Compressie / Decompressie Flashcards
Techniek 1
Sacrum release
Sacrum technieken
Compressie/Decompressie
Doel: sacrum-dynamiek beoordelen en corrigeren.
- P: ruglig met knieën gebogen
- O: in zit naast de patiënt; homolaterale hand longitudinaal t.h.v sacrum.
Uitvoering
- Vooreerst dynamiek van sacrum beoordelen
- bij deze techniek altijd het PRM laten doorkomen
- Vervolgens plaatst men een subtiele compressie op het sacrum met de onderliggende hand
- Men comprimeert het sacrum tussen de vingers en de handwortel van superior naar inferior, en ook transversaal
- Men behoudt deze handvatting tot men voelt dat het sacrum zich in zijn dynamiek wil corrigeren
Techniek 2.
Pre-Sacrale fascia
Sacrum technieken
Compressie/Decompressie
Doel: sacrum-dynamiek beoordelen en corrigeren.
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. in zit naast de patiënt, homolaterale hand longitudinaal t.h.v sacrum.
- duim en wijsvinger van de heterolaterale hand plaatst men plusminus 2 cm boven het pubis op de ligamenta umbilicale vesicale mediale links en rechts
Uitvoering
- Vooreerst dynamiek van sacrum beoordelen
- bij deze techniek altijd het PRM laten doorkomen
- O. palpeert met 2 vingers in de diepte (met behoud van comfort voor de patiënt) tot men BPMT bereikt
- O. wacht tot men in de hand een schommelbeweging kan voelen gelijk aan de motiliteit van het sacrum
Techniek 3
Cross-hand sacraal release
Sacrum technieken
Compressie/Decompressie
Doel: sacrum-dynamiek beoordelen en corrigeren.
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. in zit naast de patiënt, homolaterale hand longitudinaal t.h.v sacrum.
- de andere hand transversaal onder de longitudinale hand. (heb zorg voor het comfort van de patiënt)
Uitvoering
- Vooreerst dynamiek van sacrum beoordelen
- bij deze techniek altijd het PRM laten doorkomen
- de transversale hand comprimeert het sacrum tussen de twee SIPS en de longitudinale hand doet dit superior en inferior. Men wacht tot de motiliteit van het sacrum gelijkaardig aanvoelt
Techniek 4
Umbilico vesicale regio (urachus)
Abdomen technieken
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen en vrijheid bekomen in umbilico vesicale regio (PPI)
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. in zit naast de patiënt, homolaterale hand longitudinaal t.h.v sacrum.
- ring- en wijsvinger van de heterolaterale hand plaatst O. op de ligamenta umbilico-vesicale mediane (urachus)
- middelvinger t.h.v. de pubis (urachus).
Uitvoering
- Vooreerst dynamiek van sacrum beoordelen
- bij deze techniek altijd het PRM laten doorkomen
- O. palpeert met de drie vingers in de diepte, tot O. oordeelt dat de dynamiek van het sacrum verbetert
- O. voelt dat de vingers naar buiten worden gedrukt
Techniek 5
ligamentum umbilico vesicale mediana (urachus)
Abdomen technieken
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen en vrijheid bekomen t.h.v. urachus
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. in stand naast de patiënt: 2x drie vingers (wijsvinger,
middelvinger en ringvinger) naast elkaar onder de umbilicus op de urachuslijn
Uitvoering
- O. brengt de 2x drie vingers in de diepte, tot een evenwicht gevonden wordt in de spanning van de weefsels
- Vervolgens spreidt O. de beide handen over de longitudinale lijn van urachus
Techniek 6
ligamentum falciforme
linea alba (boven umbilicus)
Abdomen technieken
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen en vrijheid bekomen t.h.v. de genoemde structuren
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. in stand naast de patiënt: 2x drie vingers (wijsvinger, middelvinger en ringvinger) naast elkaar op het ligamentum falciforme.
- evenzo bij de linea alba (boven umbilicus).
Uitvoering
- O. brengt de 2x drie vingers in de diepte, tot men een evenwicht gevonden heeft in de spanning van de weefsels. Vervolgens spreidt men beide hand enerzijds over het ligamentum falciforme, anderzijds over de linea alba
- Palpatie ligamentum falciforme:*
- O. heft de onderste rechter ribbenrand (ontspanning opbouwen onder lever) en plaatst duim t.h.v. de xifoïdale hoek.
- Op het einde van de uitademhaling volgt men met zijn duim de onderrand van de levergrens, tot men een structuur (verhevenheid) palpeert en/of
passeert: dat is de aanhechting van het ligamentum falciforme
Men verbindt dit punt met de umbilicus: zo kan men het ligamentum falciforme beoordelen en behandelen).
Techniek 7
nierfascia en urether
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen en vrijheid bekomen t.h.v. nieren en urether
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. in zit naast de patiënt
- O. plaatst de onderliggende hand met de vingers en de handwortel bilateraal in de Ruimte van Grynfelt (zie verder)
- de bovenliggende hand plaatst men met de duim en wijsvinger bilateraal op de uretherpunten (zie verder).
Uitvoering
- Eerst de motiliteit van de nieren palperen
- O. plaatst één hand in de ruimte van Grynfelt en de andere hand anterior van de nieren; bij de uitademing is de ruimte van Grynfelt voller
- O. brengt anterior beide vingers in de diepte, tot hij evenwicht in de weefsels palpeert
- wacht tot de ontspanning doorkomt
- op dit moment brengt O. de bovenliggende vingers naar onder en de onderliggende hand naar boven
- op deze wijze voert O. een stretch uit op nieren en urethers
Lokalisatie Ruimte van Grynfelt:
- onder de 12 rib en de m. serratus posterior inferior
- lateraal van de m. quadratus lumborum en de m. latissimus dorsi
- boven de m. obliquus abdominis internus
Palpatie ruimte van Grynfelt:
- vooreerst zit de P. en plaatst de handwortel op de homolaterale ruimte en die vingerspitsen op de heterolaterale loge
- O. houdt deze handvatting aan en brengt de P. in ruglig.
- Op deze wijze ligt de posterieure hand op de nierlogen
- Wanneer de afstand tussen de linker en rechten loge te groot is, kan O. deze techniek unilateraal uitvoeren
Lokalisatie uretherpunten:
- O. trekt een denkbeeldige lijn tussen de beide SIAS-punten
- de rechthoekige verbindingslijn tussen de laterale grens van de symphysis pubica en deze horizontale lijn geeft de lokalisatie van beide uretherpunten
Palpatie uretherpunten:
- O. plaatst duim en wijsvinger op deze beide uretherpunten
Techniek 8
diafragma abdominalis in anteroposteriore richting
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen en vrijheid bekomen t.h.v. diafragma
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. in zit naast de patiënt
- O. plaatst de onderliggende hand met gebogen vingers t.h.v. de thoraco-lumbale overgang.
- de processi spinosi bevinden zich tussen de handwortel en de gebogen vingers (behoud het comfort van de patiënt)
- O. plaatst de bovenliggende hand longitudinaal t.h.v. van de xifoïdale hoek
Uitvoering
- met de bovenliggende hand palpeert O. in de diepte (in posterieure en superieure richting)
- O. volgt de bewegingsvoorkeur van de weefsels, tot hij dorsaal voelt dat de wervels zich willen decomprimeren
- O. kan dan indien mogelijk de onderliggende hand spreiden
Techniek 9
Sternum, CTO en Occiput
techniek sternum
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen en vrijheid bekomen t.h.v. sternum, cervico- thoracale overgang en occiput
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. (2 mogelijkheden):
- in zit naast de patiënt: O. plaatst de bovenliggende hand longitudinaal op het sternum met de vingers in de fossae jugulares en de onderliggende hand t.h.v. de cto of thv OAA-complex (afhankelijk van waar spanning het grootst is)
- Thv het hoofdeinde van de patiënt: O. plaatst de bovenliggende hand met de handwortel op het manubrium sterni en de vingers longitudinaal op het corpus sterni. De onderliggende hand plaatst hij op de cto of het OAA-complex
Uitvoering
- eerst beoordeelt O. de spanning tussen beide handen
- daarna comprimeert O. het sternum (het sluiten van de hand op het sternum)
- O. beoordeelt de verandering van spanning t.h.v. het sternum, maar tevens beoordeelt hij ook de mogelijke ontspanning t.h.v. cto of van het OAA-complex.
- Tijdens het uitvoeren van deze techniek steeds de ademhaling van de patiënt controleren
Techniek 10
Claviculae, CTO en occiput
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen en vrijheid bekomen t.h.v. de beide claviculae en vrijheid bekomen t.h.v. claviculae (ATS), CTO en occiput
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. In zit naast de patiënt
- O. plaatst de bovenliggende hand met de duim en wijs- of middelvinger op de inferior zijde in het midden van beide claviculae en de onderliggende hand t.h.v. de CTO of OAA-complex (afhankelijk van waar de spanning het grootst is).
Uitvoering
- O. palpeert de beide claviculae naar superior en posterior en naar elkaar toe
- O. drukt de beide claviculae in zijn eigen structuur (zoals een knijptang)
- deze positie beoordeelt men de spanning in de bovenste thorax apertuur, t.h.v. het occiput of cto
- Wanneer O. voelt dat de beide claviculae zich willen openen, volgt hij deze beweging = openen van de apertura thoracica superior.
- Tijdens het uitvoeren van deze techniek steeds de ademhaling van de patiënt controleren
Techniek 11
Occiput - Atlas - Axis
Compressie/Decompressie
Doel: spanning beoordelen t.h.v. OAA en vrijheid bekomen in deze regio
- P. ruglig met knieën gebogen
- O. t.h.v. het hoofdeinde van P.
- O. plaatst beide handen met de vingers op de OAA-regio op volgende wijze:
- middelvinger links en rechts op de massa lateralis van atlas
- wijsvinger links en rechts op onderrand van occiput
- ringvinger links en rechts op de axis
Uitvoering
- hoofd van P. neemt steun op de vingers van O.
- O. beoordeelt de spanning en palpeert wanneer de ontspanning in de weefsels t.h.v. het OAA-complex doorkomt
- Op dit moment kan O. de wijsvingers en de ringvingers uit elkander brengen
Techniek 1
Compressie oorzaken
Theorie
Compressie/Decompressie
- Trauma:
- whiplash
- commotio cerebri (schedel trauma)
- val op het coccyx
- Psychologische trauma’s: emotionele toestand
- tonusverandering verhoogt
- retractie
- Viscero-fasciale desorganisatie:
- ontstekingsproces
- hemodynamische verstoring: eindfase ptose
- geboorte(trauma)
- embryologische ontwikkelingsstoring
- operaties: verklevingen
Techniek 2
Compressiezones:
beweging en malleabiliteit
Theorie
Compressie/Decompressie
- Symphisis Pubica (blaas (PPI))
- LS-overgang (L4-L5-S1)
- Urether – nier (PPP)
- Laminae sacro-recto-genyco (utero of prostata)-vesico-pubale
- Perineum
- Urachus (lig. umbilico-vesicale medianum)
- Lig. falciformis + lig. teres hepatis (lever)
- Verbinding met PPA
- TL-overgang (T11-T12-L1)
- Mm. recti abdominis + linea alba
- Sternum (ook manubrio-sternale gewricht)
- Pericardium + lig. sterno-pericardiaca
- Mm. pectorales maiores en minores
- Claviculae (ook sterno-claviculair gewricht)
- 1ste en 2de rib (samen met claviculae = ATS grenzen)
- CT-overgang (C7-T1-T2)
- OAA
Techniek 3
Onderzoek Compressie
Theorie
Compressie/Decompressie
1. Axiale extensie
- kompressie op de 4 lijnen
- PAAP-spanning:
- m. iliopsoas
- diaphragma-abdominalis:
- FTS: afvlakking TL
- ademhaling: meer thoracaal
- zwelling++ abd. wand (hypertensie)
- zwelling++ infra-umbilicaal (onderscheid met ademhalingstest)
- m. sterno-cleido-mast. + m. scaleni: translatie thv cranium, verhoogde spierspanning, os hyoideum
2.a. Longitudinale test
- cranium – sacrum
- ledematen:
- spiraal: eindpunt / snijpunt (intra-peritoneaal)
- lateroflexie: retroperitoneaal
2.b. Diafragma’s
- A-P handvatting: dynamiek?
3. Midline-test
- in buiklig
- sacrum-occiput: in beide richtingen