Colloquial 2 - Part 1 Flashcards
1
Q
Folklore, oral tradition
A
De overlevering
2
Q
To land, wind up in
A
Terechtkomen
3
Q
To have lost / mislaid
A
Kwijt zijn
4
Q
Turn left / right
A
Linksaaf / rechtaaf slaan
5
Q
Very much so
A
In het kwadraat
6
Q
The madness
A
De gekte
7
Q
Such a
A
Een dergelijke
8
Q
I would like to ask you…
A
Ik wou u iets vragen
9
Q
To trust
A
Vertrouwen / vertrouwd
10
Q
To addend
A
Bijwonen / bijgewoond
11
Q
Drop by
A
Langskomen
12
Q
Go out (for a drink)
A
Gaan stappen
13
Q
Exagerrate
A
Overdrijven
14
Q
The pub
A
De kroeg
15
Q
I prefer
A
De voorkeur geven aan / leuker vinden / liever hebben/doen
16
Q
The number
A
Het aantal
17
Q
In the list of
A
In het rijtje van
18
Q
To show, demonstrate
A
Aan/tonen