cursus Flashcards

1
Q

1e vraag bij diagnose anemie

A

door verminderde erythropoëse
OF
door versnelde afbraak (hemolyse) ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anemie + reticulocytose niet verhoogd

A

hypoproductieve anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

anemie + reticulocytose niet verhoogd

A

hemolytische anemie

reticulocytose stijgt naarmate RBC-productie stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

frequentste oorzaak van anemie wereldwijde

A

microcytaire anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bronnen van ijzer dat deel uitmaakt van heemring

A

vlees (rund/kip)
vis
weekdieren

opm: beste bron van ijzer is rood vlees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bronnen van ijzer dat niet in heem w ingebouwd

=> non-heem ijzer

A

rijst, brood, bonen
groenten (bv spinazie)
eieren

opm: inefficiënte ijzerabsorptie (Fe3+ -> Fe2+ voordat opname mogelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dagelijks ijzernood (ijzerturnover)
dagelijks inname ijzer
dagelijkse absorptie ijzer

A

nood: 20-25 mg
inname: 10-15 mg
absorptie: 1-2 mg (variabel)

(absorptie is minder dan nood -> maar: 20-25 mg/d RES recycling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

totale ijzervoorraad

A

3-4 g (2/3 in RBC-compartiment) (10% in spier: myoglobine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

serum transport ijzer

A

transferrine

-> (Fe3+)2 - Tf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

absorptie ijzer door …

A

duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

regeling van ijzer absorptie en excretie van exces

A

absorptie: geregeld ifv tekort/intensiteit erythropoëse
excretie: geen regulatie (1-2 mg/d)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

reserve ijzer

A

ferritine
hemosiderine

(-> lever, RES)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer IV ijzersupplementatie bij beh ferrriprieve anemie?

A

malabsorptie

nierdialyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

PO ijzersupplementatie bij beh ferrriprieve anemie?

A

2-3 co/d (liefst in 1 inname)

doorgaan tot 3m na normalisatie Hb en ferritine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PO ijzersupplementatie nevenwerkingen

A

obstipatie
dyspepsie
zwarte stoelgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voedingsbron Vit B12

A

dierlijke producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

voedingsbron foliumzuur

A

groenten
(lever)

opm: snelle afbraak bij koken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

absorptie Vit B12 door …

A

ileum

! parietale cellen maag produceren intrinsic factor (Vit B12 veilig transporteren door darm -> opname in terminaal ileum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

absorptie foliumzuur door …

A

duodenum

jejenum

20
Q

plasmatransport Vit B12

A

transcobalamine (beschikbaar)
haptocorrine (“dood”)

=> serum Vit B12 = vitb12-transcobalamine + vitb12-haptocorrine

21
Q

plasmatransport foliumzuur

A

albumine

22
Q

biochemische reacties waarvoor we Vit B12 en foliumzuur nodig hebben

A

thymidine-synthese
methylatie myeline
synthese succinyl-CoA

23
Q

normale levensduur RBC (120d) + normale RBC-productie ->

A

Hb = nl

absolute reticulocytose = nl

24
Q

daling levensduur RBC -> stijging RBC-productie ->

A

Hb = gecompenseerd

(levensduur RBC < 10d: GEEN compensatie Hb dus daling Hb)
(10d: vr nl Hb zou RBC-productie moeten toenemen tot 800% vh nle)

25
Q

haptocorrine ~

A

grootte myeloide compartiment

neutropenie -> daling serum Vit B12
(expansie myeloid compartiment, leverlijden -> stijging serum Vit B12)

26
Q

ferro

A

Fe2+

27
Q

ferri

A

Fe3+

28
Q

fysiologische anemie tijdens zws

A

RBC massa x 1,2 < plasmavolume x 1,5

29
Q

afbraak RBC (onderdelen?)

A

globine -> AZ

ijzer -> bindt transferrine

protoporfyrine -> bilirubine (ongeconjugeerd -> conjugatie lever -> via gal nr stoelgang of via urine)

30
Q

parvovirus B19

A

onderbreekt erythropoiese 4-8d

-> niet te tolereren indien dependent aan verhoogde erythropoese (zoals bij hematologische anemie)

31
Q

DAT / Coombs test

A

cellen van pt (bloedstaal) + polyspecifiek antiserum (AHG = anti-human globulin: anti-IgG, anti-IgM, anti-C)
-> agglutinatie?

32
Q

wat doen na positieve DAT?

A

monospecifiek antiserum

elutie (identificatie auto-AS)

33
Q

indirecte antiglobulin test (IAT) / kruisproef

A

RBC van donor + receptor serum (met As en C-> tgn donor RBC?)
-> antilichamen in serum en complement binden aan donor RBC + toevoegen AHG -> positieve agglutinatie (allo-antistoffen -> geen transfusie)

CAVE AIHA: altijd positieve kruisproef (auto-As)

34
Q

wereldwijd belangrijkste oorzaak van intravasculaire hemolytische anemie

A

malaria

35
Q

welke diagnose overwegen bij onverklaarde verworven hemolyse, thrombopenie, pancytopenie, thrombose?

A

PNH

36
Q

puntmutatie bij sikkelcelanemie

A

beta-keten: glutaminezuur op positie 6 is vervangen door valine (A -> T)

37
Q

Hb C

A

Glu6Lys puntmutatie in beta keten

gevolgen zijn milder dan bij HbS

38
Q

vanaf wnr w thalassmie klinisch duidelijk?

A

alfa (fetaal + postnataal)
-> vanaf fetale leven en bij geboorte

beta (switch gamma naar beta postnataal)
-> vanaf 6m

39
Q

compensatie thalassemie

A

alfa: (bijna) geen compensatie dr alternatieve ketens
beta: door HbA2 en HbF

40
Q

productie BP

A

HSC -> megakaryoblast -> megakaryocyt (=10d)

(endomitotische synchrone nucleaire replicatie: DNA replicatie zonder mitose)

demarcatiemembraan -> proplatelets -> platelets

41
Q

thrombocytopenie met BP > 20 x 10^9/L

A

vaak toevallige vondsten!

42
Q

pseudothrombopenie

A

in vitro artefact dr BP aggregatie in EDTA tube
(ook freq bij GpIIb/IIIaR-antagonisten)

BP aggregaten bij cytologisch onderzoek

43
Q

klinisch beeld thrombocytopenie

A

50-75 x 10^9/L : asympt, uitgelokte bloedingen

20-50 x 10^9/L : bloedingen bij mineur trauma

< 30 x 10^9/L : purpura, mucosale bloedingen, menorrhagieën, (zz) hersenbloeding

< 10 x 10^9/L: ernstig bloedingsrisico

44
Q

HIT(T) -> hoeveel dagen na opstart?

A

5-10d na opstarten herparine

nt-gefractioneerd of LMWH

45
Q

fragmentocyten en thrombocytopenie

A

sluit TMA en DIC uit!!

46
Q

bij vermoeden perifere afbraak van BP (ITP) of RBC (hemolyse) -> wat steeds doen?

A

cytologisch onderzoek + vragen nr fragmentocyten