetcel
- Detectie signaal door receptorproteïne
- Verandering metabolisme, functie of ontwikkeling
- Verwijderen signaal
Wat is paracrien
Intercellulaire signaaloverdracht waarbij signalen vrijgesteld en opgevangen worden door naburige cellen
Wat is autocrien
Intercellulaire signaaloverdracht waarbij cellen reageren op signalen die door zichzelf worden vrijgesteld