College 6 Flashcards

1
Q

Wat is een interviewstudie?

A

Een kwalitatieve onderzoeksmethode die wordt gebruikt om primaire gegevens te verzamelen door een of meer mensen te vragen naar hun meningen, ervaringen of perspectieven over een bepaald onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een semi-gestructureerd interview?

A

Beginnen met een topiclijst maar verder niets vastzetten.

Uitgangspunten: open vraaggesprek, natuurlijk verloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat bevat een topiclijst of interview guide?

A

Bevat de onderwerpen en subonderwerpen die je wilt bespreken in je interviews.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is transcriptie in onderzoek?

A

Volledig uittypen van de interviews.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het eerstepersoonsperspectief?

A

Emic perspectief - onderzoekers kijken door de ogen van andere mensen en bestuderen de wereld zoals hen deze zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het derdepersoonsperspectief?

A

Etic perspectief - de onderzoeker kijkt en observeert, maar speelt zelf geen actieve rol binnen het onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is naturalistisch onderzoek?

A

Een vorm van onderzoek waarbij proefpersonen in hun natuurlijke omgeving worden geobserveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is exploratief onderzoek?

A

Een vorm van onderzoek waarbij je vragen probeert te beantwoorden die nog niet eerder uitgebreid onderzocht zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent holistisch in onderzoek?

A

Een benadering die ervoor staat dat alle onderdelen van je systeem alleen begrepen kunnen worden in relatie tot het geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de gefundeerde theoriebenadering?

A

Grounded theory approach - gegevens hebben de hoofdrol om tot een theoretische beschrijving en verklaring van een verschijnsel te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is open coderen?

A

Vooral in de exploratiefase; verkennen wat zich voordoet in het veld. Relevante segmenten krijgen een code.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is gericht coderen?

A

Vooral in specificatiefase; zoeken naar patronen en variaties door open codes te herordenen onder abstractere themacodes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het concept-indicator model?

A

Concepten die worden geconstrueerd op basis van het verzamelde materiaal worden weergegeven in een model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt constante vergelijking in?

A

Segmenten en codes steeds vergelijken, verfijnen en vervangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent iteratief in onderzoek?

A

Het proces van herhalen van bepaalde onderzoeksactiviteiten met als doel het verfijnen en verbeteren van de onderzoeksresultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is cyclisch onderzoek?

A

Onderzoek volgens de onderzoekscyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is purposive sampling?

A

Doelgerichte steekproeftrekking; bewust eenheden selecteren waarvan je denkt dat die veel informatie kunnen opleveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is theoretical sampling?

A

Selecteren op basis van een analyse van de tot dan toe gevonden informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is verzadiging (saturatie)?

A

Het interviewen van nieuwe deelnemers levert geen nieuwe inzichten meer op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is theoretische representativiteit?

21
Q

Wat zijn sensitizing concepts?

A

Mogelijke onderzoekslijnen die onderzoekers attenderen op belangrijke aspecten van een onderzoekssituatie.

22
Q

Wat is het empirisch-analytisch paradigma?

A

Kiezen van een methode die hoofdzakelijk is ontleend aan natuurwetenschappen.

23
Q

Wat zijn de uitgangspunten van het empirisch-analytisch paradigma?

A

Herhaalbaarheid van onderzoek en controleerbaarheid van de omstandigheden waaronder onderzoek wordt uitgevoerd.

24
Q

Wat is positivisme?

A

Positieve ontwikkeling in wetenschap gebaseerd op feiten.

25
Wat is empirisme?
Uitgaat van kennis die terug te leiden is tot observaties en waargenomen gedrag.
26
Wat betekent analytisch in onderzoek?
Uitspraken hebben een logische opbouw en hun betekenis is goed gedefinieerd.
27
Wat is reductionistisch onderzoek?
Eenheden worden teruggebracht tot waarden op een aantal variabelen.
28
Wat is intersubjectiviteit in onderzoek?
Onderzoek moet repliceerbaar zijn.
29
Wat zijn de twee belangrijkste vormen van kwantitatief onderzoek?
Experiment en enquête.
30
Wat is het interpretatief of constructivistisch paradigma?
Meer dan alleen een beschrijving van verbanden geven, ook begrijpen van de sociale werkelijkheid.
31
Wat is hermeneutiek?
Uitleggen van teksten door schriftgeleerden.
32
Wat is fenomenologie?
Achtergronden van verschijnselen naar boven halen.
33
Wat zijn de uitgangspunten van fenomenologie?
Idiografische kennis en concreet holistisch geheel.
34
Wat is mixed methods onderzoek?
Tegelijkertijd kwantitatief en kwalitatief onderzoek doen over één onderwerp.
35
Wat zijn redenen om mixed methods onderzoek te kiezen?
Een verschijnsel zowel vanuit het perspectief van de onderzochten als vanuit het onderzoekersperspectief willen leren kennen.
36
Wat betekent going native?
Je gaat je te sterk identificeren met de onderzochten en bent niet meer in staat afstand te nemen.
37
Wat is reactiviteit in onderzoek?
Het gedrag van een participant beïnvloed door de aanwezigheid van de onderzoeker.
38
Hoe beoordeel je de kwaliteit van een onderzoek?
Kijk naar validiteit, betrouwbaarheid, bruikbaarheid, toetsbaarheid en informativiteit.
39
Wat is geldigheid in onderzoek?
Wordt hetgene gemeten wat je wilt meten?
40
Wat is replicatie in onderzoek?
Het onderzoek moet herhaalbaar zijn en dan dezelfde resultaten opleveren.
41
Wat is navolgbaarheid?
Het moet voor andere onderzoekers te volgen zijn hoe je ergens bent gekomen.
42
Wat is transparantie in onderzoek?
Het is belangrijk dat andere onderzoekers je onderzoek kunnen volgen en repliceren.
43
Wat is reflexiviteit?
Je bewust zijn van het kwaliteitsvraagstuk bij de uitvoering van je onderzoek.
44
Wat is triangulatie?
Vanuit meerdere kanten iets benaderen.
45
Wat is member checking?
Je interpretaties checken bij de geïnterviewde.
46
Wat is peer debriefing?
Samen met andere onderzoekers naar de analyse van het materiaal kijken.
47
Wat zijn memo’s in onderzoek?
Aantekeningen waarbij het denkproces wordt vastgelegd.
48
Wat is intersubjectiviteit in de context van onderzoek?
Verschillende onderzoekers analyseren onafhankelijk van elkaar hetzelfde.