Constanten, pointers in- en uitvoer Flashcards

1
Q

Door welke toevoeging aan een variabele kan deze niet meer veranderen?

A

Door het plaatsen van “const” voor de declaratie.

b.v.:
const int value1 = 23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke toevoeging kan je zien dat het om een symbolische constante gaat?

A

Door het plaatsen van “#define” voor de declaratie.

b.v.:
#define PI 3.1415
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe herken je een variabele?

A

Kleine letters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe herken je een symbolische constante?

A

Hoofdletters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een symbolische constante en een variabele constante?

A

Bij een symbolische constante gaat het om een initiële waarde
Bij een variabele constante kan de waarde tijdens de uitvoer niet wijzigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf een pointer

A

Een pointer wijst naar een geheugenplaats, niet naar de inhoud van het geheugen. Pointers bevatten adressen als waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekend * voor een pointer?

A

Bij declaratie van een pointer wordt deze voorafgegaan door een * waarbij de pointer (inclusief type) wijst naar het adres van een variabele die de nieuwe waarde krijgt toegekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekend & voor een variabele?

A

De operator & voor een variabele geeft het adres van die variabele. Die kan dan toegekend worden aan een pointer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen variabelen en pointers?

A

Variabelen bevatten een waarde, pointers bevatten een adres.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet functie putchar ( ) ?

A

Tussen de haakjes staat de te weergegeven afzonderlijke teken op het beeldscherm, of de naam van een variabele- of constante waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet functie getchar ( ) ?

A

Tussen de haakjes verwachtte in te geven teken. Het pauzeert een programma totdat er een teken wordt gegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet de functie printf ( ) ?

A

Tussen de haakjes weer te geven tekens (string) op het beeldscherm weer te geven. De variabele wordt op de plaats van de conversiecode (bv %d) weergegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekend conversiecode %c

A

afzonderlijk teken (char)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekend conversiecode %d

A

decimaal geheel getal (int)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekend conversiecode %i

A

decimaal geheel getal (int)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekend conversiecode %e

A

getal met drijvende komma (float) exponentieel

% [posities voor de punt] [ . ] [posities na de punt] e

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekend conversiecode %f

A

getal met drijvende komma (float)

% [posities voor de punt] [ . ] [posities na de punt] f

18
Q

Wat betekend conversiecode %s

A

tekenreeks (string)

% [posities voor de punt] [ . ] [posities na de punt] s

19
Q

Wat betekend conversiecode %u

A

decimaal geheel getal zonder teken (unsigned)

20
Q

Wat betekend conversiecode %x

A

hexadecimaal getal

21
Q

Wat betekend conversiecode %o

A

octaal getal

22
Q

Wat betekend conversiecode %g

A

kortste weergave bij %e en %f

% [posities voor de punt] [ . ] [posities na de punt] e/f

23
Q

Wat betekend stuurcode '

A

enkelvoudige aanhalingsteken

24
Q

Wat betekend stuurcode "

A

dubbele aanhalingsteken

25
Q

Wat betekend stuurcode \

A

backslash

26
Q

Wat betekend stuurcode \a

A

beep (alert)

27
Q

Wat betekend stuurcode \b

A

cursor 1 positie terug

28
Q

Wat betekend stuurcode \f

A

papiertransport (nieuwe pagina)

29
Q

Wat betekend stuurcode \n

A

regeltransport (nieuwe regel)

30
Q

Wat betekend stuurcode \r

A

naar begin regel

31
Q

Wat betekend stuurcode \t

A

naar volgende tab (8 kolommen)

32
Q

Wat doet functie scanf ( ) ?

A

Gelijk aan printf ( ), alleen worden nu de waarden met &pointer weergegeven. (adresoperator & + variabele). Scanf ( ) wacht net zolang totdat er invoer komt. scanf(“Getal: %d”, &getal);

33
Q

Wat doet de functie #include ?

A

Hiermee worden bibliotheken opgenomen.

34
Q

Hoeveel tekens kun je met getchar ( ) lezen en met putchar ( ) weergeven?

A

1 teken

35
Q

De variabele f_getal, type float moet op het beeldscherm komen met rechts lijnend 40 posities, waaronder 10 decimalen.

A

printf (“%040.10f”,f_getal);

36
Q

De variabele f_getal, type float moet op het beeldscherm komen met links lijnend 40 posities, waaronder 10 decimalen.

A

printf (“%-40.10f”,f_getal);

37
Q

Drie variabelen, type float, moet worden ingelezen. Hoe ziet het commando eruit?

A

scanf (“%f%f%f”, &getal_1, &getal_2, &getal_3);

38
Q

include

#define EERSTE   0
#define laatste   200
#define StappeN   10
voidmain()
{int fahrenheit;/*.....*/}

Wat is juist?

a. EERSTE is geen symbolische constante.
b. laatste is geen symbolische constante.
c. StappeN is geen symbolische constante. d. Zowel EERSTE, laatste als StappeN zijn symbolische constanten.

A

D. Symbolische constanten worden met hoofdletters weergegeven, maar is niet verplicht.

Deze kunnen in het programma niet van waarde veranderen.

39
Q
#include
void main ( )
{int eerste=0, laatste=200, stappen=10, fahrenheit; /*.....*/}         

Is onderstaande bewering juist?
- eerste, laatste en stappen zijn constanten.

A

Nee, dit zijn variabelen. Ze kunnen in het programma van waarde veranderen.

40
Q

Behalve het gebruik van symbolische constanten kent C een mogelijkheid aan te geven dat een variabele niet verandert. Dit gebeurt door het plaatsen van constvoor de declaratie van zo’n variabele, zoals in onderstaand programma.

#include
void main ( )
{const int eerste=0, laatste=200, stappen=10;int fahrenheit; /*.....*/}         

Beschouw onderstaande beweringen.

  • Het werken met #define, het eenmalig toekennen van een waarde aan een variabele en het plaatsen van const zijn alle drie toegestaan voor het werken met constanten in een programma.
  • De werking van const en #define is gelijk. Welke beweringen zijn juist?

a. Alleen de eerste.
b. Alleen de tweede.
c. Beide.
d. Geen van beide.

A

a. Constante kan in #define staan.

met #define wordt een tekst gesubstitueerd.
met const wordt een waarde aan een variabele toegekend.

41
Q
  • Een pointer is een variabele waarin het adres van een variabele kan staan.
  • Het gebruik van pointers leidt tot onoverzichtelijke programma’s.

Welke beweringen zijn juist?

a. Alleen de eerste.
b. Alleen de tweede.
c. Beide.
d. Geen van beide.

A

a.