Conectores (voegwoorden) N-S Flashcards
ook
también
ook niet
tampoco
en
y
bovendien
además
op dezelfde manier
igualmente
en dan nog iets, afgezien daarvan
aparte de esto
niet eens
ni siquiera
de een … de ander
la una … la otra, el uno … el otro
sommigen … anderen
algunos … otros
bovendien
asimismo
en het ergste / bovendien (maar het introduceert iets negatiefs)
y para colmo / y encima
en ook nog (het introduceert iets negatiefs)
y por si fuera poco
helaas
desgraciadamente
ten eerste
en primer lugar
ten tweede
en segundo lugar
samengevat
en resumen / en breve
ten slotte
por último
dus
por (lo) tanto, así que
het doel
el objetivo
zodat …
para que
om te …
para + verbo
omdat
porque
wegens
debido a, a causa de, por
omdat; aangezien
ya que
omdat
como (al principio de la frase)
hoewel
aunque
zeker (je hebt gelijk als je zegt …)
es cierto
daarentegen; aan de andere kant
por otro lado
maar juist
no .. sino
in werkelijkheid (zit het zo …)
en realidad
maar
pero
echter
sin embargo
ondanks
no obstante, a pesar de (que), pese a (que)
daarentegen
por el contrario, en cambio
in plaats van
en vez de
toch; zelfs dan
aún así
als
si (let op! si heeft geen accentteken!!!)
onder voorwaarde dat; indien
siempre que
tenzij
a menos que
in geval dat
en caso de
dat wil zeggen
es decir,
dus
o sea
in andere woorden
en otras palabras
beter / liever gezegd
mejor dicho
wat betreft
en cuanto a
bij voorbeeld
por ejemplo
en ook
incluso