College 1 Flashcards
Probleemstelling
Je geeft aan welk probleem of vraagstuk moet worden onderzocht
Doelstelling
Je geeft aan wat je met je onderzoek wilt bereiken
Vraagstelling
Geeft richtlijnen aan de opzet van je onderzoek
3 hoofdsoorten:
1. Beschrijvende vraag
2. Verklarende vraag
3. Causale vraag/voorspellende vraag
Beschrijvende vraagstelling
- Beschrijven van stand van zaken in een groep (cross sectionele vraag)
- Ontwikkeling staat centraal (longtitudinale vraag)
- Vergelijking staat centraal (sectionele vraag)
Verklarende vraagstelling
- Oorzaken van iets achterhalen
- Relaties tussen eigenschappen verklaren
Voorspellende vraagstelling
Ook wel Causale vraagstelling
- achterhalen van gevolgen
(signaalwoorden: Beïnvloed, effect)
Empirische cyclus
Bestaat uit
Observatie,
Inductie,
Deductie,
Testen en
Evaluatie
Vomt een systematische aanpak voor het genereren en testen van hypothesen
Inductie
Theorie opbouwen uit data die je zelf verzameld
Bijvoorbeeld een interview, inhoudsanalyse of survey
Deductie
Een bestaande theorie toetsen
Bijvoorbeeld een survey, inhoudsanalyse of experiment
Theorie
Relaties tussen constructen
Hypothese
Verwachting op basis van theorie
Exploratief onderzoek
Inductief onderzoek, flexibel onderzoek vaak naar onderwerpen die nog niet uitgebreid onderzocht zijn.
Als doel om nieuwe relaties te ontdekken of theorieën op te stellen.
Toetsend onderzoek
Deductief onderzoek of evaluerend onderzoek
Je toetst een hypothese die is opgesteld op basis van al bestaande theorie
Wetenschappelijke relevantie
Kennisdoelstelling - welke kennis wil je opdoen met dit onderzoek?
Maatschappelijke relevantie
Praktische doelstelling - waar wil je de resultaten van dit onderzoek voor gebruiken?
Ontologie
Filosofische ideeën over de sociale werkelijkheid
Vragen over wat is
Bestaat uit objectivisme en subjectivisme
Epistemologie
Hoe en welke kennis we over de sociale werkelijkheid kunnen vergaren
Vragen over hoe weten we wat is
Positivistische en interpretivistische filosofieën
Objectivisme
De sociale verschijnselen bestaan onafhankelijk van de factoren
Tegenovergestelde van subjectivisme
Subjectivisme
Sociale fenomenen worden gecreëerd vanuit factoren
Tegenovergestelde van objectivisme
Positivistisch paradigma
Geleid door principes als objectiviteit, kenbaarheid en deductieve logica
De maatschappij kan en zal moeten worden bestudeerd op een empirische en wetenschappelijke manier
Interpretivistisch paradigma
Suggereert dat het voor onderzoekers noodzakelijk is om de verschillen tussen mensen als sociale factoren te begrijpen
Nadruk ligt op het uitvoeren van onderzoek onder mensen
Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek verzameld en analyseert niet-numerieke data om concepten, meningen of ervaringen (beter) te begrijpen
Beschrijvend en resultaten worden weergegeven in woorden
Kwantitatief onderzoek
Kwantitatief verzameld een grote hoeveelheid numerieke data (getallen)
Wordt gebruikt om theorieën en hypothesen te bevestigen of te verwerpen
Onderzoekseenheden
Waar je als onderzoeker uitspraken over wilt doen en waar je conclusies over trekt