Communicatie Flashcards
1
Q
Verbale communicatie
A
taal, moding, schriftelijk, digitaal
2
Q
Non-verbale communicatie
A
houding, gezichtsuitdrukking, stem
3
Q
inhoudsbericht
A
de letterlijke boodschap
4
Q
betrekkingsaspect
A
de relatie met betrekking tot de persoon voor wie de boodschap is bedoeld
5
Q
LSD
A
luisterem, samenvatten, doorvragen
6
Q
coderen
A
de ‘verpakking’ van de boodschap
7
Q
decoderen
A
interpretatie van de boodschap
8
Q
feedback
A
reactie op de boodschap
9
Q
effectieve communicatie
A
overeenstemming tussen de verzender en de ontvanger
10
Q
interne ruis
A
mentaal met wat anders bezig zijn
11
Q
externe ruis
A
slechte wifi (bijvoorbeeld)