congenitale infecties Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen congenitale en perinatale infecties

A

congenitaal = intra-uterien = prenataal
perinataal of neonataal = eerste vier weken,
perinataal is verkregen tijdens de bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onder congenitale infecties vallen:

A

torches maar in volgorde van meest voorkomende

CMV, parvovirus B19, varicalle, rubella, HIV, lues, toxoplasmose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onder de perinatale infecties vallen

A

gonorroe, chlamydia, groep b strepto’s, listeria, hsv, enterovirus!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarop worden alle zwangere vrouwen gescreend na 12 weken

A

HIV, hepatitis B, syfilis -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Congenitale rubella:

risicogroep, incidentie

A

Zeer zeldzaam met als risicogroep ongevaccineerde vrouwen die nooiteerer rubella hebben gehad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

congenitale rubella: klachten moeder

A

50% asymptomatisch
de andere 50%: eerste algehele malaise met hoest, lymfadenopathie, keelpijn, conjunctivitis
daarna: exabtgeem van gezicht -> romp -> armen en benen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

congenitale rubella

moeder raakt geinfecteerd tijdens zwangerschap, weken

A
  • eerste 12 weken: 100% kans, 20% krijgt intra-uteriene abortus
  • 13-16 weken: 15% kans op doofheid en retinopathie
  • na 16 weken: geen afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

congenitale rubella

diagnostiek bij moeder

A

moeder klachten -> serumkweek voor igg en igm, en soms ook een keelswab voor rubella pcr of kweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

congenitale rubella: diagnostiek bij baby

A

intra-uterien < 20 weken: vruchtwaterpunctie voor pcr

postnataa;: igm of urine en keeluitstrijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

klassieke trias rubella

A

cataract, hartafwijkingen en doofheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Congenitale CMV infectie:

percentage met blijcende klachten en welke klacht is dit en hoe behandel je het

A

20%, gehoorschade, (val)ganciclovir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

herpes neonatorum:

op welke 2 manieren kan HSV doorgegeven worden?

A

perinataal -> genitaal bij geboorte (meerderheid en kan ook zonder laesie)
postnataal -> koortslip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

herpes neonatorum: transmissie kans

A
  • vaginale bevalling bij primaire herpes genitalis: 50% transmissie (bij reactivatie herpes genitalis is de kans kleiner)
  • transmissie via koortslip: alleen bij direct contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

herpes neonatorum: manifestatie bij knd

A

40% in 1e week al klachten

  1. gelocaliseerde huid, oog en mond infectie
  2. czs infectie, slecht drinken, geprikkeld, suf, convulsies, luierpijn
  3. gedissimineerde infectie: visceraal (hepatitis) -> dramatisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

herpes neonatorum: diagnostiek

A

moeder: als laesies en geen voorgeschiedenis -> pcr, kweek
kind: na 24-48 uur bevalling -> pcr/kweek van keel, conjuctiva,
(huid, liquor of serum/plasma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

herpes neonatorum: behandeling

A

gedurende 2-3 weken een hoge dosis aciclovir iv

17
Q

syfilis the great imitator:

kliniek bij moeder

A
  • primaire syfilis: solitaire pijnloze ulcera. Bij 60-90% van de onbehandelde gevallen -> secundair. Incubatietijd 60-90 dagen
  • secundair(6 wk-6mnd): exantheem, malaise, koorts, spier/gewrichtspijn, lymfadenopathie, condylomata lata (plaques)
  • tertiair: chronische ontstekingshaarden in huid, slijmvliezen, botten en organaan
18
Q

congenitale lues: kliniek bij kinderen

A

foetus: abortus of vruchtdood, intra-uteriene groeiretardatie, vroeg-geboorte, hydrops foetalis (vocht ophoping)

pasgeborene: 2/3e asymptomatisch bij geboorte maar ontwikkelt daarna:
vroege symp: rash, geelzucht, lymfadenopathie, hetaposlemomegalie, nefrotisch, meningitis, rhinitis
late symp: zadelneus, skeletafwijkingen, doofheid, retardatie, hutchinson tanden, interstitiele keratitis

19
Q

congenitale lues: transmissie kans

A

primair en secundair: 50%
vroege latentie<1jr: 40%
tertiaire syfylis en late latentie: 10%

kan op elk moment van de zwangerschap

20
Q

congenitale lues: diagnostiek moeder

A

alle zwangere vrouwen gescreend met TPHA /TPPA en hierna VDRL als positief, want TPHA blijft heel je leven positief ook bij behandeling, die andere is alleen als actief

21
Q

congenitale diagnostiel: kind

A
  1. klinisch beeld + positieve moeder
  2. igm
  3. vdrl titer vergelijken met moeder; >4x hoger = congenitale syfilis
  4. vdrl titer beloop
22
Q

congenitale lues

preventie, therapie, follow-up

A

preventie: condoom en screening in 13e week
therapie: benzylpenicilline
follow up:
moeder -> VDRL 1e jaar 3 maandelijke, 2e jaar 6 maandelijks
kind: vdrl 3 maandelijks gedurende 2 jaar

23
Q

hepatitis b: dragerschap, screening, hoe getransmiteerd zonder infectie

A

dragerschap: HBsAg positief
gescreend in 1e trimester zwangerschap
grote kans verticale transmissie zonder interventie

24
Q

hepatitis b: symptomen pasgeborenen

A

4% heeft symptomen en 0.4% heeft fulminantie hepatitis rond 3e maand -> fataal
meeste krijgen HBsAg-dragerschap en indien onbehandeld overlijdt 30-35% van chronische dragers tussen 20-60 jaar door cirrose of hcc