College 4 Flashcards

1
Q

fonemen

A

kleinste klanken in de taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

indirecte route

A

woord: teken - klank - betekenis (jonge kinderen)

M - A -A - N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

directe route

A

woord - betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

situatiemodel

A

achtergrondkennis integreren met tekst, begrijpen van de tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tekstbetekenis

A

betekenis van zinnen met elkaar verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oppervlaktestructuur

A

woordherkenning, zin mentaal ontleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Referentieel

A

Jan is moe, hij gaat naar bed

Hij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Temporeel

A

Jan poetst zijn tanden. Daarna kamt hij zijn haar

Daarna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Causaal

A

Jan is moe. Daarom gaat hij naar bed

Daarom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Constrastief

A

Jan is niet moe. Maar hij gaat vroeg naar bed.

Maar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

realistisch rekenen

A

realistisch belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

traditioneel rekenen

A

meer oefenen met sommen belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dus hoe rekent NL?

A

best goed internationaal perspectief, maar nationaal gezien streefniveau teleurstellend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe leest NL?

A

internationaal best goed, maar licht dalende lijn, op 15-jarige leeftijd minder positief beeld: vooral plezier in lezen zorgwekkend laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly